Advertentie
digitaal / Column

Markt en Overheid anno 2007 : kan het ook een beetje minder?

De geo-infrastructuur in Nederland maakt een snelle ontwikkeling door. Niet alleen inhoudelijk, maar ook organisatorisch moeten de bakens worden verzet.

27 juli 2007

De geo-infrastructuur in Nederland maakt een snelle ontwikkeling door. Niet alleen inhoudelijk, maar ook organisatorisch moeten de bakens worden verzet. Een volwassen geo-wereld denkt verder dan producten of processen. Zij denkt in ketens, waarbinnen de marktsector en de overheidsector elkaar ruimte bieden en elkaar sterker proberen te maken.

Over dit laatste onderwerp heeft het Bedrijvenplatform Geo-Informatie (BGI) recentelijk constructieve gesprekken gevoerd met o.a. de directies van het Kadaster en Rijkswaterstaat. Met het Kadaster is afgesproken dat de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten voortaan in nauwer overleg met het bedrijfsleven zal gebeuren. Met Rijkswaterstaat is afgesproken om aanbestedingsvormen te ontwikkelen die bedrijven meer ruimte laten om zelf te ondernemen.

Toch blijven er nog een aantal principiële vragen. Wat overheidsinformatie betreft bijvoorbeeld, vindt het BGI dat deze in principe vrij beschikbaar moet zijn. Je zou dus denken dat het BGI ingenomen was met bijvoorbeeld het voornemen van Rijkswaterstaat om het Nationaal Wegenbestand vrij te geven. Niets bleek minder waar want voor enkele van haar leden zal dat meer of minder ingrijpende gevolgen hebben voor de respectievelijke marktposities. “Zo doen we het dus nooit goed!” is een verzuchting waarvan wij ons kunnen voorstellen dat die in overheidskring is gedaan. Begrijpelijk maar de problemen ontstaan naar onze indruk omdat de discussie al die tijd al wordt gevoerd zonder dat de vraag waar het mee moet beginnen ooit is gesteld, laat staan beantwoord: “Wat is overheidsinformatie?”

Essentieel voort deze discussie is het onderscheid tussen eigendom, productie en distributie van geo-informatie. Deze rollen kunnen alle drie bij de overheid liggen, of alle drie bij de markt, maar ook tussenvormen zijn mogelijk.

Wat het eigendom betreft is het zonneklaar dat deze bij de overheid hoort te liggen wanneer privacy, rechtszekerheid of veiligheid in het geding zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het bevolkingsregister en de kadastrale informatie. Ook als een bestand of product maar voor één (overheids)partij relevant is, is het niet zinvol het eigendom daarvan in de markt te leggen. In alle andere gevallen is er echter geen noodzaak het eigendom bij de overheid te leggen. Toch gebeurt dit meestal wel, omdat de betreffende overheid “niet afhankelijk wil zijn van de markt”. Er is angst voor onvoldoende continuïteit, te hoge prijzen of een marktmonopolie. Daarbij wordt over het beboterde hoofd gezien dat een overheid, door de eigendom in eigen hand te houden, zelf het monopolie invult dat men zegt te willen voorkomen. Niemand weet of deze overheid zijn werk efficiënt uitvoert en de marktvraag goed bedient want concurrerende initiatieven kunnen niet meer ontstaan.

Wat betreft de productie en het beheer zijn er eigenlijk weinig of geen redenen te bedenken waarom de overheid dat zelf zou moeten uitvoeren. Een recente inventarisatie door het BGI leerde echter dat alleen al bij gemeenten, waterschappen en provincies zo’n 2.400 ambtenaren het inwinnen, beheren en distribueren van geo-informatie als hoofdtaak hebben. Het is begrijpelijk dat dit niet van de ene op de andere dag te veranderen is, en het is ook begrijpelijk dat een kern van kennis aanwezig moet zijn om goed opdrachtgeverschap te kunnen invullen. Maar kan het misschien ook een beetje minder ?
Overheid en bedrijfsleven dienen op zijn minst de alternatieven te bespreken en serieus te onderzoeken.

Wat de distributie en het creëren van toegevoegde waarde betreft ligt een mooie samenwerking tussen markt en overheid in het verschiet. Als de overheid de bestanden die zij – al dan niet terecht – in eigendom heeft toegankelijk maakt voor iedereen, kunnen bedrijven daar toegevoegde waarde producten op creëren. Een moderne overheid omarmt het concept van Service Oriented Architecture door haar databases open te stellen voor de business logica van de applicaties van bedrijven

Samengevat: een moderne overheid behoort, nadat zij haar informatiebehoefte heeft vastgesteld, eerst na te gaan of daarin door bestaand aanbod kan worden voorzien.
In het geval van bijvoorbeeld het Nationaal Wegenbestand zou het antwoord bevestigend zijn geweest. Er zijn minstens drie gekwalificeerde leveranciers die een digitaal wegenbestand min of meer kant-en-klaar op het schap hebben liggen. Het moet dus gek lopen wil het voor de overheid financieel niet aantrekkelijker zijn om de aankoop van dit bestand aan te besteden. Als blijkt dat een bestand niet te koop is dan behoort de overheid zich de vraag stellen of zij het kan laten maken. Zij hoeft daarbij geen eigenaar te worden. Een gebruiksrecht is meestal voldoende, en bovendien veel goedkoper omdat de producent de bestanden dan breder kan exploiteren. De risico’s van continuïteit, kwaliteit, prijsvorming en monopolies kunnen worden afgedekt door passende inkoopcondities te stellen en de duur van contracten te beperken.

Met de bovenstaande invalshoeken in het achterhoofd zou het zinnig zijn om ook nog eens goed na te denken over hoe we de invulling van eigendom, productie en distributie zouden moeten organiseren voor bijvoorbeeld de topografische bestanden, de GBKN, luchtfoto’s, hoogtebestanden en de basisregistraties.

Jurgen ten Siethof, Cees Guikers. Bedrijvenplatform Geo Informatie

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie