Advertentie
financiën / Nieuws

Ongelijkheid in grote steden en rijke gemeenten

In grote steden is de ongelijkheid tussen vermogens van huishoudens fors groter dan de rest van het land en in rijke gemeenten is de meeste inkomensongelijkheid. Dat meldt het CBS. Gekeken naar heel Nederland daalde de vermogensongelijkheid sinds 2015, na een stijging sinds 2011, en de inkomensongelijkheid is gelijk gebleven van 2011 tot de laatste meetdatum 2017.

07 mei 2019
financi-n---fout-geld.jpg

In grote steden is de ongelijkheid tussen vermogens van huishoudens fors groter dan de rest van het land en in rijke gemeenten is de meeste inkomensongelijkheid. Dat meldt het CBS. Gekeken naar heel Nederland daalde de vermogensongelijkheid sinds 2015, na een stijging sinds 2011, en de inkomensongelijkheid is gelijk gebleven van 2011 tot de laatste meetdatum 2017.

In de grote steden

Grote vermogensongelijkheid is te vinden in grote steden, waar relatief veel jongeren, uitkeringsontvangers en personen met een niet-westerse migratieachtergrond wonen. Relatief lage vermogensongelijkheid is te vinden in gemeenten waar het doorsnee vermogen relatief hoog is (het CBS noemt Staphorst, Ameland en Edam-Volendam als voorbeelden) en in gemeenten waar in verhouding veel ouderen wonen (zoals Bergeijk en Sint Anthonis).

Afbeelding

Grote verschillen met de rest

De inkomensongelijkheid is hoog in rijke gemeenten en studentensteden. In rijke gemeenten, waar het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen gemiddeld hoog is (zoals Laren, Wassenaar en Blaricum), “ligt de inkomensongelijkheid ver boven de landelijke”. Ook in studentensteden bestaan relatief grote verschillen tussen de inkomens van studenten en de rest. De inkomensongelijkheid is laag in vergrijsde gemeenten waar ouderen met overwegend lage inkomens wonen, zoals Brunssum, Kerkrade, en Pekela.

Afbeelding

Niet te becijferen

Het CBS gebruikt voor het meten van ongelijkheid in inkomen of vermogen de zogeheten Gini-coëfficiënt. Voor gemeenten heeft het CBS dat cijfer alleen van 2017, dus een vergelijking met eerdere jaren kan niet gemaakt worden. Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS laat echter weten dat, met uitzondering van een paar kleine gemeenten, de lokale ontwikkeling waarschijnlijk niet heel anders was dan de nationale.

Met de huizenprijzen

Voor heel Nederland nam de ongelijkheid in vermogens toe tussen 2011 en 2014, wat sterk samenhing met de daling van de huizenprijzen door de economische crisis. Sindsdien trekt de woningmarkt weer aan en daalt de vermogensongelijkheid. De inkomensongelijkheid, die veel lager is, bleef van 2011 tot 2017 vrijwel onveranderd onder invloed van het verstrekken van sociale uitkeringen en het innen van belastingen en premies.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie