De louterende werking van geel
Fraude met EU-subsidies komt in Nederland niet of nauwelijks voor. Een van de redenen: de vele controles. Zeven keer zelfs als je pech hebt.
Kopschuw zou je kunnen worden van de checks die gepaard gaan met de aanvraag en verantwoording van EU-subsidies. Als Nederlandse gemeente kun je liefst door zeven verschillende instanties worden gecontroleerd.
Drie keer togen de Europese fraude-onderzoekers van OLAF sinds de oprichting in 1999 richting Nederland na klachten over vermeend oneigenlijk gebruik van EU-subsidies. De inspectiereizen voerden onder andere naar Amsterdam en Groningen. In de hoofdstad zou een moskee met EFRO-subsidie zijn verbouwd, in Groningen met Europese bijdragen onterecht commercieel vastgoed – het Forum. En meer recent deed OLAF een vooronderzoek naar mogelijke subsidiefraude in de pulsvisserij. Drie keer bleek het loos alarm.
ESF-fraude
Andere Brusselse instanties die gerechtigd zijn onderzoeken te doen hoe goed de euro’s zijn uitgegeven in de lidstaten, zijn auditoren van de DG’s (directoraten generaal van de EU) en de Europese Rekenkamer. Van deze auditoren kreeg Nederland zo’n zeventien jaar geleden een gele kaart omdat uitgaven die waren gedaan in één van de Europese subsidieprogramma’s — het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) — niet goed waren onderbouwd. Vervelende herinneringen aan het ESF-debacle van midden jaren ’90 kwamen op. Toen heeft Nederland 150 miljoen euro boete opgelegd gekregen door Europa. Alex Brenninkmeijer, het vorige maand plots overleden Nederlandse lid van de Europese Rekenkamer, refereerde daar in 2015 nog eens fijntjes aan in een interview met de Volkskrant. Naar aanleiding van steekproeven van die Rekenkamer stelde de oud-Nationaal ombudsman toen dat ‘de grootste fraude met het ESF’ op naam staat van Nederland.
Administratieve lasten
Die later door de auditoren ontdekte misstand in de EFRO-programma’s in Nederland werd meteen door het ministerie van Economische Zaken aangegrepen om tot betere dossiervorming te komen. Eind van het liedje was dat Nederland geen euro subsidie hoefde terug te betalen, maar het markeerde wel het begin van nog meer papieren rompslomp. ‘De administratieve lasten explodeerden’, zegt ERAC-directeur Vincent Ketelaars. Zijn bureau begeleidt overheden en instellingen al sinds jaar en dag met onder andere het aanvragen van EU-subsidies.
Controledruk
Direct na 2005 – het jaar waarin Nederland de gele kaart kreeg van de DG Regio – ging de schoffel door de vele automatiseringssystemen die de subsidieaanvragers gebruikten. ‘Iedereen had zo zijn eigen systeempje draaien’, zegt Ketelaars. In de plaats ervoor kwam er onder dwingende regie van Economische Zaken één automatiseringssysteem, waarvan iedere subsidieprogramma zich voortaan moest bedienen. En er kwam een serie van uniforme checklisten en een landelijke certificeringsautoriteit, ondergebracht bij de RVO – de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. ‘Allemaal ingrepen om het financieel beheer te verbeteren. Als gezegd, de controledruk is hoog, maar er staat wel tegenover dat Nederland bij controles sindsdien goede scores behaalt.’
Voetbalstadion
Om nog een andere reden is het volgens Ketelaars een zeldzaamheid dat een Nederlandse subsidieaanvrager de boel voor de gek houdt. ‘De processen en procedures zijn hier ingericht op zuiverheid, zoals het vier ogen-principe en het toepassen van functiescheiding tussen aanvragers en beoordelaars’, zegt hij. Hoe anders is dat in bijvoorbeeld in land als Hongarije, waar premier Orbán in zijn geboortedorp Felcsút met Europees geld een stadion financierde voor de plaatselijke voetbalclub. Met plaats voor 3.500 stoelen kunnen er twee keer zoveel mensen in als het dorp inwoners heeft. Subsidieaanvraag en controle erop zitten er in één hand.
Strenger
Vrijwel nergens ook is de controle intensiever dan hier. Ketelaars: ‘Neem de maximale foutmarge die bij accountantscontroles wordt gehanteerd. Wettelijk variëren normen daarvoor in ons land van 3 tot 10 procent. Bij Europese projecten is dat vele malen strenger. Daar geldt een tolerantie van hooguit 2 procent. En wat blijkt? De Auditdienst Rijk, die controleert, hoeft niets terug te sturen.’
Het zal ermee te maken hebben dat aan die controles van de Auditdienst Rijk nog een aantal checks vooraf gaan. Bij gemeenten zijn daar eerst de controles door de interne auditdienst en de eigen account. De programmabureaus, waar de aanvragen naar toe gaan, lopen de boel ook nog eens door, gevolgd door de landelijke certificeringsautoriteit. ‘Je kan liefst zeven keer worden gecontroleerd. Want ook Brussel is bevoegd checks uit voeren. Eerst is daar de Europese Rekenkamer en, in laatste instantie, de Europese Commissie.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 9 van deze week.
Toen moesten accountants MOT meldingen gaan doen. Terecht natuurlijk. Hoge topambtenaren organiseerden daar een bijeenkomst over. Ik stelde hen een vraag: 'Heren, toen nog, nu ben ik de accountant van het ministerie van Sociale Zaken. Ik constateer dat de minister ESF gelden, bedoeld voor opleiding/scholing e.d. heeft gebruikt voor het versterken van de eigen arbeidsbemiddelingsorganisatie. Het bleef doodstil op het podium.
Op 14 januari schreef FTM dat aan het ministerie van Ad Melkert een boete van € 875 miljoen was opgelegd.
Fraude met overheidsgeld ten behoeve van de eigen organisatie is nog steeds strijk en zet bij de overheid. De betreffende ambtenaren genieten geen persoonlijk voordeel; dus zij frauderen niet. EZ heeft één lek gedicht, maar elders gaat het lekken gewoon door.