Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

De zoektocht naar gezondheidsbeleid

Met de Omgevingswet in de hand proberen Nijmegen en Veenendaal tot beter uitgewerkt gezondheidsbeleid te komen.

30 september 2024
Hardlopers in park
Shutterstock

Eindelijk speelt gezondheid een duidelijke rol bij het vormgeven van de fysieke leefomgeving. Daar heeft de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor gezorgd. Toch? Ja, Nijmegen en Veenendaal geven het beschermen van de gezondheid handen en voeten, ook al gaat dat heel geleidelijk.

Teammanager Fysieke Schade Regulier

JS Consultancy
Teammanager Fysieke Schade Regulier

Programmamanagement S13

JS Consultancy
Programmamanagement S13

Luchtkwaliteit

Patrick Klaassen fietst in Nijmegen-Oost op zijn dooie gemak over de Daalseweg, vlak bij het centrum van de Waalstad. Achter hem rijdt een stadsbus, noodgedwongen in een rustig fietstempo. De bus moet nu eenmaal wachten tot er voldoende ruimte is om hem in te halen, legt Klaassen uit. Een paar jaar geleden was dit nog een straat waar auto’s en bussen het verkeersbeeld bepaalden, maar nu is het een fietsstraat waar het autoverkeer zich moet voegen naar het tempo van de vele fietsers. Dat stimuleert het fietsgebruik en verbetert de luchtkwaliteit, legt Klaassen uit, en is zo goed voor de gezondheid. Het illustreert volgens Klaassen, adviseur gezonde leefomgeving bij GGD Gelderland-Zuid, hoe je de fysieke leefomgeving gezond kunt maken.

Bevorderen

Over de wenselijkheid van fastfoodzaken ging het een half uur eerder nog in het stadhuis. Daar legde Klaassen, samen met senior beleidsadviseur gezondheid Kristine Mourits van de gemeente Nijmegen, uit wat de komst van de Omgevingswet heeft veranderd voor de gemeente. In zekere zin is gezondheid altijd al een factor geweest in de inrichting van de omgeving, ‘maar dat zat vooral op milieufactoren en wettelijke normen’, aldus Mourits. Die regelen van oudsher zaken als luchtverontreiniging, bodemverontreiniging en herrie. Doordat het beschermen van de gezondheid nu expliciet in de Omgevingswet staat, gaat het voortaan ook om het bevorderen van gezondheid in de fysieke leefomgeving.

Niet verplicht

Vanuit de medische milieukunde adviseren GGD’en gemeenten al lang (over lucht- en bodemverontreiniging en geluid). Nu gezondheid prominenter aanwezig is in de wet lijkt hun rol groter te worden. Toch zijn gemeenten volgens Klaassen niet verplicht om de GGD aan tafel te vragen voor advies over gezondere ruimtelijke plannen. In Nijmegen schuift de GGD wél aan op allerlei plekken, allereerst bij de voorbereiding van de omgevingsvisie en nu bij het maken van het omgevingsplan.

Wat zijn de gezondheidsambities van de gemeente in de omgevingsvisie?

Zoektocht

Dat wordt vormt de gemeente nu vanuit de bruidsschat en de bestaande regels. ‘Daarbij’, vertelt Klaassen, ‘kijken we mee: wat zijn de gezondheidsambities van de gemeente in de omgevingsvisie en hoe vertaal je dat naar planregels op verschillende thema’s? Dat is nog een zoektocht.’

Aan tafel

Daarvoor heeft de GGD geen specialistische kennis of toverformule waarmee ze gemeente in één keer op een gezond spoor kan zetten. Klaassen rept van een ‘cultuurverandering’ die is ingezet om een plek voor gezondheid te organiseren. Mourits: ‘De grote opgave die we hebben is dat het thema gezondheid continu goede aandacht krijgt in het ruimtelijk proces. Dan is allereerst, en dat klinkt een beetje stom, aan tafel zitten véél belangrijker dan dat je alleen inhoudelijke kennis geeft.’

En precies die ontwikkeling heeft de Omgevingswet aangejaagd, zegt adviseur gezonde leefomgeving Klaassen. ‘Ik kom nu veel meer in gesprek met gemeenten. Niet alleen met de ambtenaar die luchtkwaliteit in portefeuille heeft of geluid of geur, maar ook met de stedenbouwkundige, de planologen en projectontwikkelaars. Ik kan met hen het gesprek voeren: wat doet de GGD? Hoe kijken wij naar gezondheid in de fysieke leefomgeving? Alleen dat al, dat gesprek voeren en van hen horen hoe zij ernaar kijken … dat is al enorme winst.’

Leerkring

Toch ziet Froukje Drent van GGD GHOR ­Nederland, waarin alle GGD’en zijn verenigd, dat niet alle gemeenten hierin voortvarend zijn. Adviseur gezonde leef­omgeving Drent begeleidde vorig jaar een leerkring van vijftien gemeenten die onderzochten hoe ze met behulp van de Omgevingswet een gezonde leefomgeving kunnen creëren. ‘Er zaten ook gemeenten bij die dachten dat gezondheid alleen over de uitstoot van de snelweg ging. Verder hadden ze niet nagedacht.’

Hand geven

Deelnemende gemeenten moesten zowel een ‘fysieke ambtenaar’ als een ‘sociale ambtenaar’ naar de bijeenkomsten sturen. ‘Die mensen kenden elkaar vaak niet. Die moesten elkaar de hand geven op het moment dat we in Utrecht waren. Dus daar zit het ’m al in. Mensen die nooit samenwerken moeten nu gaan samenwerken. Volgens mij moeten er intern veel hobbels genomen worden. Dat moet aangezwengeld worden door een wethouder of een beleidsmaker.’

Maar ja, hoe vertaal je dat naar omgevingsplannen?

Niet verplicht

Wat Drent betreft richten gemeenten zich op die onderdelen die volgens het Nationaal Preventieakkoord de meeste gezondheidswinst opleveren: roken, alcohol en overgewicht. Maar ja, hoe vertaal je dat naar omgevingsplannen? Drent wil dat elke gemeente haar eigen GGD belt ‘en zegt: wij willen jullie expertise.’ Maar dat is nog niet ingebakken in procedures. Een advies van een GGD is niet verplicht en kost de gemeente geld. Mede daarom zijn er gemeenten die het liever zelf doen.

Grasbetontegels

Ook de druk op gemeenten om toch vooral voor woningbouw te zorgen is een hindernis. ‘Wat voor boom moeten we planten en is de allergievrij en geeft-ie voldoende koelte in de zomer? Je ziet supermooie voorbeelden. Grasbetontegels, dat scheelt de helft aan hitte vergeleken met asfalt. Maar het feit dat je over íeder detail moet nadenken, maakt wel dat het lastig is voor een gemeenteambtenaar om daar allemaal over te besluiten.’

We liepen behoorlijk voorop

Puntensysteem

In Veenendaal hebben ze daarvoor het Puntensysteem Omgevingsvisie bedacht. ‘Het begint in 2020. Toen hebben wij de omgevingsvisie vastgesteld’, licht wethouder Engbert Stroobosscher (ruimtelijke ordening, CU) in zijn werkkamer toe. ‘We liepen behoorlijk voorop. Belangrijk daarin waren drie pijlers — graag in de goede volgorde — G, D, V. Gezond, duurzaam, veilig. Gezond voorop’, verduidelijkt hij nogmaals. ‘Het puntensysteem is een uitwerking van de ambities uit de omgevingsvisie.’ 

Fitnessapparaten

Gebiedsontwikkelaars moeten, afhankelijk van de grootte van een project, in Veenendaal een aantal punten halen op verschillende thema’s. Gezondheid komt terug in de thema’s ‘gezonde en groene omgeving’ en in BOSS (Bewegen, Ontmoeten, Sporten en Spelen). Voor een grote gebiedsontwikkeling is de minimale score 65 punten. De aanleg van een eetbare tuin van 25 vierkante meter levert 1 punt op, het plaatsen van twee fitnessapparaten 1 punt, een buurtplek (‘conform de staalkaarten in het thema­programma BOSS’, aldus het Puntensysteem Omgevingsvisie) 6 punten. Vijftig meter haag levert ook 1 punt op, evenals vijftig vierkante meter groene gevel.

Zekerheid

‘Projectontwikkelaars hebben het liefst zekerheid. Die willen niet dat het de ene keer zus en de andere keer zo is. Ze willen duidelijkheid’, zo motiveert de wethouder het puntensysteem. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet dienen de punten niet alleen als toetssteen bij planvorming, maar ook als weigeringsgrond bij vergunningverlening. Voor alle duidelijkheid: nog geen enkel definitief plan heeft het puntensysteem doorlopen.

In het puntensysteem zit iets ingebouwd dat kwaliteit toevoegt

Sprokkelen

Bestaat niet het gevaar dat gebiedsontwikkelaars op de goedkoopst mogelijke wijze punten bij elkaar gaan sprokkelen? Zeker, projectontwikkelaars willen geld verdienen, beaamt beleidsmedewerker ruimtelijke ordening Vincent Bessems. ‘Maar in het puntensysteem zit iets ingebouwd dat kwaliteit toevoegt. Je moet per thema een minimaal aantal punten halen, maar als je dat haalt heb je niet het totaal aantal punten dat nodig is. Er zit een ruimte in waardoor de ontwikkelaar zelf moet nadenken: hoe kunnen we kwaliteit toevoegen?’

Woontorens

Stroobosscher: ‘Het leuke van het puntensysteem is dat je de ontwikkelaar verleidt iets verder te gaan op het vlak waar hij toevallig goed in is of wat hij belangrijk vindt.’ Trots vertelt hij over een project met twee woontorens van 45 en 55 meter hoog waar op twintig meter hoogte bomen wortelen. Niet vanwege het puntensysteem — dat was er nog niet toen deze torens op de tekentafel lagen. Maar het toont volgens de wethouder wel aan dat ontwikkelaars geprikkeld kunnen worden iets extra’s te doen.

Lees het hele verhaal deze week in de special Omgevingswet van Binnenlands Bestuur (inlog).

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie