Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Fred Kistenkas: ‘We krijgen niks meer van de grond’

De invoering van de Omgevingswet dreigt uit te draaien op een fiasco, betoogt de Wageningse associate professor Fred Kistenkas. Zachte milieuwaarden sneeuwen bij integrale afweging onder en de beleidsdoorwerking hapert.

26 februari 2021
weideland

De invoering van de Omgevingswet dreigt uit te draaien op een fiasco, betoogt de Wageningse associate professor Fred Kistenkas. Zachte milieuwaarden sneeuwen bij integrale afweging onder en de beleidsdoorwerking hapert.

Kappen

Liefst één op de negen wethouders wil de Omgevingswet afblazen, zo bleek begin deze maand uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en de Wethoudersvereniging. Niet uitstellen, nee, ermee kappen. Een opzienbarend percentage, gezien het feit dat gemeenten al jaren naar de invoering toewerken en een groot aantal er onder de Crisis- en Herstelwet al mee experimenteert.


Gehakt
In hun motivering wees een aantal wethouders naar een opiniestuk in de Volkskrant waar ene Fred Kistenkas op 3 december tegen de nieuwe wet van leer trok. Nieuw-Zeeland was ons als enige eerder voorgegaan met die Omgevingswet, wist de Wageningse professor omgevingsrecht. Deze zomer maakte een Nieuw-Zeelandse staatscommissie in een evaluatie behoorlijk gehakt van het drie decennia durende experiment.


Vermoedens
Het bleef in Nederland onopgemerkt, maar Kistenkas besloot het document toch eens te downloaden. Het rapport bevestigde zijn jarenlange vermoedens. Ja, een integrale beleidsaanpak in het ruimtelijk domein kan wel degelijk werken. Zeker als al dat overheidsbeleid zoals in Nieuw-Zeeland ten dienste staat van een overkoepelend doel: sustainability (duurzaamheid). Maar daarnaast blijven sectoraal ingestoken normen en regels gewoon keihard nodig. Zo hard, dat ze inmiddels in Nieuw-Zeeland weer opnieuw worden ingevoerd. 

 

Lovenswaardig
Kistenkas: ‘Beleidsmatig is de Omgevingswet lovenswaardig. Het is goed dat we nu één omgevingsvisie hebben waar alle sectoren in zijn samengebracht: bodem, water, lucht enzovoort. Maar die omgevingsvisies moeten in de beleidscyclus ook doorwerken in concrete regelgeving. Gaat dat gebeuren? En: mag dat ook? Op beide vragen moet je volgens mij met ‘nee’ antwoorden. Vanuit het Europese recht worden strikt sectorale toetsen op ons omgevingsbeleid losgelaten. Het zijn milieurichtlijnen voor één sector: natuur, water, lucht. Het is de enige manier om zwakkere waarden in het besluitvormingsproces goed te toetsen. Wat moet je anders met zoiets als de EU-Habitatrichtlijn?’

 

Uit de klauwen
Hij las in het rapport hoe het op dat punt misging in Nieuw-Zeeland. ‘Aanvankelijk dachten niet alleen de councils, de gemeenten, maar ook de courts: we hoeven onder de Omgevingswet alleen nog maar belangen af te wegen. Vooral de councils hebben dat proces uit de klauwen laten lopen. De grote verliezers in Nieuw-Zeeland zijn waarden als biodiversiteit en waterkwaliteit. Die zijn na dertig jaar Omgevingswet sterk onder druk komen te staan. De slotsom is: er moeten weer keiharde bottom lines komen voor dergelijke milieuwaarden. En dat kan alleen via ouderwets sectoraal toetsen. Deze maand heeft de regering van Nieuw-Zeeland bekendgemaakt dat ze de aanbevelingen volledig overneemt.’


Rijksregie
Er was nog iets wat volgens Kistenkas klip en klaar sprak uit de ervaringen op Kiwi-land: ‘Er is meer rijksregie nodig op het gebied van ruimtelijke ordening. Het gaat om de grote lijn. Anders krijg je omgevingsplannetjes voor bijna vierhonderd kleine gebiedjes.’ Hij ziet dat als gevolg van de Omgevingswet de beleidscyclus van overheden begint te haperen. Waar de wet was bedoeld om besluitvorming in het ruimtelijk domein te versnellen en af te rekenen met de juridische versplintering en bureaucratie, dreigt nu het tegendeel: gemeenten blijken nationale belangen vooralsnog makkelijk te kunnen traineren.

 

Nimby
Kistenkas noemt als recent voorbeeld een zandwinningseiland in het IJsselmeer. ‘Iedereen, van rijk tot provincie, wilde het vanuit nationale belangen als bouwzand en delfstoffenwinning voor onze landelijke woningbouwopgave. ‘Maar de gemeente Fryske Marren ging ervoor liggen met niet veel meer dan een nimby-argument: doe het maar ergens anders. Je ziet een contrapunt: het beleidsspoor en het juridische spoor lopen steeds verder uiteen. Een nationaal belang als woningbouw werkt daardoor onvoldoende door in de beleidscyclus naar gemeenten.’

 

NOVI
Kistenkas gelooft niet dat de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) dat probleem oplost. Nee, ook niet met alle agenda’s en programma’s die inmiddels rond die NOVI zijn of worden opgetuigd. ‘Dat zijn allemaal beleidsinstrumenten om het beleidsinstrument NOVI nog meer beleid mee te geven. Wat we nodig hebben, zijn réchts­instrumenten. Ja, roepen dan de Friso de Zeeuwen en Co Verdazen op deze wereld: je hébt al een heleboel instrumenten om als rijk of provincie druk te zetten. Alleen: die worden niet gebruikt. Want dat eiland in het IJsselmeer ligt er nog steeds niet.’

Windowdressing
De provincie Fryslân doet volgens Kistenkas niks met haar rechtsinstrumentarium. ‘De minister laat het gebeuren en doet ook niks. Dan heb ik liever weer een planologische kernbeslissing en streng provinciaal toezicht. Dan kom je wél meteen op het juridische spoor. Anders krijg je een soort windowdressing van prachtig beleidsproza, maar krijgen we in de praktijk op gemeenteniveau niks van de grond. Dan wordt het overal nimby in plaats van NOVI.’


Vierde nagel
Er zijn dus veel meer problemen met de Omgevingswet dan het digitaal stelsel en de financiën, vat Kistenkas de situatie samen. ‘Trouwens, staatsrechtelijk klopt het ook niet. Daar is een artikel in het Nederlands Juristenblad over verschenen dat je wetgevende macht en uitvoerende macht door elkaar husselt; bijvoorbeeld wetgevende functies met betrekking tot planvorming aan de uitvoerende macht toedelen. Dan komt de trias politica in gevaar. En dan ben ik nu zo’n beetje de vierde nagel aan de doodskist.’


Een of ander
Wat zou hij aan de minister van Binnenlandse Zaken adviseren? ‘Ollongren sprak zichzelf bij de beantwoording van de Kamervragen over mijn onderzoek tegen: eerst worden we qua milieu, natuur, gezondheid en waterkwaliteit gerustgesteld dat sectorale toetsingskaders zouden blijven en bij de volgende vraag wordt weer vrolijk ingezet op integrale afweging. Dat kan juridisch natuurlijk niet: het is of het een of het ander.’


Valse verwachtingen
Suggereer daarom niet dat alles onder de Omgevingswet eenvoudig beter en integraal wordt, houdt Kistenkas de minister voor. ‘Dan wek je valse verwachtingen. Je moet eerlijk zijn. Op het beleidsspoor kun je in de omgevingsvisies misschien integreren, maar op het juridisch spoor moet je Brusselse sectorale wetgeving volgen. Ja, dan zal de integraliteit daar wegvallen, maar milieurecht is nu eenmaal niet integraal. En in de ruimtelijke ordening is de tijd dat vooral gemeenten het voor het zeggen hebben echt voorbij. We moeten transities in gang zetten, het tempo van woningbouw opvoeren. Dan kan alleen als we  denken op een grotere schaal, met meer rijksregie en rechtsinstrumenten. Anders krijgen we straks overal Fryske Marrens.’

Reacties: 11

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Guido de Bruijn / beleidsmedewerker
Het is begrijpelijk dat Kistenkas zich zorgen maakt over de besluitvorming over ruimtelijke plannen onder de Omgevingswet.



Het valt mij echter op dat hij zichzelf op een punt tegenspreekt. Zo verwijst hij in de eerste plaats naar slechte ervaringen in Nieuw Zeeland, waar integrale besluitvorming ten koste gaat van sectorale (milieu)belangen.

Daarna constateert hij dat de mogelijkheden van integrale besluitvorming in Nederland beperkt worden door sectorale Europese regelgeving. Een belangrijk verschil met de situatie in Nieuw Zeeland. Een land dat geen lid is van de EU.



Kistenkas concludeert dat het nodig is om "keiharde bottom lines" te hanteren. De Omgevingswet gaat uit van omgevingswaarden die deels door het Rijk worden bepaald. Deze omgevingswaarden staan in het Besluit leefomgevingskwaliteit. De omgevingswaarden volgen uit Europese regelgeving en internationale verdragen. De lokale beleidsruimte voor integrale besluiten bestaat door deze landelijke regels uit een bandbreedte per sectoraal aspect, de optelsom van deze bandbreedtes wordt ook wel "het mengpaneel" genoemd.



Dat betekent dat de mogelijkheden voor integrale besluitvorming binnen het stelsel van de Omgevingswet (terecht) beperkt worden als gevolg van Europese regelgeving die gericht is op het beschermen van sectorale milieubelangen.

Henk / gemeenteambtenaar
Ik sluit me volledig aan bij het verhaal van de heer Kistenkas. Laten we hopen dat we na de verkiezingen een minister krijgen die óf het lef heeft om van de wet af zien óf deze nog eens grondig tegen het licht te houden. Ik krijg nu het gevoel dat de wet er kost wat kost moet komen om gezichtsverlies in Den Haag te voorkomen. Dat de lagere overheden vervolgens in de problemen komen op allerlei manieren, is kennelijk minder interessant. Waar heb ik die houding toch meer gezien?



Sjoerd Bonnema / Adviseur (bio)diversiteit, De Kleine Salamander
Ik sta kritisch tegenover de Omgevingswet. Aan haalbaarheid is niet gedacht en ik ben het zeker eens dat bepaalde sectorregelgeving juist noodzakelijk is. Maar professor Kistenkas slaat de plank flink mis als hij beweerd dat daardoor de zandwinning van Smals in het IJsselmeer niet door is gegaan. Uit zijn relaas blijkt dat hij niet op de hoogte is van de werkelijke feiten die een zandwinning zouden rechtvaardigen. Een zandwinner kan roepen dat dat zand noodzakelijk is voor de bouw van heel veel gebouwen , wegen en kunstwerken maar dat bleek in zijn geheel niet uit de monitoring van de desbetreffend voorraden en nog te winnen zand( beton-en metzelzand). Bovendien heeft een rijksoverheid ook een rechtstreeks financieel belang bij de zandwinning. En privaatrechtelijk zijn grote zandwinners niet te beroerd om ook met lagere overheden een financiële deal (voor de bekostiging van een sporthalletje bijvoorbeeld) te maken die de juridische besluitvorming ernstig onder druk zetten/vertroebelen. Mer rapportages zijn bovendien vaak niet geheel objectief . De kunst van het weglaten is een veel gebruite tactiek als mede zinsnedes als ...'aangenomen mag worden....

Zandwinning op zulke grote dieptes is vaak spelen met vuur waarbij natuur en milieu, biodiversiteit en leefomgeving voor lange tijd het nakijken hebben.

Dus is het goed dat lagere overheden nog kunnen ingrijpen waar staatsbelangen niet altijd geheel zuiver en helder zijn.
Ed Prins / milieukundige/informatiemanager
Opmerkelijk dat de minister zelf het Nieuwzeelndse rapport gebruikt om te analyseren wat de omgevingswet zou moeten opleveren. Layen we leren van de ervaringen en de fouten die al gemaakt zjn. Ik ben van mening dat het beter is om de energie te steken in de uitvoering, handhaving en verbetering van de huidige regels. Het moloch van de Omgevingswet zal ertoe leiden dat consequenties van besluiten nog minder transparant zullen worden. We hadden al vermesting, verzuring, verdroging en verdozing. Als deze wet door gaat moeten we daar verdoezeling aan toevoegen.
H. Wiersma / gepens.
De Omgevingswet heeft wel het voordeel dat kan worden volstaan met één vergunning in plaats van diverse sectorale vergunningen. De vergunningverlening kan in ieder geval minder bureaucratisch verlopen.
koen post / gep.
IOnder het kopje "vermoeden" brengt schrijver een wel erg eigenaardige opmerking in, nl. dat als je uitgangspunt duurzaamheid als bepalend criterium had gehanteerd het allemaal -ook met de nieuw zeelandse wet - goed zou hebben kunnen komen???

En ook: een integrale afweging kan het toch ook zijn dat een gemeente nee zegt al zeggen alle andere overheden ja het moet: het is toch niet dat de meerderheid beslist.



Een rode kaart moet worden uitgedeeld aan de VNG die gewoon blijft meewerken aan de wet en gelukkig nog even en dan is de minister van BZK vertrokken want hoe kan het dat dit ministerie jaren heeft gedacht dat er voldoende aanbod van woningbouw was (ook de rijksbouwmeesters) en nu plots zonder dat dit politieke gevolgen heeft er honderdduizend tekort zijn los van het feit dat het rijk de realisatie met hun pfas en stikstofbeleid onmogelijk maakt.
criticus
Ook dhr De Zeeuw is beduidend minder enthousiast, zo blijkt uit deze column:

https://stadszaken.nl/artikel/2728/toch-nog-eens …

Wat veel uitvoerende ambtenaren al jaren zagen, begint eindelijk door te sijpelen in de hogere regionen. Vraag is of het op tijd bij de bestuurders doordringt.

Maar ja: verzonken kosten, gezichtsverlies, ego en dergelijke zullen bij de politici wel weer in de weg staan om een wijs besluit te nemen...
Wottsjer
Over en uit met de Omgevingswet.

Een prachtonderwerp voor een promovendus: hoe aan zelfoverschatting lijdende departementen (toen nog IenM voorop): alles in één integrale afweging, 126 wetten in 1) hand in hand met een van de harde realiteit van noest wikken en wegen losgezongen minister met de kille profijt-antenne van de projectontwikkelaar in haar achterhoofd ons in ruimtelijk opzicht zorgzaam geregelde en gereguleerde landje aan de rand van de afgrond brachten...

Hoe de harde realiteit van wetten en regelingen maken

tot steeds dubieuzere en onwerkbaardere constructies leidde en een ware personeelsvlucht ten departemente veroorzaakte, geen wetgevingsjurist wilde er zijn vingers nog aan branden.

En hoe tenslotte de digitale inrichting volledig in het honderd liep toen die onmogelijke en onwerkbare regels in programma's gegoten moesten worden, de digitale logica bleek onverbiddelijk.

Dat we nog mee mogen maken dat dit debacle ons land bespaard blijft, godzijdank.







T / medewerker
Alles wordt m.i. veel te rooskleurig geschetst, ook wel logisch als het je baan is. Botsproeven, werkplaatsen etc. als je via livestreams dit bekijkt, lijkt het of heel Nederland mee doet. Ik betwijfel dat sterk. Hoor er hierin de regio weinig van. We hebben in de BV Nederland nu wel andere zorgen aan ons hoofd met de chaos die georganiseerd wordt. @Spijker, Wabo is er al vanaf 2010, 1 vergunning is al jaren mogelijk, heb je geen Ow voor nodig.
sivert dieters / belangstellende
alsof we nu blij moeten zjjn met wat gemeentes nu de bevolking aandoen in de vorm van windmolens en zonneparken ;dus prima die omgevingswet die, aldus ook deze professor, een einde maakt aan de gemeente op dit terrein;erger dan nu kan het niet
Wietske
Rutte s fiasco, zijn stokpaardje !Er was stormachtig weer op komst voor Mark Rutte. Zijn eerste kabinet was in maart 2012 nog nauwelijks echt op gang, toch dreigde er al een crisis. VVD, CDA en gedoogvriend PVV trokken zich vanaf begin die maand terug in het Catshuis in het Haagse bos Zorgvliet, om daar te onderhandelen over nieuwe miljardenbezuinigingen. Het zou slecht aflopen.



Op vrijdag 9 maart was daar nog weinig van te merken. Tijdens de wekelijkse persconferentie wilde Rutte ook geen enkele vraag beantwoorden over wat er gaande was in het Catshuis. Opgewekt vertelde hij waar de ministerraad zojuist wél mee had ingestemd: ‘een heel groot iets’, zei de premier. De Omgevingswet was in aantocht, in de wandelgangen aangekondigd als ‘de grootste wetgevingsoperatie sinds de vernieuwing van de Grondwet in 1848’. Het mocht niet baten. De pers was slechts geïnteresseerd in de onderhandelingen met Geert Wilders.



Anderhalf jaar later noemde koning Willem-Alexander in zijn eerste Troonrede de Omgevingswet expliciet: “Deze wet vereenvoudigt en versnelt ruimtelijke procedures, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de leefomgeving”.
Advertentie