‘Ik ga je verklappen: technisch kan het allemaal’
Langzaamaan komen de eerste energiehubs van de grond. Maar het is pionieren.
Busladingen met ambtenaren en bestuurders kwamen er naar Schiphol Trade Park, het logistieke bedrijventerrein in Hoofddorp, vlakbij de luchthaven. ‘Ja, ik ga eerlijk zeggen: we hebben een mooi verhaal, maar eigenlijk is er niets te bekijken. We hebben slimme meters opgehangen bij de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk van elk bedrijf en verder is er niets te zien. We zouden nog naar de control room kunnen. Maar dat is iedere laptop die ik openklap en waar ik op inlog om te zien wat het feitelijke gebruik van het bedrijventerrein is.’
Aan het woord is Bart Blokland, de man die als procesbegeleider betrokken was bij de totstandkoming van de energiehub op het rijkelijk door Boeings overvlogen Schiphol Trade Park. Hier ontwikkelt Schiphol Area Development Company (SADC), met als aandeelhouders onder meer twee gemeenten en een provincie, een duurzame locatie voor logistieke bedrijven. Maar toen de ondernemers een aansluiting vroegen bij de netbeheerder, bleek er geen netruimte meer, en dus geen stroom. De enige oplossing die zij zagen was het plaatsen van gas- en dieselgeneratoren, weliswaar in combinatie met zonnepanelen en batterijen. Vaarwel duurzame ambitie.
Deel 1 van deze artikelenserie
Dit artikel over energiehubs werd voorafgegaan door een stuk over vijf jaar netcongestie. ‘Ballonnen en slingers zullen niet te zien zijn, maar de netcongestie in Nederland viert dit jaar zijn lustrum.’
Handdoekje leggen
‘Voor die tijd was het nooit nodig geweest om een handdoekje te leggen voor een aansluiting op een stroomnet’, legt Blokland de verbazing van de bedrijven uit. ‘Het is toch shocking als we morgenochtend bij de bakker staan en de bakker zegt: “Brood? Nee, dat hebben we niet meer.” Er zaten grote investeerders achter, ook van internationale partijen. Zij gingen toch maar eens zoeken: waar ligt dat Nederland eigenlijk? Wat is dat voor land?’
Noodgedwongen richtten de bedrijven in 2021 de eerste energiehub van Nederland op. In samenspraak met Liander moesten zij een gezamenlijke transportcapaciteit delen van niet meer dan 3,5 MW, terwijl zij samen meer dan het zevenvoudige hadden aangevraagd. Maar door de behoefte aan netcapaciteit flexibel op elkaar af te stemmen, en de belasting van het net realtime in de gaten te laten houden door dienstverlener Spectral Energy, lukt het nu al bijna drie jaren om met die aanvankelijk zo kleine capaciteit rond te komen.
Geen rocket science
En dus is Bart Blokland een gekend man. Talloze bedrijven en overheden en netbeheerders willen het SADC-recept ook elders in Nederland toepassen. Praat je met mensen van de provincie Utrecht, dan kennen ze hem, want Blokland was ook betrokken bij Utrechts allereerste energiehub op bedrijventerrein Lage Weide. Praat je met iemand van regionaal netbeheerder Enexis, dan kennen zij hem ook, omdat hij samen met hen werkt in een pilot in Zwolle.
‘Die mensen die op het Schiphol Trade Park langskomen willen allemaal weten: hoe hebben jullie dit gefixt?’, vervolgt Blokland. ‘Ik ga je verklappen: technisch kan het allemaal. We hebben allang de techniek in huis. Het is geen rocket science. Ook juridisch niet: coöperaties zijn er al 400 jaar. Juristen kunnen prima opschrijven hoe je afspraken met elkaar maakt. Financieel is het ook geen probleem: ik heb met Spectral een verrekenmodel geschreven, en je kunt het prima onderling met elkaar verrekenen. Maar we hebben één grote uitdaging. Dat is de sociale verbinding. We zijn zo individualistisch geworden.’
Daar een hub, en daar een hub
Ook netbeheerders geloven oprecht in het idee van energiehubs op bedrijventerreinen als oplossing voor het nijpend gebrek aan transportcapaciteit op het stroomnet. Sterker nog, zegt Michiel van Dam, innovatie manager bij Enexis: ‘Ook als er geen congestie is, zou je dit willen: dat iedereen rekening houdt met elkaars energiegebruik en dat probeert af te stemmen. In plaats van dat ieder bedrijf op zijn eigen eilandje een dikke batterij neerzet of een laadplein inricht, en de buurman hetzelfde doet en ook hij op piekmomenten zijn vrachtwagens laadt, is het veel efficiënter samen een batterij te exploiteren, en een laadplein voor elektrische trucks. Dat kost minder grondstoffen en geeft minder belasting van ons netwerk. Dat is zowel mooi voor ons als voor de maatschappij.’
Enexis heeft zo’n 1200 bedrijventerreinen in haar gebied, dat verspreid ligt in zowel Noord- als Zuid-Nederland. Maar voorlopig lopen er slechts drie pilots: bij Zwolle, in Almelo, en het Brabantse Hapert. Ruim tachtig bedrijventerreinen hebben al aan de mouw van de netbeheerder getrokken, omdat ook zij een hub willen. En met regelmaat hangen er overheidsambtenaren en -bestuurders aan de lijn, zegt Van Dam. ‘Zij zeggen dan aan de telefoon: “Ik wil daar een hub, en ik wil daar een hub.” Maar het is wel goed dat we daar wat nuance in aan kunnen brengen: energiehubs hebben inderdaad potentie. Maar let op, het is geen gemakkelijke route.’
Het valt zelden mee
Neem het feit dat samenwerkende bedrijven met netbeheerders een groepstransportovereenkomst moeten afsluiten. Dat is een nieuw fenomeen, dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) formeel nog niet eens heeft goedgekeurd. De huidige energiehubs worden de facto nu slechts gedoogd, in plaats van officieel toegestaan.
Enexis gaat straks voor het eerst een contract in de markt zetten op basis van een groepstransportovereenkomst. ‘Die contracten zijn zo nieuw dat we moeten leren hoe dit in de praktijk gaat werken. We zijn benieuwd hoeveel van de bedrijven die zich al hebben gemeld ook nadat ze het contract daadwerkelijk gezien hebben nog steeds denken: dit wil ik graag.’ Hoezo? ‘Ook bij de markt leeft het idee: een energiehub is een silver bullet. Met een energiehub zijn al mijn problemen opgelost en kan ik oneindig stroom produceren of invoeden. Dat is niet zo. Ons netwerk blijft nog steeds voor een groot stuk vol. Het gaat om het zoeken naar netcapaciteit aan de randen van de dag. Dat valt zelden mee. Daar schrikt men nogal eens van.’
Spannend
‘Ook de aansprakelijkheid vinden mensen spannend; bedrijven worden aansprakelijk voor het gedrag van de hele groep. Als jouw buurman de boel in de soep laat lopen, omdat hij zich niet aan de afspraken houdt door wél in één keer om zeven uur ‘s avonds vol stroom te gebruiken, dan spreken wij de hele groep daar op aan. Treedt de groep een aantal keer buiten het contract, dan krijgt ze boetes of wordt het contract gestopt. Investeerders vinden dat spannend. Dat snappen wij goed: je bouwt een fabriek voor miljoenen euro's, en de uitkomst hangt af van die ene buurman die je een keer voorbij zag rijden, of bij de barbecue. Durf je daar je investeringen aan op te hangen? Op het moment dat je juristen erbij krijgt, ben je sowieso één, twee jaar verder.’
Lees de rest van het uitgebreide stuk in de papieren versie van BB22, of online.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.