Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Omgevingsvisie voor gemeenten

De omgevingsvisie voor gemeenten is verplicht, maar vormvrij, zo staat het vooralsnog in de Omgevingswet. En dus gaan gemeenten er op eigen wijze mee aan de slag. Rond een Utrechts natuurgebied werken drie gemeenten samen; in Capelle aan den IJssel lees je de visie met een QR-code, ter plekke op straat.

18 november 2016

Kromme Rijn: samen sterk voor het landelijk gebied

Gemeentegrenzen zijn soms alleen voor gemeenten logisch. Fruitboeren snappen niet waarom ze op het ene stuk land met bestrijdingsmiddelen vijftig meter afstand tot woonhuizen moeten houden en op andere kavels slechts dertig. Drie gemeenten rond het Kromme Rijngebied – Bunnik, Wijk bij Duurstede en Houten – maakten afgelopen jaar een gezamenlijke omgevingsvisie voor het gedeelde landelijk gebied. Zodat het beleid rond zonnepanelen, gewasbescherming en beeldkwaliteit aan beide oevers en langs het grootste deel van het stroomgebied van de rivier hetzelfde is.

De gemeenten werken voor het eerst samen op het domein van gebiedsontwikkeling. Op andere vlakken zitten ambtenaren en bestuurders al langer om tafel. Tussen Bunnik en Wijk bij Duurstede wordt bijvoorbeeld samengewerkt op het sociale domein, en rond cultuur- en landschapsontwikkeling. Houten en Wijk bij Duurstede bereiden een ambtelijke fusie voor. De samenwerking tussen de drie gemeenten is enerzijds logisch, maar tegelijkertijd niet vanzelfsprekend, legt gemeentesecretaris Gert Veenhof van Bunnik uit.

‘Het Kromme Rijngebied vormt landschappelijk gezien een eenheid, gebruikers voelen dat als één gebied. Terwijl de maatschappelijke oriëntaties heel verschillend zijn. Onze inwoners gaan fietsen in Wijk, maar voor school of theater gaan ze naar Zeist of Utrecht.’

Toch haakten alle partijen – gemeenten, gebruikers en bewoners van het gebied – als vanzelfsprekend aan toen Houten het initiatief nam voor een gemeenschappelijke visie. Die geldt uitdrukkelijk alleen voor het landelijke gebied rondom ruim twintig kilometer Kromme Rijn. Voor de kernen maken de gemeenten hun eigen visies; de historische stad Wijk bij Duurstede heeft nu eenmaal een ander karakter dan forensenplaatsen Bunnik en Houten.

Vergelijkbare vraagstukken
In het Kromme Rijngebied kampen de drie gemeenten met vergelijkbare vraagstukken, schetst Veenhof. Leegstaande boerderijen, zorgen om behoud van mobiliteit, de spanning tussen recreatie en agrarische sector, de zorg voor landgoederen en historisch cultuurlandschap. ‘Daar liepen we allemaal tegenaan. Vroeger was de provincie de hoeder van het landelijk gebied, nu zie je dat gemeenten daar zelf vorm aan willen geven en zich de vraag stellen: wat is de kwaliteit van ons buitengebied, en hoe kunnen we dat versterken? Dan is het belangrijk om af te stemmen met elkaar.’

Ook al omdat het provinciale beleid op essentiële punten tekort schiet, vult Fred Odijk aan, beleidsmedewerker en projectleider vanuit Bunnik. ‘Bijvoorbeeld als het gaat over innovatie van de landbouw. Wij willen bijvoorbeeld niet te rigide zijn over het slopen van lege stallen. Die bieden kansen voor nieuwe functies, zoals wonen, kleine bedrijfjes of recreatie. Dat kan juist de vitaliteit van het gebied vergroten.’

De drie gemeenten kozen voor een uitvoerig interactief proces om te komen tot een gedeelde visie op het Kromme Rijngebied. Er kwamen interviews, streekplatforms, gebiedsconferenties en krachtbijeenkomsten, waaruit in totaal 250 vraagstukken naar voren kwamen. Onderwerpen als veilig fietsen, ruimte voor recreatie, innovatie van de landbouw en herbestemming van leegstand zijn hoog op de agenda gekomen.

Belangrijk uitgangspunt daarnaast is dat het gebied geen ruimte heeft voor woningbouw en dat de landschappelijke kwaliteit centraal staat. Om dat concreet te maken zit er een sloopregeling in de visie: bedrijfsuitbreiding is alleen mogelijk als elders in het Kromme Rijngebied sloopmeters worden gevonden, zegt Veenhof. ‘Een transportbedrijf dat investeert in uitbreiding, betaalt zo ook de sloop van een leeg varkensbedrijf in een ander dorp.’

In een gezamenlijke commissievergadering spreken de drie gemeenten eind dit jaar over de omgevingsvisie. De gemeenteraden besluiten er daarna afzonderlijk over.


Capelle aan den IJssel: Met je mobiel de plannen af

Wethouder Dick van Sluis (Leefbaar Capelle, ruimtelijke ordening) excuseert zich voor zijn outfit bij het interview over de gebiedsvisie van zijn gemeente: spijkerbroek en trui. Hij is druk met verbouwen in zijn nieuwe woning. Het klustenue is eigenlijk wel toepasselijk voor het verhaal dat hij vervolgens afsteekt: In Capelle bedenkt zijn team geen visies vanachter het bureau; ze gaan de straat op, handen uit de mouwen, ideeën opgraven uit de stad.

Onlangs lanceerde de gemeente de, in eigen woorden, eerste beleefbare gebiedsvisie van Nederland. En beleefbaar anno 2016, dat is een wandelroute door de stad met je smartphone, waarbij de plannen voor het nieuwe centrum, duurzame woonwijken en groene infrastructuur op het schermpje aan je voorbij komen. Sinds de lancering eind september is de CentrumExpeditie al drieduizend keer bezocht; nog eens 2.500 mensen haalden een papieren routebeschrijving op.

Dat is wel wat anders dan het handjevol mensen dat normaal gesproken de moeite neemt om in het gemeentehuis of online een gebiedsvisie te bestuderen. Leuker ook, om met de geur van versgebakken wafels tussen de kraampjes van de weekmarkt via het telefoonscherm een kijkje te nemen op het toekomstige stadsplein.

Waar het plompe bankgebouw heeft plaatsgemaakt voor spelende kinderen in een waterpartij en een hippe winkelstrip. Wie de tijd neemt om de aanvullende informatie te lezen, komt alles te weten over de facelift van het metrostation, vergroening van de openbare ruimte en de verbinding tussen plein en winkelcentrum. Maar we kunnen ook door: een klik verder is de routebeschrijving naar de volgende QRcode in een stoeptegel. De route van bijna vijf kilometer voert langs negen ontwikkellocaties, waaronder woonwijken, parken en een oud industrieterrein, waar welstandsvrij wonen en werken vorm krijgt.

Interactieve presentatie
Wethouder Van Sluis is content met de interactieve presentatie van de Capelse toekomstplannen. Maar ook de weg daarnaartoe was nieuw in zijn gemeente. ‘Er lagen lades vol plannen, maar er gebeurde niets. Harde kengetallen uit structuurvisies en bestemmingsplannen gaven een diffuus beeld. Was er wel voldoende nagedacht over wat we willen met onze stad? En wat vinden bewoners ervan?’

De gemeente besloot om met die laatste vraag de stad in te gaan en organiseerde in anderhalf jaar tijd meer dan vijftig bijeenkomsten. Hoewel de antwoorden op die vraag soms enorm verschilden, bleken de Capellenaren prima in staat om tot een gedeelde visie te komen. Van Sluis: ‘Mensen zijn heel goed in staat om over hun eigen leefomgeving samen belangenafwegingen en keuzes te maken. Maar je moet investeren in heel veel overleg en zoeken naar wat je bindt. Een herkenbaar en sfeervol stadscentrum komt dan bovendrijven. En bereikbaarheid, verkeersveiligheid, meer zichtbaar water en groen in de stad.’

De ideeënstroom uit de stad gaf ook energie in het gemeentehuis. Met een team vanuit ruimtelijke ordening en economische zaken werden er “gebiedspaspoorten” voor de diverse locaties van gemaakt. De raad heeft ze vastgesteld, waarmee de input van duizenden inwoners een formele status heeft, zegt Van Sluis. Niet meer dan logisch, vindt hij. ‘Burgers zijn prima in staat om een langetermijnvisie te ontwikkelen, misschien zelfs wel beter dan wij, met onze politieke en bestuurlijke dynamiek. Voor ons is leefomgeving een ambtelijk begrip; zij moeten erin leven.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie