Advertentie
financiën / Achtergrond

‘Iedereen wil het WK’

Harry Been, secretaris-generaal van de KNVB en oud-gemeentesecretaris van Zwolle, heeft gemeenten in twintig jaar tijd zien veranderen. ‘Gemeentebesturen zijn veel marktbewuster’, aldus de voetbalbestuurder die de lobby leidt om de eindronde van het WK voetbal in 2018 naar Nederland en België te halen.

18 september 2009

Drie tot vier dagen per week is Harry Been in de weer om het Wereldkampioenschap voetbal in 2018 naar Nederland en België te halen. Hij reist de halve wereld rond, spreekt met voetbalbestuurders en politici en is aanwezig bij belangrijke voetbalevenementen. De secretaris-generaal van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) werkt vanuit de Kennedytoren in Eindhoven Daar is op de veertiende verdieping, met uitzicht op de Brabantse bossen, het kantoor van de Belgisch-Nederlandse WK-lobby-organisatie ondergebracht. Met dank aan de Eindhovense burgemeester Rob van Gijzel.

 

‘Wij zochten een kantoor. Dat er een nieuwe burgemeester in Eindhoven is gekomen, heeft zeker geholpen. Als ik het vergelijk met toen we een kantoor zochten voor de organisatie van het EK voetbal in 2000 in Nederland en België, is er een groot verschil. Toen was Eindhoven, dat met Antwerpen kandidaat was voor vestiging van het kantoor, echt bureaucratisch. We moesten het toen allemaal zelf uitzoeken. Dat is dus flink veranderd: ze zoeken nu mee naar oplossingen. Daarom zitten we hier.’

 

Het binnenhalen van het WK moet Harry Beens grootste kunststukje worden. Hij haalde de finaleronde van het EK voetbal naar België en Nederland (Euro2000) en slaagde er ook in om het WK voetbal voor voetballers onder 20 jaar in 2005 en het EK voetbal tot 21 jaar in 2007 naar Nederland te halen. Het succes van het Nederlands voetbalvrouwenteam op het deze zomer gehouden EK in Finland is een stimulans om te proberen ook dat eindtoernooi, in 2013, naar Nederland te halen.

 

Over belangstelling van gemeenten om als gastheer op te treden, heeft Been niets te klagen. ‘Toen we in 1992 en 1993 lobbyden voor Euro 2000 hadden we nog erg veel uit te leggen. We hadden de negatieve ervaring achter de rug met de mislukte lobby voor de Olympische Spelen in Amsterdam. Veel bestuurders zeiden: “Moeten wij zo’n voetbaltoernooi wel willen hebben? En hoe zit het met die Engelse hooligans? Wie gaat de kosten van de vernielingen betalen?”

 

Gemeenten hebben nu door dat dit soort toernooien een grote geldverdienmachine is. We hebben voor het WK in 2018 vier steden nodig, maar 25 gemeenten willen speelstad zijn. Ze concurreren met elkaar en gedragen zich als echte marktpartijen. Tilburg en Breda bijvoorbeeld willen allebei, terwijl het misschien verstandiger is om met elkaar afspraken te maken: “Julie het ene toernooi, wij het andere”. Kennelijk is er niet een overkoepelend overheidsbelang dat zegt dat het niet te veel mag kosten. Voor ons is het in ieder geval een prima onderhandelingspositie.’

 

Sportbestuurder

 

Harry Been (Zweeloo, 1949) is al twintig jaar een van de belangrijkste sportbestuurders van Nederland. Voor deze periode maakte hij een stormachtige carrière in het openbaar bestuur. Na zijn studie planologie en sociologie in Groningen, startte hij midden jaren zeventig als ambtenaar in Nijmegen. Been wilde graag burgemeester worden. Een kennis van zijn ouders was Karel Gaarlandt, oud-burgemeester van Emmen en voormalig commissaris van de koningin in Drenthe.

 

‘Hij zei dat als ik burgemeester wilde worden, ik naar een secretarie moest. Ik heb toen in Veendam gesolliciteerd op de afdeling stadsontwikkeling en economische zaken. “Wat moet je in Veendam, daar waait het altijd en knauwen ze zo”, zeiden vrienden. Ik heb er vier jaar gewerkt, onder meer als waarnemend hoofd stadsontwikkeling. Oost-Groningen was een achterstandsgebied, maar er was veel ruimte om van alles te doen en volop te investeren. Ruud Boekhoven was er net als burgemeester benoemd, en het klikte tussen ons. Het was leuk daar.’

 

Met succes solliciteerde Been naar de functie van adjunct-secretaris in Zwolle. ‘Je sprak toen nog in rangen. Ik was in Veendam referendaris geworden. De functie van adjunct-secretaris in Zwolle was er een met het salaris van hoofdadministrateur. Dat was bijna een verdubbeling! Ik was jong, 29 jaar, maar ze zeiden dat ik het maar moest proberen. Ik werd tevens directeur van de secretarie. Toen gemeentesecretaris Melman ziek werd, mocht ik als dertigjarige hem vervangen.

 

In die tijd kwam ik Wolter Lemstra tegen, de gemeentesecretaris in Amsterdam. Hij zei: “Jij moet mij bellen, want jij moet naar Amsterdam.” Maar er is natuurlijk meer in de wereld dan Amsterdam. Na zes jaar werd ik met 37 stemmen voor en nul tegen door de Zwolse raad benoemd tot gemeentesecretaris. Dat was 1986 en ik was net 37. Het burgemeesterschap was een gepasseerd station. Dat kon qua salaris niet meer.’

 

Omslag

 

Dat Been zo jong al gemeentesecretaris werd, heeft volgens hem te maken met de omslag in denken in de lokale overheid in de jaren tachtig. ‘De secretaris was van oudsher een eindfunctie. In Zwolle wilde men iemand hebben met managementkwaliteiten.’

 

Het relativeren van zijn eigen rol is typerend voor de socioloog en manager Been. ‘Het centrale thema van leidinggeven is dat je de mensen met plezier laat werken door ze ze verantwoordelijkheid en ruimte te geven. Het betekent dat mensen soms dingen anders doen dan ik het gedaan zou hebben. Je mag echter niet uitsluiten dat het dan toch minstens zo goed gebeurt.'

 

'Belangrijk is dat je tegelijkertijd altijd onvoorwaardelijk je mensen steunt. Wanneer je als een blok voor je mensen gaat staan, betaalt zich dat uit. Mensen doen dan meer en zijn zonder problemen bereid om ook ’s avonds door te werken, ook ambtenaren. Het vereist dus durf omdat je als leidinggevende dingen moet loslaten. Je moet wel veel aandacht hebben voor het formeren van een goed team en dus talent zoeken dat past.’

 

Met zijn stijl van leidinggeven was Been niet gebonden aan de overheid. En omdat hij zich niet de rest van zijn leven als gemeentesecretaris zag werken, verliet Been na drie jaar de overheid en werd algemeen directeur en secretaris-generaal bij de KNVB. ‘Als ik er vanuit rechtspositioneel standpunt naar had gekeken, had ik het nooit moeten doen. Maar als je 37, 38 jaar bent, is dat gemakkelijker. Ik heb flinke eisen gesteld. Ik dacht: ze doen dat toch niet, maar het is allemaal goed gegaan.'

 

'De functie bij de KNVB verschilt niet eens zo veel van die van gemeentesecretaris. Ook daar zit je tussen bestuur en ambtelijk apparaat en heb je te maken met een algemene ledenvergadering die het beleid controleert en bepaalt.’

 

Concurrenten

 

Been zag de overheid de afgelopen twintig jaar veranderen. In zijn Zwolse tijd telde sport niet voor bestuurders. ‘Ik zie nu dat sport en evenementen ontzettend belangrijk zijn geworden. Neem de finale van het EK in 2000. Amsterdam en Rotterdam wilden die finale allebei. Amsterdam had zoiets van “jullie kunnen niet om ons heen”. Wij zagen de grote verschillen tussen Rotterdam en Amsterdam.'

 

'Ik was in Zwolle gewend dat wanneer je bedrijven wilde binnenhalen, je daarvoor een bepaald bedrag beschikbaar had. Als je dat niet had, moest je naar de raad. Rotterdam wilde die finale en stak er via hun havenbedrijf enkele miljoenen in. Ze durven daar. Nu zie je dat Amsterdam zijn lesje heeft geleerd. Ze gaan als concurrenten de markt op. Ze begrijpen dat niet alles vanzelfsprekend is. Cohen is een andere burgemeester en Gehrels (de Amsterdamse wethouder van Sportzaken, red.) heeft ook een andere aanpak.’

 

Beide steden hebben plannen voor een stadion met tachtigduizend toeschouwers, nodig voor het organiseren van een finale. Met de internationale voetbalevenementen in 2000, 2005 en 2007 deed Nederland expertise op. De rol van de lokale overheid is daarbij onmisbaar.

 

‘De toernooien van 2005 en 2007 hebben we bewust in de regio gehouden. Als je jezelf internationaal op de kaart wilt plaatsen, moet je succesvol zijn. Daar zijn een paar trucs voor nodig. Je moet volle tribunes hebben, dat kan als je dat soort toernooien in de regio houdt. Je hebt mooi weer nodig en in de stad moet het lijken alsof het Koninginnedag is. Dat kan alleen dankzij de plaatselijke overheid. Je zag het ook met de Vuelta in Drenthe. In Emmen vroegen ze: “Hoe doen we dat?” Zo’n Vuelta is zo voorbij, maar je moet er maanden mee bezig zijn, je moet de stad gereed maken, er een feest van maken en de bevolking er met allerlei activiteiten naar toe laten leven.’

 

Het grootste verschil tussen nu en de jaren negentig is volgens Been dat gemeenten snappen hoe belangrijk zo’n internationaal evenement voor de eigen stad is. ‘Maar de steden zitten wel in een lastige positie. Het WK voetbal in 2018 is een megatoernooi met enorm veel inkomsten, maar grootverdieners zijn de fiscus en de Nederlandse economie. De gemeente moet investeren terwijl het geld terugkomt bij hotels, winkels en restaurants. Je moet dat in de gemeenteraad kunnen verkopen. Maar ik zie dat steden dat doen en raadsleden zien het belang ervan.'

 

'Je kunt dit soort evenementen ook verdedigen als een stimulans voor het toerisme. Sponsors kunnen, juist in tijden dat het financieel wat minder gaat, laten zien dat ze marktleider zijn. Ik merk van een financiële crisis trouwens weinig. Bedrijven en overheden doen volop mee. Er is geld genoeg. Als we het EK voetbal voor vrouwen in 2013 binnenhalen, staan zelfs de provincies in de rij. Ook gedeputeerden zijn volop met sport bezig.’

 

Ontevreden

 

Eén keer eerder, in 2002, werd het WK voetbal gegund aan twee landen: aan Japan en Zuid-Korea. De top van de wereldvoetbalbond was toen ontevreden, omdat er eigenlijk sprake was van twee verschillende organisaties. De wereldvoetbalbond FIFA zal daarom zeker toetsen of Nederland en België wel als één organisatie optreden. Been heeft dus te maken met bestuurlijke- en cultuurverschillen.

 

‘Dat is niet eenvoudig, maar deze club hier in Eindhoven is één organisatie en is de baas over wat er in Nederland én België gebeurt. In België is dat wennen. Het gaat ook niet zonder horten of stoten. Belangrijk is dat we snappen hoe het werkt. In Nederland is de overheid een maatschappelijke partner. Voor Euro2000 konden wij met de inspecteur van het ministerie van Financiën afspraken maken over belastingzaken. Wij tevreden én zij tevreden.'

 

'In België speelt hiërarchie een grotere rol. De discussie gaat daar meer op basis van positie dan op basis van argumenten. Daar staat tegenover dat de Belgische overheid beter kan omgaan met onvoorspelbaarheden. In België overleg je eerst met de minister en spelen ambtenaren geen rol. In Nederland kun je zeker met ambtenaren van de rijksoverheid slagvaardiger werken. Maar in dit land moet je alles weer in netwerkplannen verantwoorden.’

 

Integriteit

 

Integer optreden is bij dit alles een belangrijk richtsnoer. ‘Twintig jaar geleden was integriteit geen thema, het werd vanzelfsprekend geacht. Ik vind dat integriteit van nature bij de overheid hoort, of beter gezegd: behoort te zijn.’ Ook voor de KNVB is integriteit een centraal thema. Volgens voetbalcommentator Johan Derksen is Been juist daarom met een kansloze missie bezig, want zonder louche streken maak je bij FIFA-baas Joseph Blatter geen kans, stelde Derksen vorige maand in Voetbal International.

 

Been nam het voor kennisgeving aan. ‘De FIFA heeft ons te verstaan gegeven dat thema’s als ons aan de wet houden, milieu, sociale en menselijke gevolgen belangrijke beoordelingscriteria zijn. Wij worden ook voortdurend langs de meetlat gelegd van de ethische code. Daarin is nauwkeurig vastgelegd wat wel en niet is toegestaan.’

 

Negen concurrenten

 

Nederland en België concurreren in Europa voor de eindronde van het WK voetbal in 2018 met Rusland, Engeland en Spanje/Portugal (die ook samen de eindronde willen organiseren). De veronderstelling is dat Europa in 2018 aan de beurt is. In 2011 wijzen 24 voetbalbestuurders, onder wie acht Europese, het gastheerschap toe. ‘De kunst is om namens Europa dan met één kandidaat te komen’, zegt Harry Been.

 

De secretaris-generaal denkt dat Nederland en België een sterke kandidatuur hebben vanwege de kleinschaligheid, de voetbaltraditie, de ervaring met het succesvolle EK-eindtoernooi in 2000, de uitstekende logistiek en infrastructuur en de steun van de overheid. Buiten Europa hebben Mexico, Korea, Japan, Indonesië, Australië en Qatar aangegeven de eindronde te willen organiseren.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie