Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

‘De eerste keer is altijd ingewikkeld’

Interview met directeur NP RES Kristel Lammers .

14 januari 2022
Kristel Lammers
Kristel Lammers

Met de ingediende RES’en 1.0 liggen de dertig regio’s op papier op schema om de duurzame energiedoelstellingen voor 2030 te halen. Nu wacht de uitvoering, in tijden van toenemend verzet tegen windturbines en een overbelast stroomnetwerk. Kristel Lammers, directeur NP RES: ‘Het echte werk gaat nu pas beginnen.’ 

Projectmanager Interne Beheersing Hoofddirectie Dienstverlening

JS Consultancy
Projectmanager Interne Beheersing Hoofddirectie Dienstverlening

Operationeel projectbegeleider energietransitie

JS Consultancy
Operationeel projectbegeleider energietransitie

In december kwam het Planbureau voor de Leefomgeving voor de verandering eens met positief nieuws over de energietransitie. In de dertig beoordeelde ‘RES’en 1.0’ staan volgens het PBL meer dan voldoende duurzame energieplannen om de doelstelling van het Klimaat akkoord te halen. De totale duurzame energie-opwek zou de komende tien jaar kunnen oplopen tot meer dan 50 terawatt, waarvan het PBL verwacht dat tussen de 35,4 en 46,4 terawatt ook daadwerkelijk zal worden gerealiseerd.

Dat biedt een veilige marge ten opzichte van het streefcijfer van 35 terawatt in 2030. Een pluim dus voor alle regionale, duurzame ambitie. ‘Toen we begonnen had niemand durven denken dat het PBL met een dergelijke analyse zou kunnen komen. We zijn tevreden met wat er in een dikke twee jaar allemaal is gebeurd’, reageert directeur Kristel Lammers van het nationale programma NP RES. ‘Tegelijk signaleren we dat het echte werk pas begint met de uitvoering. Daar gaan we nog genoeg hobbels in tegenkomen. Maar we hebben nu enige speelruimte om die hobbels op te vangen.’

Kritisch

De eerste twee hobbels dienen zich volgens het PBL in datzelfde rapport al aan. De Raad van State is kritisch over de door het rijk gehanteerde milieuregels bij de plaatsing van windturbines en wil aanvullend onderzoek. Dat zorgt nu al voor uitstel van plannen. En mocht het tot strengere normen komen, dan resteert er nog minder ruimte voor de vaak toch al zo omstreden plannen voor wind op land. ‘Het PBL heeft met deze kwestie al rekening gehouden in het rapport’, zegt Lammers. ‘Dus ondanks deze hobbel kunnen we volgens het PBL die 35 terawatt nog steeds halen. Tegelijk zien we dat de uitspraak van de Raad van State wel degelijk een effect heeft. Het rijk moet aan de bak, want er moet alsnog een uitgebreid milieuonderzoek plaatsvinden voor deze landelijke regels. En gemeenten zullen voorlopig zelf milieunormen moeten voorstellen, willen ze de uitvoering van hun plannen kunnen continueren.’

De uitspraak van de Raad van State raakt volgens Lammers vooral ver gevorderde energieprojecten met drie of meer windturbines. ‘In de ambities van de dertig regio’s voor de langere termijn zit veel minder windenergie en vooral zon op daken en zon op land. Daar heeft die uitspraak geen effect op.’’ Een tweede concrete hobbel ziet het PBL in het overbelaste elektriciteitsnet, waardoor er in steeds meer regio’s nauwelijks ruimte is voor nieuwe energie-opwek.

Lammers: ‘We zijn daar al langer met netbeheerders, departementen en de decentrale koepels over in gesprek.’ De oplossing zit volgens haar in ‘programmeren en prioriteren’, zowel nationaal als regionaal. ‘We zullen niet zeggen dat bepaalde nieuwe energie-initiatieven moeten afvallen, wel dat ze wat later in de tijd komen. Zodat we eerst de doelstellingen voor 2030 kunnen realiseren.’ Daarnaast wil Lammers inzetten op technologische innovatie en slimme koppelingen. ‘Daar waar je energie kunt besparen, hoef je ook minder op te wekken. Daar waar je opwekt en de energie meteen lokaal inzet, heb je minder netbelasting nodig.’

Veel regio’s geven aan dat ze moeilijk kunnen sturen op de ingediende energieplannen vanwege het verplicht te hanteren principe van ‘ first come, first served’.

Lammers: ‘Dat is een Europese regel, wat het extra uitdagend maakt. Iedereen worstelt hiermee, zowel het rijk als de netbeheerders als de decentrale overheden. Ik verwacht dat men het Europees gaat aankaarten. In de tussentijd moeten we naar een oplossing blijven zoeken. Bijvoorbeeld door met initiatiefnemers aan de voorkant hun vergunning te bespreken en daar – met respect voor de Europese afspraak – de randen van het mogelijke in op te zoeken. Wellicht kun je onderling afstemmen wanneer een initiatiefnemer een vergunning aanvraagt. Want aanpassing van de Europese regels is niet een, twee, drie geregeld.’

‘We hebben enige speelruimte om hobbels op te vangen’

Verschillen

Wie de dertig RES’en eens langs de meetlat legt, ziet onderling grote verschillen. In een aantal regio’s is meer dan de helft van de plannen voor 2030 al uitgevoerd of zitten die concreet in de pijplijn. In andere regio’s bestaat de doelstelling nog vrijwel uitsluitend uit een stuk vagere ‘ambities’. Die verschillen zijn volgens Lammers niet vreemd. ‘We zijn niet met een blanco blad begonnen, hè. In Flevoland waren voor het oude, nationale Energie akkoord al ambities ten aanzien van duurzame energie-opwek. Die zijn inmiddels bijna allemaal gerealiseerd.

Met het Klimaatakkoord is de beweging gemaakt om het voortaan regionaal op te pakken, in het hele land, zodat lasten en lusten beter in balans zouden zijn. We wisten dat er daarmee diversiteit zou ontstaan. Dat zien we nu in de praktijk gebeuren. Je moet als regio niet alleen kijken naar energie-opwek, maar ook naar de landschappelijke waarden en naar andere functies in een bepaald gebied.’

In hoeverre worden regio’s straks aan de door hen ingediende energieplannen gehouden?

‘We hebben een nationaal doel voor 2030. Daar dragen al die dertig regio’s aan bij. Juist vanwege de hobbels die we nog voorzien, moet iedereen z’n RES nu maximaal gaan uitvoeren. Vergeet niet: al die RES’en zijn vastgesteld door gemeenteraden en Provinciale Staten en de algemeen besturen van de waterschappen. Daarmee bestaat de politieke intentie om die ambitie gerealiseerd te krijgen.

Tegelijk is er bewust ingezet op overprogrammering, zodat we tegenslagen kunnen opvangen. Het Klimaatakkoord stopt niet in 2030. Dus ja, het is mogelijk dat een deel na 2030 zal worden gerealiseerd. De RES in Zuid-Limburg bestaat bijna alleen uit ambitie. Of dat helemaal gaat lukken, dat gaan we ontdekken.’

Niet alle gemeenteraden hebben de RES overgenomen. Onder meer Landsmeer en Montfoort bijvoorbeeld niet. Wat moet daar gebeuren?

‘Praten. Er zijn in veel gemeenteraden stevige gesprekken gevoerd. Dat vergroot het bewustzijn, maar ook het democratisch gehalte van het gehele proces. Maar niemand heeft de deur dichtgegooid. Niet aan gemeentekant, niet aan regiokant.’

Wat waren de argumenten voor de raden om niet met de RES in te stemmen?

‘De situatie is per regio anders, dus ook de argumenten van de raad. Soms is er gewoon behoefte aan even wat meer tijd. Of om meer betrokkenheid van inwoners en volksvertegenwoordigers te organiseren.’

Participatie

Daarmee raakt Lammers een gevoelig punt: de mate van burgerparticipatie bij de diverse RES’en. In een rapport van de Noordelijke Rekenkamer werden daar eind vorig jaar kritische noten over gekraakt: 80 procent van de inwoners van Friesland en Groningen had nog nooit van de RES gehoord, terwijl die verregaande invloed zal krijgen op de toekomstige inrichting van hun provincie. ‘Bij het inleveren van de concept-RES’en in 2020 hebben de regio’s aangegeven dat ze meer op participatie zouden inzetten’, reageert Lammers.

‘Bij de RES 1.0 hebben ze dat ook echt meer gedaan. Er zijn talloze enquêtes uitgevoerd. Regio’s zijn in de weer geweest met participatieve waarden-evaluaties. En in bijna alle regio’s zit Jong RES aan tafel om ook jongeren beter te betrekken bij de keuzes. Op allerlei manieren is geprobeerd de burger bij het proces te betrekken. Gemeenten nemen daarin het voortouw. Wij zeggen vanuit NP RES: ga voor een permanente dialoog met inwoners en zorg dat je ook de stille meerderheid erbij betrekt.’

Vliegwiel

Dat die inzet in het noorden minder is geland, is volgens Lammers niet vreemd. ‘Daar bestond de RES vooral uit het om armen van bestaand beleid. De participatie heeft er al eerder plaatsgevonden. En veel gemeenten noemen de RES ook niet bij naam. Regionale energiestrategie – dat klinkt minder interessant voor een inwoner. Het draait om wat er concreet verandert in zijn of haar leefomgeving. De RES’en waren tot nu toe vooral input voor regionaal beleid. Nu worden ze in de uitvoering ook voor de burger steeds concreter. Maar hoe bereik je de stille meerderheid? Wij zien de RES als vliegwiel voor vernieuwing in burgerbetrokkenheid. Daarom hebben we energieparticipatie.nl opgezet, een zo pragmatisch mogelijk platform. Niet alleen voor overheden, maar ook voor initiatiefnemers.’

‘Er zijn in veel gemeenteraden stevige gesprekken gevoerd’

Een belangrijke manier om burgerbetrokkenheid te organiseren is lokaal eigenaarschap. De helft van alle energie-initiatieven zou in 2030 mede in handen van de lokale bevolking moeten zijn. Wie controleert of dat lukt?

‘Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft daarvoor een monitor. Maar gemeenten staan ervoor aan de lat om te zorgen dat lokaal eigenaarschap meeweegt in de gunningsprocessen. Samen met de koepels helpen we om het beleidsmatig goed te verankeren, zodat het niet bij een papieren doel blijft.’

Hoe kan een gemeente dat lokale eigenaarschap meer gaan stimuleren?

‘Als ze het opnemen in de eigen beleidskaders, wordt het een stuurmiddel in de vergunningverlening. Maar ook de markt vindt lokaal eigenaarschap belangrijk en omarmt het. Dat zie je nu al terug in de gedragscodes die de zonne- en windsector voor zichzelf heeft opgesteld. Daarin is dit onderwerp geborgd.’

Al met al komt er als gevolg van de RES’en de komende jaren veel werk op gemeenten af. Hebben ze daarvoor voldoende capaciteit?

‘Nee, dat hebben ze niet. En dat is een grote zorg. Wij zien het water bij gemeenten aan de lippen staan. En dan maakt de krappe arbeidsmarkt het nog extra ingewikkeld. Je kunt als gemeenten misschien wel een zak geld krijgen van het nieuwe kabinet, maar er zijn te weinig mensen beschikbaar die ervaring hebben met de fysieke leefomgeving: met omgevingsplannen maken, het lokaal eigendom verankeren of participatieprocessen aangaan met de stille meerderheid. Dat vraagt op de eerste plaats kennis, en veel menskracht.’

Maakt de Omgevingswet dat proces straks eenvoudiger of moeilijker?

‘In die wet zit een kansrijk instrumentarium als het programma waarbij de samenwerking in de regio makkelijker kan verlopen dan nu in de Wro. De Omgevingswet gaat ook uit van een dynamische beleidscyclus die meebeweegt met de opgaven die op je afkomen. In theorie vormt de RES met de woningbouwopgave een van de eerste maatschappelijke opgaven waar je de Omgevingswet kunt gebruiken voor het versnellen van de besluitvorming. Aan de andere kant: de eerste keer iets doen is altijd ingewikkeld. En de capaciteitsproblemen zijn met de komst van de Omgevingswet natuurlijk niet weg. Ook die opgave vraagt menskracht. Niet alleen bij de overheden, ook bij netbeheerders, ontwikkelaars en energiecoöperaties. We kunnen een tijdje aan deeltijdwerkers vragen om meer uren te maken, maar die rek is er op een gegeven moment uit. Dus dit is echt een zorgpunt.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie