Werkende armen laten fondsen links liggen
Gezinnen met een bijstandsuitkering maken vaker gebruik van bijvoorbeeld de Voedselbank of Stichting Leergeld.
Gezinnen met een laag inkomen maken nog regelmatig geen gebruik van maatschappelijke fondsen. Dit blijkt uit onderzoek van ABN AMRO en het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Vooral werkende ouders met een laag inkomen ervaren barrières bij het aanvragen van financiële hulp die zij kunnen gebruiken om hun kinderen bijvoorbeeld te laten sporten. De drempels zijn vaak psychologisch van aard: onzekerheid, schaamte en angst voor administratieve rompslomp domineren.
Kansen laten liggen
Uit de enquête blijkt dat 44 procent van de gezinnen met een inkomen op of net boven bijstandsniveau geen gebruik maakt van maatschappelijke fondsen. Dit gaat vooral om werkende ouders die ondanks hun baan nauwelijks rondkomen. Zij blijven weg bij initiatieven zoals de Stichting Leergeld, het Jeugdfonds Sport & Cultuur en Stichting Jarige Job. ‘Hierdoor laten zij de kans liggen om hun kinderen bijvoorbeeld te laten sporten, dansles te volgen, een verjaardag te vieren of voor de aanschaf van een fiets’, aldus ABN.
Verschil
Deze uitkomsten raken een aanzienlijke groep: volgens cijfers van het CBS leven in Nederland 540.000 mensen onder de armoedegrens en moeten 1,2 miljoen mensen rondkomen van een inkomen net daarboven. Dit zijn vaak huishoudens zonder financiële buffer, die ondanks hun werk kwetsbaar zijn voor onverwachte kosten. Opvallend is dat gezinnen die afhankelijk zijn van een uitkering, zoals werkloosheid of arbeidsongeschiktheid, vaker wel gebruik maken van fondsen. Ruim 55 procent van deze groep weet de weg naar financiële steun te vinden
Drempels
De drempels die werkende armen ervaren zijn divers. Onzekerheid over de voorwaarden en angst om niet in aanmerking te komen zijn het meest genoemd: 59 procent van de respondenten gaf dit aan. Daarnaast zien veel ouders op tegen de administratieve last die een aanvraag met zich mee zou brengen. Maar liefst 58 procent denkt dat de aanvraagprocedure ‘veel gedoe’ is, en 55 procent vreest dat ze het ontvangen geld later moeten terugbetalen.
Schaamte wegnemen
Naast onzekerheid speelt schaamte een grote rol. Zo ziet 42 procent van de ouders ertegenop om toe te geven dat ze financiële hulp nodig hebben. Ook het delen van inkomensgegevens voelt voor velen als een barrière, en 31 procent is bang dat anderen ontdekken dat ze hulp vragen. Een aanvraag doen werkt drempelverlagend. Gezinnen die steun ontvangen, durven vaker een beroep te doen op meerdere fondsen: 15 procent heeft bij twee fondsen aangeklopt, en 19 procent bij drie of meer.
Bekendheid
De Voedselbank wordt van de onderzochte maatschappelijke fondsen het meest herkend. 92 procent van de respondenten weet wat het is. Ook Stichting Leergeld is bekend onder minimagezinnen. Andere fondsen, zoals het Kinderzwerfboek en het Nationaal Fonds Kinderhulp, zijn een stuk minder bekend. In veruit de meeste gevallen komen gezinnen bij het Jeugdfonds Sport en Cultuur terecht via de gemeente. Op de tweede plek staat de school van het kind.
Ergens moet er door de respectievelijke fondsen natuurlijk wel een inkomensgrens worden getrokken.