Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Centra in groene transitie

Een koopcentrum volstaat niet meer. De nieuwe binnenstad is de plek waar een breed publiek iets kan beleven.

21 april 2023
binnenstad.jpg

Een koopcentrum volstaat niet meer. De nieuwe binnenstad is de plek waar een breed publiek iets kan beleven. Liefst klimaatbestendig, natuurlijk. Binnenlands Bestuur onderzocht hoe ver gemeenten bij die opgave zijn. En waar ze tegenaan lopen.

Business Controller LLO

Provincie Utrecht
Business Controller LLO

Clustermanagers

Zeelenberg in opdracht van Gemeente Zuidplas
Clustermanagers

Het draait bij gemeenten om hun binnenstad. Zoveel wordt duidelijk uit het onderzoek dat Binnenlands Bestuur eind maart verrichtte onder ambtenaren die werkzaam zijn in het ruimtelijk domein. Het centrum is het ‘visitekaartje van de stad’ zegt ruim een op de drie, of vormt zelfs ‘de identiteit van de gemeente’ (nog eens 30 procent). Daarbij valt het percentage dat de binnenstad ‘gewoon als een van de vele wijken ziet’ compleet in het niet.

De ziel van een stad of van een dorp, zo zou je het centrum kunnen typeren. Het smoel dat een gemeente haar eigen karakter geeft. Een aantrekkelijke binnenstad trekt mensen van buiten en maakt de bewoners trots. Maar wat is aantrekkelijk, tegenwoordig? Shoppen is niet meer zaligmakend. Door de internetverkoop staat het winkelbestand in (bijna) elke gemeente onder druk. Gemiddeld, zo komt uit dit onderzoek naar voren, staat ongeveer één op de tien winkels leeg. In een minderheid van gemeenten loopt dit op naar één op de vijf (of zelfs nog meer). De verwachting van de geënquêteerden is dat die leegstand niet snel zal dalen, maar eerder gelijk blijft of de komende jaren nog iets toeneemt.

De gemeentelijke reflex is dat kernwinkelgebieden moeten worden verkleind. Winkels in aanloopstraten maken plaats voor woningen (ruim 45 procent is daarmee bezig) of horeca (25 procent). Pleinen die vooral dienden als parkeergebied veranderen in groene oases. Van een ‘place to buy’ dient de binnenstad volgens deskundigen te veranderen in een ‘place to be’: een plek waar een gemêleerd publiek op een vrije middag graag vertoeft. Zijn gemeenten in de praktijk al zo ver? Het rapportcijfer dat de geënquêteerde ambtenaren aan hun eigen centrum geven is zuinig.

Zwaar onvoldoende, dan wel onvoldoende, zegt meer dan een derde. Slechts minder dan één op de vijf vindt de eigen binnenstad nu al ruim voldoende. Gevraagd naar pluspunten worden vooral historische gebouwen opgevoerd die het centrum zijn specifieke sfeer verlenen. ‘Oude elementen zoals watermolen, sluisjes, leuke straatjes’, schrijft iemand. Anderen halen de grote lokale variëteit aan winkels aan. Of de horeca met zijn leuke terrassen. Een enkeling begint over het gratis parkeren als pluspunt. Mobiliteit wordt door de geënquêteerden nauwelijks genoemd, behalve in deze (wellicht bedenkelijke) betekenis : ‘Je bent er snel weer weg.’

Rommeligheid

Het zal gezien het matige rapportcijfer niet verbazen dat de tekortkomingen in het centrum beduidend meer reacties ontlokken. Vooral de rommeligheid en de leegstand zijn veel ambtenaren een doorn in het oog. ‘Verouderd winkelbestand, te gespreid winkelgebied, te veel blik op straat, te weinig en slecht onderhouden groen’, klinkt het. Of: ‘Het is een rommelig geheel van gebruikte en ongebruikte panden. De staat van onderhoud is slecht. Het is niet aantrekkelijk om er naar toe te gaan.’

De frustratie klinkt erin door dat gemeenten onvoldoende grip krijgen op de ontwikkeling van hun centrum, terwijl het hier nou net om dat visitekaartje gaat. Daarbij spelen nieuwe klimaatgerelateerde vraagstukken op. ‘Uitdagingen op het gebied van hittestress, vergroening en vooral op het gebied van fiets en autoparkeren’, schrijft iemand. ‘Ook bereikbaarheid en de transitie daarvan is een uitdaging.’

Minder stenen en meer groen zien de ambtenaren als belangrijkste troef om hun binnenstad aantrekkelijker te maken. Op korte afstand gevolg door een diverser winkelbestand en meer voorzieningen voor groepen die er nu weinig komen (vooral jongeren, blijkens de gegeven toelichtingen). Om de duurzame ambities te kunnen realiseren is geld nodig. Dat is voor een op de drie ambtenaren het grootste knelpunt in de centrumaanpak. Ook de eigenaar van winkelpanden kan dwarsliggen (of onbereikbaar zijn).

Verder ervaren gemeenten het lastig om onder burgers en winkeliers draagvlak te vinden voor een autoluwe binnenstad. En toch voorzien ze veranderingen. Over vijf jaar doen ‘economie en voorzieningen’ en ‘cultuur en schoonheid’ er beduidend minder toe in het gemeentelijk centrumbeleid. Wonen, daarentegen, wordt belangrijker. En de grootste groeier tussen nu en 2028: klimaatadaptatie. Veel binnensteden zullen de komende vijf jaar op de schop gaan. Maar dat maakt ze nog niet meteen tot prettiger places to be. Zoals iemand het verwoordt: ’De vitaliteit, aantrekkelijkheid en gezelligheid mist in een gebied in transitie.’

Klik om te vergroten

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie