Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Grip op corporatie

Als het aan Eerste Kamerlid Gerard Schouw (D66) ligt, krijgen wethouders een stoel in toezichtsorganen en raden van commissarissen. De controle op woningcorporaties moet weer worden ondergebracht bij de lokale democratie, vindt Schouw.

20 februari 2009

Wat mankeert er aan het huidige toezicht?
Woningcorporaties zijn veranderd in maatschappelijke ondernemingen, zonder duidelijke eigendomsverhoudingen. Door mengeling van sociale met commerciële activiteiten krijgen ze bovendien een steeds meer hybride karakter. Het publieke belang raakt daarin ondergesneeuwd, commissarissen blijken het bedrijfsbelang vaak belangrijker te vinden of kijken niet kritisch genoeg naar risicovolle investeringen.

 

De gemeenten zijn bestolen van hun controlebevoegdheden, zegt u.
We moeten naar de vorm van onze controle-instrumenten kijken. Veel corporaties waren vroeger eigendom van gemeenten of hadden op zijn minst iemand in de directie zitten om de gemeentelijke belangen te behartigen. Nu hebben gemeenten alleen nog een coördinerende rol in de planfase.

 

Wethouders kunnen toch duidelijke afspraken maken met de corporaties in hun gemeente?
Dat is waar, maar ze hebben niet de mogelijkheid om in de boeken te kijken of er verstandig wordt geïnvesteerd, of er sprake is van zelfverrijking en of de afspraken ook zijn nagekomen. Daarom zeg ik: laat de kerntaken van de corporaties controleren door de wethouder, die op zijn beurt weer verantwoording aflegt aan de raad. Daarmee borg je niet alleen het publieke belang, je versterkt ook de lokale democratie. Met de tucht van de gemeenteraad houd je bovendien het gedrag en de beloning van de corporatiedirecteuren beter in toom. Want die jongens willen niet voor elkaar onderdoen, die willen allemaal grote projecten.

 

En de commerciële tak?
De consequentie van mijn voorstel is dat de publieke en commerciële activiteiten weer uit elkaar worden getrokken. De discussie daarover kun je breder trekken, want de problemen die we bij de corporaties zien, spelen ook in de zorg en het onderwijs. Aan de tendens naar schaalvergroting in de branche mag wat mij betreft een eind komen, zodat er weer een een-op-een relatie ontstaat tussen de corporatie en de regio waarin zij actief is.

 

Terug naar het oude stelsel dus?
Deels komt dat er wel op neer, maar zo’n toezichtsmodel moet je natuurlijk verder uitwerken. Ik geef alvast een denkrichting aan.

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

anoniem / onbekend
Er zijn woningcorporaties die torenhoge afrekeningen voor stookkosten bij bewoners in rekening brengen. De sfrekeninhen worden zodanig opgesteld dat de bewoner altijd moet bijbetalen.O.a. zijn de vaste kosten zodanig opgevoerd dat de bewoner altijd moet bijbetalen dit varieeert voor de bewoners van bijvoorbeeld een complex met blokverwarming van 300euro tot +/- 750 euro per bewoner van het betreffende complex. Bizar is ook dat betreffende bewoners bovengenoemde afrekeningen kregen terwijk de verwarmingsketels het gehele jaar niet goed functioneerden en de bewoners regelmatig in de kou zaten. Een installateur ontdekte zelfs een keer dat de ketel leeg was en dat er ontploffingsgevaar was. Omdanks het feit dat de bewoners regelmatig in de kou hadden gezeten en geen warm water hadden hregen zij die torenhoge afrekening. De vraag is hoe komt de woningcorporatie aan zo'n hoog verbruik aan m3 gas voor bereffende complex. Voor de bewoner is dit niet te controleren, die moet betalen, zoniet dan staat de verhuiswagen van de woningcorporatie voor de deur om de bewoners die hun mond open en weigeren te betalen ,het huis uit te zetten. Immers ze hebben een forse huurachterstand . Ja ,huurachterstand , want zo wordt het genoemd. De jaarafrekening is zo kloppend gemaakt en de hoogte van de stookkosten van het hele complex niet controleerbaar door de bejaarde zelfstandige inwoners van het complex, dat het enige wat voor de bewoner rest is verhuizen. De woningcorporatie gaat vrij uit en is al jaren ongestoord volgens het geslaagde toegepaste systeem zijn zakken aan het vullen. Wie is er zo onbjectief en integer om dit te onderzoeken. Bijvoorbeeld te controleren of de in rekening gebrachte stookkosten door woningcorporatie correct is. Of de afrekeningen correct zijn opgesteld en controleren of de kostenposten niet te hoog zijn die op de bewoners wordt verhaald. Wie neemt het op voor die bewoners die op hun oude dag met zulhe corporaties te maken krijgen. Wie is zo moedig om zulke corporaties te controleren? Zij zijn immers machtig en rekenkundig zijn ze ook heel goed. Is er een anonieme tiplijn?
Jan Postma / oud-burgemeester Leiden
Gerard Schouw wil dat bij woningcorporaties wethouders een stoel krijgen in toezichtsorganen en raden van commissarissen. Deze terugkeer naar oude verhoudingen zou echter geen goede zaak zijn. Daarmee spannen we het paard achter de wagen.

Natuurlijk moeten we na de misstanden die aan het licht zijn gekomen opnieuw vaststellen wat het publieke belang is van deze maatschappelijke ondernemingen en hoe we dat belang via regelgeving en andere instrumenten kunnen borgen. Gemeenten en wethouders van volkshuisvesting moeten daarin zeker een belangrijke rol spelen, gelet op de kerntaken van de corporaties.

Dat moet gebeuren via overeenkomsten en rechtstreeks overleg met gemeenten, waarover de wethouder verantwoording kan afleggen aan de gemeenteraad. Dat maakt helder hoe de verhoudingen liggen tussen gemeente en corporatie.

Het plaatsnemen van de wethouder in een toezichtsorgaan of raad van commissarissen - zoals Gerard Schouw in Binnenlands Bestuur voorstelt - leidt echter tot een dubbele-pettenprobleem. Bij een concrete tegenstelling tussen de belangen van corporatie en overheid zal al snel een tweeslachtige en onduidelijke situatie ontstaan, alleen al door de minderheidspositie van de overheidsvertegenwoordiger.

Bovendien krijgen we er steeds meer oog voor, dat toezichthouden een vak op zichzelf is, dat afgezien van voldoende kennis en vaardigheden, vooral ook veel tijd en energie vraagt. Het is niet verstandig daarvoor wethouders qualitate qua af te vaardigen.

Ten slotte: deze functionarissen zijn - als het goed is - vanuit het publieke belang al bij de beleidsvorming en het opstellen van plannen door corporaties betrokken, wat een transparante scheiding met toezicht en controle gewenst maakt.

Nadenken over de vraag hoe het publieke belang bij woningcorporaties beter te borgen onder meer via meer grip van gemeenten op de corporaties is een goede gedachte. Regelgeving, overeenkomsten en rechtstreeks (periodiek) overleg tussen gemeenten en corporaties, zijn daarbij de belangrijke instrumenten.

Laten we een nieuw toezichtsmodel verder uitwerken, maar zeker niet in de door Gerard Schouw aangegeven denkrichting van wethouders in controlerende organen van de corporaties. En dat geldt evenzeer voor andere sectoren als zorg en onderwijs.
Advertentie