Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Consensus helpt bij plensbui

Waterschap Limburg wil zich niet meer laten verrassen door regenbuien die tot overstromingen leiden (zoals vorig jaar juni). Maar ook niet door langdurige droogte die dwingt tot een beregeningsverbod (dit jaar juni). De ingenieursaanpak gaat overboord. Overleg met de omgeving moet leiden tot oplossingen met een groter draagvlak.

28 juli 2017

Limburgs waterbeheer met de omgeving

Het kersverse Waterschap Limburg wil uit een ander vaatje gaan tappen. ‘We zijn gewend dat de overheid iets uitdenkt en vervolgens tegen de burger zegt: dit is het beste voor jou. Wij gaan het omdraaien’, zo kondigt bestuurslid Har Frenken aan. ‘Die burger vindt alle informatie op internet. Als wij met een plan komen, heeft hij al direct zijn mening klaar en zegt: “Had dat niet anders gekund? Daar en daar hebben ze het ook anders gedaan.”

Je denkt dat je een goed plan hebt, maar je moet het gaan verdedigen, want je hebt gewoon niet alle opties in beeld. Alle opties heb je pas in beeld als je met niks naar een zaaltje gaat en zegt: “Beste mensen, wij hebben hier in Baarlo een probleem. Kijk nu eens met jullie kennis van dit gebied hoe jullie dat zouden willen oplossen.”’ De nieuwe slogan van het waterschap is dan ook ‘mét de omgeving en vóór de omgeving’.

De nieuwe aanpak van het waterschap komt niet uit de lucht vallen. Limburg werd vorig jaar juni door de weergoden getrakteerd op extreme buien. Op sommige plekken viel in de nacht van 1 op 2 juni 57 millimeter regen, in die week 125 millimeter en in de hele maand 270 millimeter. Dat is 50 procent meer dan in de afgelopen honderd jaar in De Bilt is gemeten. De hevige buien gingen gepaard met forse wateroverlast: straten en woningen liepen onder, net als akkers, weilanden en tuinderskassen.

‘Er was eigenlijk geen plek waar geen overlast was’, blikt Frenken terug. ‘Het ging de capaciteit van de organisatie te boven en dan krijg je een crisissituatie. We hebben een crisisteam voor hoogwater, maar we hadden geen crisisteam voor overstromingen door extreme buien. Dat hebben we moeten leren. Er werd veel op emotie gewerkt; het was hier eigenlijk continu paniek. Er kwamen 1.700 meldingen binnen of nog meer, en iedereen wil als eerste worden geholpen.’ De totale schade bedroeg 200 tot 300 miljoen euro. Omdat de toekomst nog meer van zulke buien in petto heeft, wellicht nog heviger dan die van vorig jaar, is de vraag: hoe al dat water te verwerken?

In een vergaderzaaltje van het kantoor van Waterschap Limburg, de fusie van de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei, schuift bestuurslid Josette Van Wersch het actieprogramma Water in balans over de tafel. ‘Dit is vers van de pers’, zegt ze. Naast Frenken en Van Wersch zitten projectleider Joop Eilander en programmamanager Martijn Schraven aan tafel, die de bestuursleden af en toe te hulp schieten met nadere uitleg, en communicatieadviseur Ruud van Heel. Het waterschap laat niks aan het toeval over om de nieuw ingeslagen weg voor het voetlicht te brengen. Aan het einde van het interview informeert Van Wersch voor alle zekerheid nog even: ‘Wat vind je ervan? Hebben we het enthousiasme over kunnen brengen?’

Schetstafel
Even daarvoor heeft Van Wersch uitgelegd dat het nieuwe actieprogramma een vertaling is van de slogan ‘mét de omgeving, vóór de omgeving’. ‘Dat betekent dat wij als waterschap niet meer als enige aan de schetstafel staan als we een waterprobleem moeten oppakken, maar dat we dat samen met alle belanghebbenden doen.’ Dat het actieprogramma intussen wel vol staat met maatregelen als overloopgebieden aanwijzen, riooloverstorten afkoppelen, bodembeheer in de landbouw verbeteren en beken eerder uitmaaien – dat betekent niet dat het programma dichtgetimmerd is. Het is alleen een aanpak, legt het bestuurslid uit. ‘We doen het met co-creatie en co-realisatie.’

Neem Meersen en Schinnen-Oirsbeek, waar ‘robuuste maatregelen’ nodig zijn, zoals regenwaterbuffers en retentiegebieden, waar grond voor nodig is, en afkoppelen van regenwaterafvoer. ‘Daar heb je draagvlak voor nodig. Wij kunnen het niet alleen, wij zullen het samen moeten gaan doen. Dat is de boodschap die we afgelopen maanden en komende maanden uitdragen.’

Buurtapp
Om te oefenen heeft het waterschap twee stedelijke gebieden en vier beken aangewezen als pilots. ‘Daar gaan we met stakeholders aan de slag om te kijken: wat is de problematiek, hoe willen we die oplossen en hoe kan elke partij daar zijn steentje aan bijdragen?’, licht Van Wersch toe. ‘En als ik het over stakeholders heb, dan heb ik het over gemeente, provincie, Staatsbosbeheer, terreinbeheerders, bedrijven, maar ook over het publiek. In hoeverre kan het publiek zelfredzaam zijn, zowel in stedelijk als landelijk gebied?’ Zo zag ze bij een recent werkbezoek in Oirsbeek dat bewoners elkaar met een buurtapp op de hoogte houden over dreigende buien en altijd schotjes en zandzakken hebben klaarliggen naast de deur om het water buiten te houden.

De ingenieursbenadering met de nadruk op de techniek, die het waterschap van oudsher koestert, gaat overboord. ‘Bij het waterschap is gebruikelijk dat je tot tien cijfers achter de komma hebt becijferd wat het moet worden. Dat gaan we niet meer doen. We gaan al doende leren en al lerende doen’, zegt Van Wersch ferm. ‘Dat betekent dat wij fouten mogen maken en dat we leren van onze fouten om het beter te doen.’

De nieuwe aanpak duurt misschien langer dan de oude, waarschuwt het bestuurslid, ‘want we gaan voor de consensus, maar ik geloof er heilig in dat als je consensus hébt, je ook voortvarend aan de slag kunt.’

Op slot
‘Wij hebben wel een aantal ideeën over wat er moet gebeuren, maar dat gaan we niet meteen ventileren’, zegt projectleider Joop Eilander even later in de auto, als het gezelschap op weg is naar de Kwistbeek. ‘Anders zet je de boel op slot en slaat de ideeënvorming al bij voorbaat dood. Burgers hebben soms verrassende ideeën waar je zelf niet op zou komen.’ ‘Vorig jaar overstroomde het hier’, vertelt Frenken aan de oever van de beek, die op deze zonnige, zomerse dag door de lage waterstand oogt als een onschuldig stroompje. De Kwistbeek ontspringt in Helden en stroomt vandaar naar Baarlo, waar hij uitmondt in de Maas.

Frenken staat bij een duiker, een dikke buis die het beekwater doorvoert onder de oprit van de doorgaande weg naar een oude boerderij. ‘Een stukje verderop lag het wc-papier in de garage’, vervolgt het bestuurslid. ‘De bui was zo hevig dat de gemeentelijke overstorten helemaal door elkaar geroerd waren en alles er uitliep. Het was letterlijk een open riool.’ ‘

Is dit de plek waar extra is gemaaid?’, wil Van Wersch weten. De oevers maaien is een van de maatregelen om de afvoer van overtollig water te versoepelen. ‘Niet éxtra’, verbetert Frenken. ‘Hier is éérder gemaaid. En de aanzandingen zijn er uitgehaald.’ Maar dat zijn slechts kortetermijnmaatregelen, waarschuwt hij. De discussie gaat weliswaar vaak over wateroverlast – dat levert spectaculaire beelden op die het goed doen in de media – maar de droogte is minstens zo urgent.

Het toeval wil dat het waterschap net deze dag een beregeningsverbod heeft afgekondigd in Noord- en Midden-Limburg. De toekomst brengt heviger buien en langere periodes van droogte. En dus moeten maatregelen niet gericht zijn op een zo snel mogelijke afvoer van water, maar op het zo lang mogelijk vasthouden van water in het landschap. Bijvoorbeeld door boeren die bij hoogwater weilanden onder water laten lopen tegen een vergoeding. Dat is goedkoper dan het breder en dieper graven van de beek, en bovendien duurzamer.

Meanderen
‘We gaan het helemaal klimaatproof maken’, belooft Frenken. ‘Na een bui kun je droogte hebben en dan kun je twee weken later dat water weer hard nodig hebben.’ In de ideeënkoker zitten daarom bovenstrooms retentiebekkens aanleggen, de beek laten meanderen en landbouwgronden laten vernatten. Nu is landbouw er nog op gericht om overtollig water zo snel mogelijk af te voeren. Om de droogte te bestrijden is het nodig dat het landschap water buffert en daarna geleidelijk vrijgeeft. Dat vraagt om medewerking van de boeren. ‘We willen het nu breder oppakken: niet alleen met individuele boeren overleggen, maar er een gebiedsproces van maken.’

Toch zullen alle inspanningen, zo voorspellen de bestuurders en ambtenaren, niet overal alle wateroverlast voorkomen. ‘Vergelijk het met een rivier. Je kunt geen dijken bouwen die alles tegenhouden. Je kunt niet alles opvangen’, zegt programmamanager Martijn Schraven. Meer overleg zal, zo verwacht het waterschap, tot meer begrip leiden. De wateroverlast van vorig jaar heeft ‘een gigantische bulk schadeclaims’ opgeleverd. Frenken: ‘Met de nieuwe aanpak hopen we dat te voorkomen, omdat we nu vanuit punt nul de mensen meenemen in de gedachte: het waterschap, dat zijn jullie zelf ook. We nemen mensen mee in dilemma’s. Dan zijn ze deelgenoot: we hebben alles door laten rekenen, het kán gewoon niet.’


Nieuwe koers
Jazeker heeft hij ondervonden dat Waterschap Limburg een andere koers vaart, reageert wethouder Arno Janssen van de gemeente Peel en Maas. ‘In het verleden was het waterschap een overheid die zei: zo moet je het doen. Punt. Nu doet het waterschap wat de gemeenten al langer doen: mét de omgeving aan de slag en zoeken wat de beste en slimste oplossingen zijn, zodat je een gedragen voorstel krijgt. Dat is al een paar jaar aan de gang. In het begin mondjesmaat, nu zetten ze er vol op in. Op dit moment gaat dat prima; ik heb goed contact met het dagelijks bestuur.’

Samen met het waterschap heeft de Noord-Limburgse gemeente de problemen rond de Kwistbeek aangepakt. ‘Die heeft in Baarlo voor geweldige overlast gezorgd. Dat komt niet zozeer door een te lage afvoercapaciteit, maar doordat er te veel aanvoer is’, legt Janssen uit. ‘Met de ondernemers die de ergste overlast hebben gehad, hebben we een eerste schouw gehad. Waar stond het water? Wat kunnen we doen om het op te lossen? Moeten we afgraven, percelen onder water laten lopen, buffers bijzetten, duikers verruimen?’ Als resultaat heeft de gemeente alvast 15.000 kuub waterbuffers gebouwd, 30 hectare industriegrond afgekoppeld van het riool, en percelen aangekocht om bij hoogwater onder water te laten lopen. Het projectplan waarin deze en andere maatregelen zijn beland, gaan waterschap en gemeente bespreken met de omgeving. ‘Uiteindelijk zeggen we: we hebben dit gehoord; is dit wat jullie bedoelen of missen we nog iets? Het kan zijn dat het dan nog wordt gewijzigd.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie