Advertentie
juridisch / Nieuws

Geen cao voor informele jeugdhulp

Het oordeel van de rechter borduurt voort op twee ‘Wmo-uitspraken’ van de Centrale Raad van Beroep.

05 juli 2024
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda. Bron: Rechtspraak.nl
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda Bron: Rechtspraak.nl

De gemeente Breda hoeft informele jeugdhulpverleners niet conform de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) te betalen. Dat oordeelt de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Volgens de rechter mogen gemeenten voor niet-professionele jeugdhulp een lager tarief gebruiken, bijvoorbeeld het minimumloon. Eerder bepaalde de rechtbank Limburg dat de gemeente Venlo wél deze cao moet toepassen.

Civiel Technisch Projectleider

JS Consultancy
Civiel Technisch Projectleider

Senior Projectleider Gebiedsontwikkeling

JS Consultancy
Senior Projectleider Gebiedsontwikkeling

Het oordeel van de rechter in Breda borduurt voort op twee ‘Wmo-uitspraken’ van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Die bepaalde in augustus dat het tarief voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor informele hulp overeen moet komen met de cao VVT. Wanneer gemeenten in hun verordeningen een lager uurloon hanteren – bijvoorbeeld het minimumloon – mag dat tarief niet meer worden toegepast. ‘Het is nu gewoon klip en klaar welke pgb-tarieven gemeenten minimaal moeten hanteren voor informele hulp’, zei advocaat Dennis van Tilborg destijds.

Jeugdwet

Al snel rees de vraag of ook in de Jeugdwet een hogere tarief geldt. De rechtbank Limburg vindt van wel. Eind november concludeerde zij dat de gemeente Venlo in de Jeugdwet de cao VVT moet toepassen.

Informele hulp

De rechtbank Zeeland-West-Brabant ziet dat anders, zo blijkt uit een recente uitspraak. De zaak betreft een jongen die twee vormen van jeugdhulp ontvangt: een pgb voor formele en voor informele hulp. Laatstgenoemde ging om 24 uur per week. Aanvankelijk bouwde de gemeente Breda dit af naar 9 uur, maar uiteindelijk werd het aantal uren weer teruggebracht naar 24 uur. Vanwege de hoogte van het tarief gingen de ouders in beroep. In plaats van het minimumloon, vinden zij dat ze ook volgens de cao uitbetaald moesten worden. De eisers verwijzen hierbij naar de eerdergenoemde uitspraken van de CRvB en de rechtbank Limburg.

Differentiëren

Maar de rechter in Breda is het daar niet mee eens. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verwijst naar de toelichting bij de Jeugdwet. Daarin staat dat gemeenten kunnen differentiëren tussen de hoogte van het budget voor professionele en niet-professionele jeugdhulp. ‘Hieruit leidt de rechtbank af dat het tarief van het informeel pgb lager kan zijn, dan het tarief dat de gemeente aan een professionele aanbieder betaalt’, is te lezen in de uitspraak. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

‘Merkwaardige punten’

De rechter onderbouwt dit op ‘een keurige manier’, vindt Wim Peters. Hij is juridisch adviseur bij kennis- en adviesbureau Stimulansz. Peters uitte eerder al kritiek op de uitspraak van de rechtbank Limburg, die volgens hem enkele ‘merkwaardige punten’ bevat. Bijvoorbeeld het feit dat de rechter in Roermond de cao VVT hanteert. ‘In de Jeugdwet wordt niet met deze cao gewerkt, maar met de cao Jeugdzorg. Introductie van deze cao is dus vreemd’, betoogt Peters. Ook mist de jurist een gedegen reactie op de argumenten van de gemeente Venlo. ‘De rechtbank veegt deze onderbouwing van tafel, zonder echt aan te geven waarom’, stelt Peters.  

De gemeente Venlo is tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg in hoger beroep gegaan.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie