Gierende tekorten op jeugdhulp
De ene na de andere gemeente meldt zich met (forse) rode cijfers op de jeugdhulp. De tekorten variëren van vijf tot bijna dertig procent ten opzichte van het rijksbudget. Dat blijkt uit inventarisatie door Binnenlands Bestuur.
Het regent de afgelopen weken tekorten op de jeugdhulp. De ene na de andere gemeente meldt zich met (forse) rode cijfers. De tekorten variëren van vijf tot bijna dertig procent ten opzichte van het rijksbudget. De oorzaken van de tekorten zijn divers, maar de tekortschietende rijksbudgetten worden als belangrijkste oorzaak genoemd. Iedereen hoopt op extra geld uit ‘Den Haag’. Of dat er komt, en hoeveel, wordt pas eind deze maand duidelijk, als de Voorjaarsnota van het kabinet verschijnt.
Oorzaken
Aan twaalf gemeenten – uit elke provincie een, groot en klein – vroeg Binnenlands Bestuur naar de tekorten over 2018, de oorzaken, oplossingsrichtingen en de verwachting voor dit jaar. Een grove berekening leert dat alleen al deze twintig gemeenten (Tilburg sprak namens Hart van Brabant, waarin negen gemeenten zijn vertegenwoordigd) samen vorig jaar een tekort op de jeugdhulp hadden van ruim 61 miljoen euro. Bij extrapolatie van dat bedrag kom je uit op een landelijk tekort van ruim 1,2 miljard euro. Uit een eerdere analyse van de jaarrekeningen in opdracht van Divosa bleek al dat gemeenten over 2017 605 miljoen euro meer aan jeugdhulp hebben uitgegeven dan begroot. De gemeentelijke jaarrekeningen over 2018 zijn nog niet allemaal af, maar stuk voor stuk geven de door Binnenlands Bestuur benaderde gemeenten (veel) meer uit dan het rijksbudget voor de uitvoering van de Jeugdwet.
Toename complexiteit
De tekortschietende rijksmiddelen speelt alle gemeenten parten. Ook de toename van het aantal jongeren dat jeugdhulp krijgt, is mede debet aan de tekorten. Daarnaast is sprake van een toename van de intensiteit van hulptrajecten en toenemende complexiteit van zorgvragen, zo stellen gemeenten. Enkele gemeenten stellen dat er steeds minder kinderen vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) worden gefinancierd ‘waardoor deze dure zorg ten laste van de gemeente komt’, zo laat Emmen weten. Het dichtbij organiseren van jeugdhulp en daarmee samenhangend de vroegsignalering worden eveneens als oorzaken van de tekorten genoemd. De openeinderegeling met begrensde (rijks) budgetten is een andere oorzaak, stelt Delfzijl. Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht, dus nee zeggen is geen optie.
Afschalen zorg
Gemeenten vangen de tekorten met een keur aan maatregelen op, zo leert de inventarisatie. Het ophogen van het jeugdhulpbudget uit eigen middelen, bezuinigingen (zowel binnen als buiten het sociaal domein), bijpassen uit de reserves, verhoging van gemeentelijke tarieven (ozb en parkeertarieven) en hervormingen/aanscherpingen van jeugdhulp(beleid) zijn de belangrijkste ingrediënten. Vaak wordt een combinatie van maatregelen doorgevoerd. Ook duiken diverse gemeenten dieper in het aanbod en de declaraties van zorgaanbieders. Daarbij wordt onder meer gekeken of er niet onnodig zware zorg wordt ingezet en wordt in de gaten gehouden of eenmaal ingezette zorg tijdig wordt afgeschaald of beëindigd.
Preventie
Veel van de benaderde gemeenten verwachten ook over 2019 een tekort op de jeugdhulp. Zij willen – en hopen – dat het rijk met fors extra, structureel, geld over de brug komt. Een aantal gemeenten vindt het lastig om een prognose te geven, een enkeling verwacht over 2019 geen tekort meer te hoeven noteren. Gemeenten zelf zitten ook niet stil. Er worden analyses gemaakt naar de stijgende kosten, er worden plannen gemaakt om de jeugdhulp slimmer, beter en goedkoper te maken en er wordt nog meer op preventie ingezet. Maar ook wordt bezuinigd, de ozb verhoogd en investeringen in voorzieningen (zoals in sport en onderhoud van wegen) in de ijskast gezet.
Onhoudbaar
‘Het rijk moet inzien dat het rijksbudget omhoog moet’, benadrukt wethouder Berry van Rijswijk (Sittard-Geleen, jeugd). ‘We willen de taken graag houden, maar er moet boter bij de vis komen.’ Zijn gemeente verwacht komend jaar opnieuw fors in de rode cijfers te duiken: 6 miljoen euro ten opzichte van het rijksbudget. Over 2018 noteerde de gemeente een tekort van 6,2 miljoen ten opzichte van het rijksbudget. Dronten verwacht over dit jaar een veel groter tekort dan over 2018: 3,6 miljoen euro; bijna 38 procent ten opzichte van het rijksbudget. ‘Omdat het tekort structureel is, verwachten wij dat het rijk ook aan de inkomstenkant maatregelen gaat treffen’, stelt Dronten. Dalfsen schat het tekort over 2019 minimaal even hoog in als over 2018 (7 ton, een ‘immens bedrag’, aldus wethouder Jan Uitslag, jeugd). Het rijk moet structureel met honderden miljoenen over de brug komen, vindt hij. ‘De tekorten zijn onhoudbaar.’ Een eenmalige injectie zet geen zoden aan de dijk. ‘De oorzaken van de tekorten, zoals meer kinderen in jeugdhulp en de toenemende kosten per kind – laten zich niet makkelijk ombuigen.’
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 9 van deze week. (inlog)
Reacties: 7
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Als je pretendeert een taak veel effectiever uit te kunnen voeren, dan mag de burger er van uitgaan dat daar over is nagedacht. Dat er een (bedrijfs)plan is ontwikkeld, dat er alternatieve plannen aan zijn gekoppeld voor het geval dat......
Met deze move zet de VNG zich te kijk. Het bleek allemaal gebakken lucht te zijn. De gemeenten konden deze verantwoordelijkheid helemaal niet aan. Laten gemeenten nu eerst eens de conclusie trekken dat het huis van Thorbecke, de gemeentelijke autonomie, in een tijd van globalisering een achterhaald model is.
De oekaze van Amsterdam om fossiel vanaf 2030 te verbieden, laat zien dat gemeenten een ziekelijke neiging hebben om dossiers die een landelijke, zo niet Europese aanpak vergen, naar zich toe te trekken. Ook al weten zij dat zij de kennis om het probleem op te lossen niet in huis hebben.
Ik voorspel dat ook de energietransitie een drama wordt als gemeenten eigen beleid gaan ontwikkelen. Landelijke problemen vergen landelijk beleid gecombineerd met lokale uitvoering. Gemeentelijke uitvoering met landelijke aansturing en verantwoordelijkheid.
Overigens zit een groot deel van de ellende (mijns inziens) in wat onder het kopje Preventie beschreven staat: "Er worden analyses gemaakt naar de stijgende kosten, er worden plannen gemaakt om de jeugdhulp slimmer, beter en goedkoper te maken en er wordt nog meer op preventie ingezet."
Dit zijn stappen die sinds de overgang van de jeugdtaken naar gemeenten niet of nauwelijks genomen zijn. Uit eigen ervaring in mijn gemeente en de gemeenten binnen ons samenwerkingsverband weet ik dat er tot op heden niet of nauwelijks sturing is (geweest) op de financiële kant van de jeugdzorg. Ingehuurde zorgverleners mogen zelf indicaties afgeven (wij van WC-eend...). Wanneer er sprake is van wachtlijsten worden alternatieve zorgtrajecten ingezet, voornamelijk ter overbrugging van de wachttijd en ongeacht of er enige vorm van resultaat te verwachten is. Op doorverwijzingen van de huisarts is helemaal geen zicht (tót het moment dat de zorgverlener (waarnaar is doorverwezen) een rekening stuurt. Dit in combinatie met het feit dat veel zorgverleners pas heel laat overgaan tot facturatie heeft ertoe geleid dat de problemen pas (relatief) recent écht aan het licht zijn gekomen.
Het probleem is dus, naar mijn bescheiden mening, niet alleen een tekort aan rijksmiddelen, maar ook een gebrek aan ‘control’ binnen de eigen organisatie.