Advertentie
financiën / Achtergrond

Mistige toekomst agiteert provincies

De provincies verkeren tussen hoop en vrees nu het kabinet de bodem onder de financiering van het middenbestuur wegslaat.

29 juli 2022
Rol uitvoeringsloket zint provincies niet

De provincies zijn zwaar teleurgesteld dat het kabinet geen enkel houvast geeft over hoe ze na 2025 nog aan geld kunnen komen. Als die duidelijkheid uitblijft, heroverwegen ze hun medewerking aan het helpen oplossen van klimaat-, ­energie- en stikstofproblemen.

Programmadirecteur

Nationaal Programma Roosendaal via Geerts & Partners
Programmadirecteur

Manager ruimtelijk beleid

Gemeente Valkenswaard
Manager ruimtelijk beleid

Kabinet slaat bodem onder financiering middenbestuur weg

In het coalitieakkoord van Rutte IV wordt vanaf 2026 een streep gezet door de huidige manier van financieren van decentrale overheden. Of en wat daar voor in de plaats komt, daarover zou de contourennota aanknopingspunten bieden. In die onlangs door Binnenlandse Zaken uitgebrachte nota is het echter vergeefs zoeken naar hoe die financiering er uit gaat zien. Omdat erin geen handvatten worden geboden voor het tekort in 2026 en de structurele financiering van de grote en urgente opgaven in het landelijk gebied, wonen en bereikbaarheid, klimaat en energie, zitten de decentrale overheden met de handen in het haar.

Waar eerder de verenigde gemeenten het kabinet al duidelijk maakten dat er snel boter bij de vis zal moeten, stelt Overijssels gedeputeerde Eddy van Hijum zich namens de twaalf provincies op ongeveer hetzelfde standpunt. ‘Het rijk slaat de bodem onder onze financiering weg en laat ons vervolgens in onzekerheid achter. 2026 lijkt ver weg, maar bij ons is dat jaar gewoon al onderdeel van de meerjarenbegroting. De wet schrijft voor dat die structureel sluitend moet zijn – net als die van gemeenten’, legt de voorzitter van de commissie Financiën van provinciekoepel IPO nog maar eens uit.

De provincies rekenden erop dat de contourennota inzicht zou verschaffen of die hun eigen belastinggebied mogen verruimen, bijvoorbeeld via een provinciale onroerendezaakbelasting of een ingezetenenheffing. Hun huidige eigen belasting, de opcenten op de motorrijtuigenbelasting, komt immers in 2030 te vervallen. Maar de contourennota geeft geeneens een begin van duiding waar provincies hun inkomsten straks moeten zoeken.

En dat terwijl het kabinet er vanuit gaat dat provincies meer dan hun steentje bijdragen aan het aanpakken van de grote maatschappelijke opgaven. Van Hijum: ‘Die wil hebben provincies zeker. Maar dat vergt wel structurele investeringen van onze kant en om die te kunnen doen, moet je financiële zekerheid hebben. Die extra taken moeten gepaard gaan met voldoende middelen en een financiële basis die structureel, stabiel en robuust is.’

Onderaannemer

De medeoverheden laten profiteren van tijdelijke fondsen die zekerheid niet, omdat het gaat om incidenteel geld. ‘Dan behandel je ons als een soort onderaannemers, een uitvoeringsloket van het kabinet’, stelt hij. Daarbij, het gaat bijvoorbeeld in het OV en het agrarisch natuurbeheer niet om eenmalige investeringen. ‘Het houdt niet op nadat je ermee begonnen bent.’

Duidelijk is dat de interbestuurlijke verhoudingen verre van best zijn. Volgens de wet financiële verhoudingen moet het kabinet in kaart brengen wat de financiële gevolgen van beleid voor de andere overheidslagen zijn. ‘Toch moeten we ze telkens aan die verplichting herinneren, anders gebeurt het niet’, verzucht Van Hijum. Het is een terugkerend fenomeen.

Extra taken moeten gepaard gaan met voldoende geld

Dat in het coalitieakkoord de groei van het provincie- en gemeentefonds vanaf 2026 gewoon wordt ontkoppeld, is in die zin veelzeggend. Gevolg daarvan is dat de medeoverheden niet profiteren van de groei van de economie en de welvaart. Anders dan de gemeenten, slikken de provincies het bevriezen van dat zogeheten accres niet. ‘Om principiële redenen’, zegt Van Hijum en omdat onduidelijk is wat er vanaf 2026 voor provincies in het vat zit.

Ook het feit dat er over de eindversie van de contourennota geen bestuurlijke afstemming met de decentrale overheden meer plaatsvond, heeft de verhoudingen geen goed gedaan. Dat hoeft volgens Van Hijum overigens niet per se aan de opstelling van Binnenlandse Zaken te liggen. Het is in zijn ogen meestal de houding van Financiën die bepalend is, zo weet hij uit zijn Haagse ervaring.

Hij hoopt nu dat de augustusbrief van het kabinet meer financiële zekerheid gaat bieden. Of anders? ‘Om aan te geven hoe het er op de diverse onderhandelingsterreinen voor staat, werken we met gezichtjes: lachend als het goed gaat, rood als het slecht gaat. Als het gezichtje op financiën straks nog donkerrood staat, zal ik mijn collega's adviseren te heroverwegen hoe we als provincies gaan meebewegen met dit kabinet.’

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

marten bosma
De wet schrijft voor dat in 2025 een structureel sluitende begroting voor 2026 moet worden vastgesteld door raden en staten. Niet nu al in 2022 dus.
P. Smit
Hebben de provincies al overwogen dat het rijk deze bestuurslaag gewoon aan het wegsaneren is?
Hielco Wiersma
De angst bij Provincies is nogal voorbarig. Er zullen via het Rijk altijd wel op een of andere wijze voldoende financiële middelen beschikbaar komen. Overigens kan Nederland op middellange termijn beter overstappen op regionaal bestuur (inclusief gefuseerde gemeenten en waterschappen). Er zijn veel te veel overheidslagen.
Advertentie