CDA: inlichten Turkije over pleeggezin onverstandig
Staatssecretaris Martin van Rijn sluit niet uit dat Turkije op de hoogte wordt gebracht als een kind met de Turkse nationaliteit in een pleeggezin wordt geplaatst.
Het CDA vindt het onverstandig dat staatssecretaris Martin van Rijn niet uitsluit dat Turkije op de hoogte wordt gebracht als een kind met de Turkse nationaliteit in een pleeggezin wordt geplaatst.
Turkse autoriteiten informeren
Van Rijn gaf vrijdag op vragen van de Tweede Kamerleden Omtzigt en Mona Keizer aan dat de Turkse autoriteiten hebben verzocht hen te informeren als een kind met de Turkse nationaliteit onder verantwoordelijkheid van jeugdzorg komt en over gerechtelijke beslissingen over plaatsing van kinderen met de Turkse nationaliteit in pleeggezinnen. ,,Op dit moment wordt bezien hoe hiermee moet worden omgegaan'', antwoordde Van Rijn.
Opheldering van het kabinet
De CDA'ers kondigen zaterdag aan dat zij dinsdag bij het wekelijkse vragenuur in de Kamer opheldering over willen van het kabinet. ,,Als je dit niet wilt, kun je dat meteen aangeven. Hier wordt heel duidelijk de mogelijkheid opengehouden om in te gaan op het verzoek'', meent Omtzigt die dat ,,bijna bizar'' noemt. ,,Als het kabinet de dag voor het bezoek van Erdogan zegt dat Turkije niets met de Nederlandse jeugdzorg heeft te maken, moet het niet daags na dat bezoek bereid zijn dit soort informatie naar Ankara te sturen.''
Meldingen over jeugdzorg
Keizer meldt op Twitter dat zij het een ,,boeiend antwoord'' vindt. Zij vraagt zich af of het kabinet echt overweegt meldingen te doen over Nederlandse kinderen in de jeugdzorg. Premier Mark Rutte liet donderdag bij het bezoek van de Turkse premier Erdogan weten dat de plaatsing van pleegkinderen in Nederland een binnenlandse zaak is en wees het verzoek af om op ministerieel niveau te praten over de kwestie-Yunus, het jongetje met lesbische pleegouders.
Bepaling in een internationaal verdrag
Woordvoerders van zowel Van Rijn als staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie) geven zaterdag aan dat Turkije zich beroept op een bepaling in een internationaal verdrag, waardoor het geïnformeerd zou moeten worden als er juridisch iets ingrijpends aan de hand is met een Turkse onderdaan. De ministeries zoeken nu uit of de Turkse autoriteiten zich wel terecht beroepen op die bepaling. ,,In ieder geval is duidelijk dat die verdragsbepaling geen betrekking heeft op kinderen die ook de Nederlandse nationaliteit hebben. Hoe dan ook, ook als er sprake is van Turkse nationaliteit, er ontstaat geen enkele vorm van zeggenschap'', aldus beide ministeries.
En dan is het helemaal niet zo vreemd als andere landen zich gaan bemoeien met de wantoestanden waaraan hun onderdanen en/of hun afstammelingen in NB Nederland worden blootgesteld.