Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Stoelendans stadsdelen

Het is een spannende week voor de vierduizend ambtenaren van de Amsterdamse stadsdelen die gaan fuseren. Ze kregen te horen of ze kunnen terugkeren in hun oude baan, moeten solliciteren naar een andere plek of boventallig worden.

12 februari 2010

Het verzet tegen het terugbrengen van het aantal stadsdelen van veertien naar zeven lijkt verstomd. Begin vorig jaar kwam onder aanvoering van stadsdeelvoorzitter Bouwe Olij van Oud-West een deel van de PvdAachterban in opstand tegen de samensmelting. Maar Olij moest vaststellen dat hij en zijn medestanders voor een ‘verloren zaak’ vochten.

 

Sinds de presentatie van het rapport van de commissie-Mertens in 2008 hebben bestuurders van centrale stad en stadsdelen samen opgetrokken. Door de inbreng vanuit de centrale stad en de stadsdeelbestuurders werd vanuit verschillende invalshoeken naar het fusieproces gekeken. Met als basis dat bestuur en burgers niet op een te grote afstand van elkaar zouden komen te staan.

 

Buurtgericht

 

Hoog op de agenda staat de afspraak dat er wordt geïnvesteerd in buurtgericht werken en burgerparticipatie. Zonder omweg zegt Johan Boomgaardt, een van de ambtelijk opdrachtgevers van de projectorganisatie: ‘Dat is gelukt’. Boomgaardt is stadsdeelsecretaris van Oud-Zuid, het stadsdeel dat fuseert met Zuideramstel, en voorzitter van het overleg van stadsdeelsecretarissen.

 

Officieel is hij ‘ambtelijk opdrachtgever’ voor de samenvoeging van de stadsdelen. ‘Dat we op een goede manier 1 mei gaan halen, komt omdat het draagvlak er is’, zegt Boomgaardt. ‘In juni 2009 is het besluit gevallen en in mei 2010 is het zover. Je kunt zeggen van dit tempo en deze overeenstemming: het gaat allemaal erg on-Amsterdams.’

 

Vanaf het begin is het tempo erin gehouden. Boomgaardt noemt het liever ‘gezonde druk’. Op 3 maart zijn er verkiezingen voor de gemeenteraden en deelraden. De bestuurders van de nieuw samengestelde stadsdelen moeten vanaf 1 mei met één organisatie kunnen werken. Daarom gaat de vergelijking met een gemeentelijke herindeling niet op. ‘Want daarbij gaat het eerst om het samenvoegen van het bestuur en daarna om de organisaties. Dat zou bij stadsdelen een rare figuur zijn: een bestuur zit dan met twee of drie verschillende stadsdeelorganisaties.’

 

Maar dat alles op rolletjes loopt, is overdreven. Boomgaardt: ‘Zo hebben sommige stadsdelen hun administratie op orde, andere nog niet. En dan dreigt de zwakste schakel het proces op te houden. Daar moet je iets op vinden.’

 

Hele kluif

 

De afgelopen maanden is het personeelsbestand van de stadsdelen in kaart gebracht. Bij de uitvoerende afdelingen zullen de minste personele klappen vallen, is de verwachting Boomgaardt: ‘Dat ligt voor de hand. Het is niet zo dat er ineens minder wordt geveegd in Zeeburg of Oost.’ Dezer dagen krijgen zo’n vierduizend ambtenaren in de fuserende stadsdelen een brief. Een groot deel, ongeveer 80 procent, zal op dezelfde plek terugkeren.

 

Leidinggevenden hebben al een overzicht ontvangen van functies waarvoor ze hun belangstelling kenbaar kunnen maken. Er zullen ook zulke brieven gaan naar medewerkers die niet direct geplaatst zijn. Boomgaardt: ‘Je hebt nu afdelingen die gericht zijn op 30.000 inwoners. Dat wordt straks een afdeling voor bijvoorbeeld 130.000 inwoners. Dat kan betekenen dat je uit twee kleinere stadsdelen twee éénpitters krijgt en nog een trio uit het derde, iets grotere stadsdeel. Heb je die vijf nog wel nodig, is de vraag, en hebben ze voldoende capaciteiten om een stevige afdeling te vormen. Het is nog een hele kluif om dat goed te doen.’

 

Boomgaardt schat dat 20 tot 25 procent van de ambtenaren in de stadsdelen niet een-op-een geplaatst worden. ‘Dat klinkt dramatischer dan het is, al is het spannend als je daar als medewerker voor staat. De stadsdelen hebben veel vacatures opengelaten, of functies tijdelijk laten bezetten. Daar ontstaat nu ruimte. Er zijn stadsdelen met wel honderd vacatures. Voeg daar een natuurlijk verloop van 5 procent aan toe, dan kom je al een heel eind.’

 

Dagelijks leven

 

Wat gaat de burger ervan merken? Bij de verkiezingen valt er minder te kiezen. Het aantal dagelijks bestuurders daalt van 49 naar maximaal 35 en er komen minder deelraadsleden, van 322 naar 199. De huisstijlen zijn klaar, binnen de stijl van Amsterdam, met als basis de drie Andreaskruizen. Tot nu toe gebruikten stadsdelen symbolen als toevoeging onder de kruizen, zoals het ossenhoofd van stadsdeel Osdorp. Bij de nieuwe huisstijl verdwijnen die symbolen. Onder de Amsterdamse kruizen komt de beginletter van het stadsdeel in het logo te staan en ze hebben ieder een eigen kleur.

 

Ook in het dagelijks leven zal de burger langzaamaan merken dat er iets is veranderd. ‘Door de samenvoegingen kan een aantal loketten ruimere openingstijden krijgen. Sommige loketten houden we dicht op de woonomgeving. Andere kunnen naar een centralere locatie’, legt Boomgaardt uit. ‘Er kunnen ook bussen rondrijden die op vaste tijden in een wijk diensten kunnen verrichten.’

 

Boomgaardt begrijpt de vrees voor een terugkeer naar te grote gemeentelijke organisaties wel. ‘Natuurlijk heeft ieder stadsdeel zijn eigen karakter. Soms geldt dat al voor een buurt. De herkenbaarheid gaan we niet wegcijferen. Er zullen echt dezelfde mensen van de reinigingsdienst rondlopen. Daar wordt bij het roosteren rekening mee gehouden. De dienstverlening zal zeker niet minder worden.’

 

Het aantal directeuren en managers, zoals Boomgaardt, zal afnemen. Boomgaardt denkt niet dat er veel leidinggevenden tussen wal en schip zullen vallen. ‘Er blijven projecten waar we nu nog mensen van buitenaf voor inhuren. Dat soort taken zal een aantal boventallige directeuren en andere leidinggevenden gaan doen. Dat heeft als voordeel dat je ze al in huis hebt en dat ze de stad goed kennen.’

 

Verschillen

 

Hugo Fernandes Mendes is Boomgaardts evenknie op het centrale stadhuis. Daar is hij directeur stedelijke advisering en daarvoor was hij stadsdeelsecretaris van Amsterdam Zuidoost. Hij is de ‘opdrachtgever’ van de fusies vanuit de Stopera. ‘Ik heb er vooral op gelet dat er geen twee snelheden ontstaan. We kunnen niet hebben dat stadsdelen te veel van elkaar gaan verschillen. Het gaat om het harmoniseren van financiële huishouding, verordeningen, subsidies, tarieven, procedures, en ga zo maar door. De burger moet niet bij het ene stadsdeel beter af zijn dan bij het andere.’

 

Een andere discussie waar Fernandes Mendes zich mee bezig heeft gehouden, is de taakverdeling tussen de centrale stad en de stadsdelen. ‘Dit is het moment om de taken tegen het licht te houden. Dat valt niet altijd mee. Er zijn grijze gebieden, waar het toedelen van een taak aan de stadsdelen voor- en nadelen heeft.’

 

Hij geeft een voorbeeld: ‘Schoolverzuim gaat over de grenzen heen. Jongeren zitten niet altijd op school in hun stadsdeel en ze kunnen in weer een ander stadsdeel gaan rondhangen. Hetzelfde geldt voor schoolvervoer. Typisch taken die beter opgepakt kunnen worden door de centrale stad. Maar onderdelen als vrijwillige inburgering, delen van de WMO of de verantwoordelijkheid voor OKC/JGZ komen juist bij de stadsdelen, omdat dat een betere uitvoering mogelijk maakt.’

 

Ondertussen is het wel zaak in de gaten te houden dat Amsterdam een metropool is, zegt Fernandes Mendes. ‘Amsterdam heeft plekken die een regionale-, een landelijke- en soms mondiale uitstraling hebben. Hoe houden we de balans in evenwicht voor de Amsterdamse burger, de ondernemer en de bezoeker?’ Daarom moet er steeds weer rekening worden gehouden met specifieke kenmerken van een stadsdeel, wijk of buurt.

 

Fernandes Mendes noemt dit balanceren tussen gelijkvormigheid en maatwerk: ‘Als we dat evenwicht niet gezond kunnen houden en te veel centraal denken, kun je de stadsdelen wel opheffen. Stadsdelen hebben hun eigen opgaven, mogelijkheden en beperkingen. Daar past maatwerk. Maar we werken ook aan gelijkvormige regels en procedures vanuit het beginsel ‘één Amsterdam’. Voor gehandicapten die een parkeervergunning aanvragen, moeten eisen, procedures en kosten niet te veel uiteenlopen.’

 

Evenwicht

 

Jørgen Weekers sluit zich aan bij Fernandes Mendes. Hij is programmamanager en een soort evenwichtskunstenaar als het gaat om gelijkvormigheid en maatwerk. ‘We streven niet naar eenheidsworst, dat past niet bij onze opzet en al helemaal niet bij Amsterdam, maar we willen wel meer samenhang en evenwicht.’

 

Net als Fernandes Mendes is hij wel opmerkelijke verschillen tegengekomen. ‘Het ene stadsdeel heeft een directieteam waarin met portefeuilles wordt gewerkt. Een ander baseert zich op een strak, klassiek sectorenmodel. Dat zul je bij elkaar moeten brengen.’ Weekers merkt dat de spanning onder de medewerkers oploopt.

 

‘Deze week ontvangen ze een zogeheten statusbrief. Er zullen verschillende lagen indikken, dat weet iedereen. We hebben een Bureau van Werk naar Werk opgericht. Daar kan men nu al terecht voor oriëntatie op de eigen loopbaan en bijvoorbeeld een talentenanalyse. En wie niet geplaatst is, kan na 1 mei ondersteuning krijgen bij het vinden van een nieuwe functie. In eerste instantie wordt gezocht naar een baan in een ander stadsdeel of ergens anders in Amsterdam. Maar het kan ook daarbuiten worden. Al verwacht ik niet dat het er veel zullen zijn.’

 

Estafette

 

Marjolein van der Vlugt is van Handhaving Bouwen en Wonen in Oud- Zuid, dat samengaat met Zuideramstel. Haar inspecteurs gaan de straat op om onder meer bouwregels te controleren. Er werken nu een kleine veertig ambtenaren op haar afdeling. De helft zit op kantoor. ‘Daar zijn negen juristen actief, want we krijgen ontzettend veel klachten over misdragingen en overlast. Vorig jaar alleen al schriftelijk 367 klachten, dan tel ik de telefoontjes niet mee.’

 

Na 1 mei wordt haar afdeling niet alleen samengevoegd met die van Zuideramstel. De handhaving van de openbare ruimte wordt er ook in opgenomen. Dat betekent dat er een club ontstaat van een kleine honderd ambtenaren. Van der Vlugt: ‘Die samenvoeging is een goede zaak. Zo krijg je nog meer oren en ogen op straat. Doordat je groter wordt, kun je ook meer specialisten aannemen. Nu komen sommige aspecten van het werk zo weinig voor dat het een bijzaak is voor ons. Daardoor ga je sneller fouten maken, omdat er geen routine wordt ontwikkeld.’

 

Al voor de zomer hebben de handhavers uit de twee stadsdelen elkaar opgezocht. Aanleiding was het rapport-Mertens waarop de hele operatie is gebaseerd. ‘We hebben al samen dingen gedaan. Zoals de Handhaafestafette. Eén dag met een gemengd team in Oud-Zuid en ook één dag naar Zuideramstel.’ Dat betekent overigens niet dat er geen spanningen zijn tussen de twee gebieden.

 

Van der Vlugt: ‘We nemen niet alle werkmethoden van elkaar over. Eerst kijken we welke het beste werken. Dat is best spannend. We lopen al tegen wat dingen aan, zoals de effecten van het verschil in schaalgrootte. In Zuideramstel gaat alles wat gemoedelijker. Wij zijn groter en doen alles zakelijker af. Dat is bij onze schaal soms onvermijdelijk. De vraag is nu: hoe kunnen we dat lossere behouden en ook ons stramien vasthouden? Het is een gevoelig proces. Je hoort nu al geluiden dat we de boel willen overnemen.’

 

7 Amsterdamse stadsdelen

 

Amsterdam heeft vanaf 1 mei 2010 geen veertien stadsdelen meer, maar zeven. Drie stadsdelen veranderen niet: Centrum, Noord en Zuidoost. De vier nieuwe stadsdelen zijn Oost, Zuid, Nieuw-West en West.

 

  • Oost is een samenvoeging van Oost-Watergraafsmeer en Zeeburg; aantal inwoners: 112.000

     

  • Zuid is een samenvoeging van Oud- Zuid en Zuideramstel; aantal inwoners: 132.000

     

  • Nieuw-West is een samenvoeging van Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp en Slotervaart; aantal inwoners: 133.000

     

  • West is een samenvoeging van Westerpark, Oud-West, De Baarsjes en Bos en Lommer; aantal inwoners: 130.000

     

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie