Advertentie
financiën / Nieuws

‘Krachtwijken kunnen met minder geld toe’

Minder geld voor de krachtwijken kan een ‘zegen’ zijn. Dat zegt René Scherpenisse, een van de drie voorzitters van de visitatiecommissie wijkenaanpak. De commissie bezocht afgelopen jaar alle veertig krachtwijken en bracht donderdag verslag uit aan minister Donner (Binnenlandse Zaken, CDA).

01 juli 2011

In het rapport Doorzetten en loslaten schrijft de commissie, onder algemeen voorzitterschap van Wim Deetman, dat in de wijkactieplannen van de veertig wijken alleen al voor het sociale domein meer dan duizend plannen zijn benoemd. Sociale, economische en culturele achterstanden van bevolkingsgroepen aan de onderkant van de samenleving moeten daarmee worden teruggedrongen.

Die hoeveelheid plannen kan wel een onsje minder, vindt de commissie. Er schuilt een ‘valkuil’ in te veel tegelijk willen doen. ‘Het grote aantal projecten en activiteiten heeft als keerzijde dat de onderlinge samenhang tussen de projecten uit het zicht raakt.’ De commissie stuitte tijdens de werkbezoeken op veel bureaucratie en verkokering. De ‘professionele drukte, controlezucht en -drang’ helpt de wijken niet vooruit, vindt de commissie. Deetman cum suis pleiten voor ‘heldere’ keuzes in de door voormalig minister Vogelaar (PvdA) aangewezen achterstandswijken: projecten die wegens gebrek aan geld of effectiviteit niet werken, moeten afgeblazen worden. De visitatiecommissie heeft een aantal gemeenten geadviseerd ‘pas op de plaats’ te maken.

René Scherpenisse, werkzaam bij de Tilburgse woningcorporatie Tiwos, legt in het Haagse Theater aan het Spui uit dat minder geld tot scherpe keuzes kan dwingen. ‘Na een paar jaar leren wat werkt en wat niet, moet het beleid niet langer zijn: laat duizend bloemen bloeien.’

Wethouders klagen dat de gelden voor de wijkenaanpak opdrogen, zoals de Vogelaarheffing en het investeringsbudget stedelijke vernieuwing. En nu zegt u dat het geen kwaad kan...

‘Je komt in alle wijken een woud van instituties tegen, met elk hun eigen werkwijze, geldstromen en managers. Ik heb probleemgezinnen gezien waarbij twaalf tot veertien hulpverleners betrokken zijn.

In een bepaalde wijk is een succesvol samenwerkingsverband tussen verschillende partijen ontstaan. Toen de wethouder dat samenwerkingsverband ook in andere krachtwijken in de stad wilde invoeren, stuitte dat op verzet van managers bij de gemeente, corporaties en welzijnsinstellingen, die allemaal over hun eigen belangen en bevoegdheden waken. Dan zou je toch zeggen dat het beter en efficiënter moet kunnen. Bezuinigingen zouden wat dat betreft een zegen kunnen zijn. Niet als doel op zichzelf, maar als katalysator.’

In het regeerakkoord zijn geen extra middelen gereserveerd voor de wijkenaanpak. De visitatiecommissie concludeert dat verschillende departementen geen prioriteit (meer) geven aan de wijkenaanpak en dat de betrokkenheid afbrokkelt. De ‘politieke urgentie’ is volgens topambtenaren op verschillende departementen afgenomen en een gemeenschappelijke ‘strategische agenda of ambitie’ voor de rijksoverheid ontbreekt.

Dat leest als een voorbode voor een stille dood van de wijkaanpak.

‘Toch niet. Donner heeft meermaals aangegeven de aanpak te willen voortzetten, maar hij verschuift meer verantwoordelijkheid naar de gemeenten. En ik heb in geen van de achttien gemeenten met een krachtwijk, van corporaties of wethouders gehoord dat ze willen stoppen met de wijkenaanpak. Hoewel door de crisis en lokale bezuinigingen plannen worden vertraagd, blijven de ambities overeind. Het moet geen bezuinigingstrucje worden, maar ik ben ervan overtuigd dat het leeuwendeel van de bezuinigingen wordt opgevangen door de bewoners zelf.’

Hoe dan?

‘Vroeger dachten we dat mensen het leuk vonden om mee te praten met professionals over het beleid van de instituties, maar met die vergadercultuur schiet je weinig op. Er is duidelijk een verschuiving gaande in de bewonersparticipatie. Mensen willen graag dingen doen in hun wijk. In Eindhoven maken bewoners op zaterdag achterpaden in de wijk schoon en ook in andere steden organiseren mensen zelf schoonmaakacties. We moeten de wijken weer teruggeven aan de bewoners.’

Weten zij het beter dan professionals?

‘Niet per se, maar de wijkbewoners weten wat er echt speelt. Een van de goede dingen van de krachtwijkenaanpak is dat mensen worden aangemoedigd zich in te zetten. In mijn eigen sector zie ik een toename van particulier opdrachtgeverschap: mensen laten zelf woningen bouwen of renoveren. Geef subsidies of vouchers en laat bewoners beslissen wat er moet gebeuren, heb vertrouwen in de buurt.’

De visitatiecommissie kraakt het gebrek aan concrete doelen in de wijkenaanpak. Heel wat gemeenten willen de krachtwijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid en schooluitval, in 10 jaar op het stedelijk gemiddelde krijgen. Hoewel dat toch vrij concrete en meetbare doelstellingen zijn noemt de commissie dat een ‘wat vlakke ambitie’.

Scherpenisse: ‘Gemeenten beperken zich te vaak tot statistieken. Laten we eerlijk zijn: de Schilderswijk wordt nooit een gemiddelde Haagse wijk. Elke stad heeft wijken die als onderste tree fungeren. Het wordt pas vervelend als je daar niet meer weg kunt. Mensen moeten perspectief hebben om zich te verbeteren. Gemeenten zouden meer het eigen karakter van de wijken moeten benoemen. De Schilderswijk is multicultureel en telt veel ondernemers, daar liggen kansen.’

Een van de commissieleden, Peter van Lieshout (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid), stelt in het rapport dat instrumenten niet toereikend zijn om de gestelde doelen te halen. ‘Hoe te schipperen tussen verwachtingen en mogelijkheden? Een bijna onmogelijke opgave’, aldus Van Lieshout.

Het Sociaal Cultureel Planbureau was onlangs somber over de krachtwijken. Uw indruk?

‘Na amper 3 jaar is het nog veel te vroeg om definitieve conclusies te trekken. Om de wijken er weer bovenop te helpen is 10 jaar en misschien wel meerdere decennia nodig, dat is lastig voor ongeduldige politici. Toch blijkt uit verschillende onderzoeken en metingen, zoals van het CBS, dat de metertjes voorzichtig de goede kant uitslaan. Maar het allerbelangrijkste is dat de bewoners van de wijken weer vertrouwen hebben gekregen. Die mensen zijn in het verleden vaak teleurgesteld, we mogen hun vertrouwen niet opnieuw beschamen. De overheid, zowel het Rijk als de gemeenten, moet betrokken blijven. Over het algemeen ben ik best positief over de stand van de krachtwijken. Ik was laatst in de banlieues van Parijs en dan schrik je je rot. Dan zie je de zegeningen van onze redelijk gemengde wijken weer.’


 

Goede voorbeelden

De frontlijnteams in Leeuwarden en de wijkcoaches in Enschede zijn goede voorbeelden waarbij de bureaucratie wordt doorbroken, vindt de visitatiecommissie wijkenaanpak. In plaats van met een grote veelheid aan organisaties is in die steden besloten om met één functionerend team in de wijk te gaan werken. ‘Van veelvoud naar eenvoud’, stelt de commissie vast. Bewoners hebben één aanspreekpunt en ‘hun probleem wordt aangepakt.’ Ook in andere steden wordt geprobeerd om het grote aantal hulpverleners terug te dringen.


 

Wijkeconomie

Een van de pijlers onder de wijkenaanpak is het stimuleren van de wijkeconomie. Ondernemerschap en werkgelegenheid helpt de wijken vooruit, zo is het idee. Maar de praktijk is vaak weerbarstiger. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een observatie van visitatiecommissielid Nathan Rozema bij een bezoek in een van de krachtwijken aan een cadeauwinkel, waar wijkbewoners hun handwerkvaardigheden ontwikkelen en exploiteren.

De winkel, geleid door een welzijnsprofessional, maakt maandelijks duizend euro omzet tegenover een huur van 2 duizend euro. Voor de rest draait de winkel op subsidie. ‘Veel goede bedoelingen, weinig resultaat’, vat Rozema de initiatieven op het gebied van de wijkeconomie samen. Commissievoorzitter Scherpenisse: ‘De aanwezigheid van sommige winkels heeft een positief effect in de wijken. Maar je moet niet verwachten dat je de werkgelegenheid van een regio regelt in de wijk.’


 

Kunst en cultuur in de wijk

Kunst in de krachtwijken leidt tot waardestijging van woningen. Dat concludeert de Stichting Wijkimpuls in samenwerking met kenniscentrum Nicis Institute in een recent verschenen studie. Volgens de onderzoekers is de waardering van bewoners voor leefbaarheid in ‘aandachtswijken’ mét kunst en cultuur meer gestegen dan in dergelijke wijken zonder cultuur. Dat werkt ook door in de huizenprijzen: volgens de onderzoekers stijgt de waarde van de woningen met gemiddeld duizend euro per jaar. Daarnaast hebben ‘cultuurimpulsen een positief effect op cultureel vermogen, kapitaal van de wijk, leefbaarheid en sociale status’.

In de aandachtswijken zijn nog weinig culturele voorzieningen, en cultuurimpulsen komen moeilijker van de grond, maar het effect is er ‘bovengemiddeld’. Uit eerder onderzoek bleek al dat opbrengsten van cultuur hoger zijn dan de kosten. Dit geldt niet alleen voor de stadscentra waar de grote kunstinstellingen gevestigd zijn, maar ook voor de wijken waar het ‘niet zo goed’ gaat. ‘Kunstenaars in aandachtswijken blijken in staat mensen die zelden met kunst in aanraking komen, iets te laten beleven dat betekenis geeft of hen inspireert.’  

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie