Inhuurbeleid externen Amsterdam warrig
De vraag of en wanneer extern in te huren en wanneer niet is volgens de onderzoekers lastig te beantwoorden. Zo hebben gemeenten te maken met toenemende taken, terwijl er ook een streven is naar compacte en flexibele organisaties. En net als veel andere gemeenten worstelt Amsterdam met een mismatch tussen vraag en aanbod van personeel, die veroorzaakt wordt door uitstroom van ervaren medewerkers, vacaturestops en een lage interne mobiliteit.
De kosten van externe inhuur in Amsterdam stijgen nog steeds. In 2015 bedroegen ze 218,6 miljoen en in 2016 naar schatting 237,4 miljoen. Het gemeentelijk inhuurbeleid is volgens de Rekenkamer Amsterdam ‘nog niet goed.’
Dat blijkt uit vandaag gepresenteerd onderzoek Inhuur met beleid van de Rekenkamer Amsterdam. De vraag of en wanneer extern in te huren en wanneer niet is volgens de onderzoekers lastig te beantwoorden. Zo hebben gemeenten te maken met toenemende taken, terwijl er ook een streven is naar compacte en flexibele organisaties. En net als veel andere gemeenten worstelt Amsterdam met een mismatch tussen vraag en aanbod van personeel, die veroorzaakt wordt door uitstroom van ervaren medewerkers, vacaturestops en een lage interne mobiliteit. ‘Deze ontwikkelingen en de publieke en politieke aandacht voor externe inhuur maken inhuur complex’, aldus de rekenkamer.
Warrig beleid
Het beleid om deze ingewikkelde materie aan te pakken is volgens de rekenkamer nog niet goed. ‘Ondanks toezeggingen van het college van B en W in 2008 om externe inhuur te verbeteren is het beleid onsamenhangend en inconsistent en te typeren als onvolkomen, complex en warrig. Een accuraat beeld van de omvang en samenstelling van de externe inhuur is er niet. Ook ontbreken duidelijke strategische keuzes, indicatoren met streefwaarden, metingen en tussentijdse evaluaties’, concluderen de onderzoekers.
Blind toepassen
De doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid kunnen daardoor niet worden vastgesteld. ‘Dat wat men beoogt, zoals terugdringing van de kosten van externe inhuur, wordt vaak niet bereikt, het is onduidelijk of door inhuur het achterliggende probleem wordt opgelost en kosten- en batenanalyses worden niet gemaakt. Kennis van externen wordt onvoldoende geborgd en zowel het niet toepassen als het blind toepassen van de regels rondom inhuur leidt tot onnodig werk.’
Dieptepunt
De informatievoorziening aan de raad over de externe inhuur is volgens de rekenkamer op een dieptepunt beland. Raadsleden worden onder andere onvoldoende geïnformeerd over de kosten, omvang en samenstelling van de externe inhuur. Dat er nog steeds geen sprake is van adequaat beleid en goede informatievoorziening, komt volgens de rekenkamer onder meer door het ontbreken van politieke consensus: het varieert van het zeer kritisch zijn op (de kosten van) inhuur tot het vaker willen inzetten van externe inhuur om de kwaliteit van de werkzaamheden te kunnen vergroten. Bovendien ontbreekt bestuurlijke aandacht voor strategisch inhuurbeleid.
Aanbevelingen
De rekenkamer heeft vijf aanbevelingen geformuleerd om te komen tot goed beleid en een adequate informatievoorziening, zodat in de toekomst doelmatige en doeltreffende inhuur wel mogelijk en controleerbaar is. Het college neemt de aanbevelingen over, maar wijst het voorstel om sturing op externe inhuur als ‘risicovol project’ aan te merken af.
http://www.flexnieuws.nl/2016/05/09/gemeente-emm …
* Het uitbesteden van het complete proces rondom de inhuur van flexibele arbeid, aan een externe specialistische dienstverlener, die op locatie, zorg draagt voor de uitvoering van het complete proces; met minder leveranciers, een kortere doorlooptijd en tegen lagere kosten met een hogere kwaliteit, ondersteund door een Vendor Management System (VMS), noemt men een Managed Service Program.