In zeven gemeenten geen onderzoek naar Joods vastgoed

Acht Nederlandse gemeenten doen nog geen onderzoek naar de onteigening en doorverkoop van Joods vastgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog, ondanks dat ze in de zogenoemde Verkaufsbücher staan geregistreerd met tien of meer transacties, of zelf onteigend Joods bezit hebben aangekocht. Het gaat onder meer om Almelo, Hengelo en Rijswijk. Dat blijkt uit onderzoek van Pointer (KRO-NCRV).

Onteigend vastgoed

Sinds vijf jaar bevraagt Pointer de 218 gemeenten die voorkomen in de Duitse registratieboeken van onteigend Joods vastgoed. Inmiddels hebben 167 gemeenten een onderzoek aangekondigd; in 139 gevallen is dat afgerond. Daarbij wordt gekeken of panden na de oorlog zijn teruggegeven en of gemeenten terugkerende Joodse eigenaren hebben tegengewerkt.

Geschat wordt dat in de oorlog tussen de 16.000 en 20.000 woningen zijn onteigend. Van 7107 van deze woningen, die staan beschreven in vastgoedboeken (de Verkaufsbücher), is duidelijk dat ze zijn onteigend en vervolgens doorverkocht.

Toch zijn er nog 51 gemeenten zonder onderzoek. In 44 daarvan gaat het om minder dan tien transacties, wat volgens experts onvoldoende basis biedt om de houding van de gemeente te duiden. In de overgebleven acht gevallen gaat het wel om meer dan tien transacties.

Het betreft Almelo (60 transacties), Rijswijk (30), Midden-Drenthe (23), Hengelo (22, waarvan één aankoop door de gemeente), Waterland (13), Culemborg (11) en Hillegom (2, waarvan één gemeentelijke aankoop).