Operators mogen samenwerken in uitrol 5G

Telecombedrijven mogen gezamenlijk optrekken in het verwerven van opstelpunten voor 5G-zendapparatuur en die infrastructuur met elkaar te delen. Dat heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) verduidelijkt in een leidraad voor het delen van mobiele netwerken.

Masten

Telecombedrijven maken nu al vaak gebruik van dezelfde masten. Bij de uitrol van eerdere versies van mobiele netwerken maakte het ene bedrijf vaak gebruik van de infrastructuur van de ander: ze hingen hun eigen zendkasten aan de mast van een ander bedrijf. Voor gemeenten is dat ook makkelijk: ze hoeven maar aan één partij een vergunning te verlenen.

Opstelplaatsen

Maar de uitrol van 5G zal op termijn anders worden. Om de volle potentie van het supersnelle netwerk te benutten, zijn veel meer, veel kleinere, opstelplaatsen nodig. Bijvoorbeeld op daken en aan gevels, maar ook steeds vaker in de openbare ruimte: in straatmeubilair en op lantaarnpalen bijvoorbeeld.

Apart

Telecombedrijven maken daarover nu al afspraken met gemeenten, maar die zitten vaak met ieder bedrijf apart aan tafel. Telecombedrijven willen graag weten in hoeverre ze gezamenlijk kunnen optrekken in afspraken met gebouw- en landeigenaren en met overheden.

Effecten

De ACM ziet weinig marktverstorende effecten van het onderling coördineren van de planning en verwerving van zogenaamde ‘passieve infrastructuur’ door telecombedrijven. Maar bedrijven mogen dan geen afspraken maken over welke actieve zendapparatuur ze daar gaan gebruiken, en welke tarieven en kosten ze gaan rekenen. Bovendien wil de ACM dat er een gelijk speelveld blijft: afspraken tussen bedrijven onderling moeten altijd open blijven staan voor het aanhaken van een derde partij.