Advertentie

Zorgen voor morgen

De verhoudingen tussen de Zeeuwse mosselvissers en de milieubeweging bereikten begin dit jaar een dieptepunt toen de Raad van State een twee jaar eerder door het ministerie van LNV verleende vergunning voor het opvissen van mosselzaad in de Waddenzee vernietigde.

31 oktober 2008

Boven de A58 bij Yerseke verscheen een spandoek met de tekst ‘Wanted, milieuclubs voor moord op mosseldorpen’. De uitspraak van de Raad van State was voor de mosselsector de druppel die de emmer deed overlopen. Immers, in 2006 had de Raad van State de milieubeweging ook al gelijk gegeven in hun zaak tegen het uitzaaien van uitheemse Ierse mosselen in de Oosterschelde.

 

Waarom vond de Raad van State de bezwaren gegrond? Niet omdat de milieubeweging had aangetoond dat de activiteiten schadelijk waren. De Raad van State draaide de bewijslast om. In het geval van Ierse mosselen had de minister ‘niet aangetoond dat het uitzaaien en weer opvissen van deze mosselen en oesters geen “significante” gevolgen kan hebben voor de natuurwaarden in het gebied’, terwijl het ministerie voor het opvissen van zaad in de Waddenzee pas toestemming had mogen geven wanneer zij zeker wist ‘dat het plan of project geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het gebied’.

 

Voorzorgcultuur

 

De uitspraken over de mosselvisserij vormen een treffende illustratie van de opkomst van wat rechtssocioloog Roel Pieterman de voorzorgcultuur noemt. Dat de milieubeweging zoveel succes heeft, is een rechtstreeks gevolg van het in het Europese recht verankerde voorzorgbeginsel, dat stelt dat schade tegen iedere prijs voorkomen moet worden, zelfs indien de risico’s erg klein zijn.

 

In de voorzorgcultuur worden kosten nog moeite gespaard om dit soort schade te voorkomen, hoe klein de kans ook is dat deze zich werkelijk voordoet. En mocht een ramp zich toch voordoen, dan heeft men de neiging om de systeembeheerders - politici en bestuurders - moreel verantwoordelijk te houden. Men eist dan genoegdoening voor de slachtoffers, zelfs indien zij tegen beter weten in het onheil over zichzelf hebben afgeroepen, door bijvoorbeeld in de winterberging van een rivier te gaan wonen. Pieterman plaatst de nogal overtrokken manier van omgaan met de kans op schade in sterk contrast met de risicocultuur die vanaf het begin van de twintigste eeuw opkwam. Deze risicocultuur kenmerkt zich juist door een rationele afweging van kosten en baten en een nuchtere afhandeling van de schade die mensen lijden in hun leven.

 

De verzorgingsstaat is de meest duidelijke en succesvolle exponent van die risicocultuur. Enerzijds is er het besef dat schade, zoals ziekte en invaliditeit, onvermijdelijk is. Anderzijds zorgt men voor een goede afwikkeling daarvan via het treffen van collectieve verzekeringen, op basis van een gedegen actuariële analyse. Met de opkomst van de risicocultuur nam de westerse samenleving afscheid van de schuldcultuur waarin dit soort gevaren als botte pech individuele mensen kon treffen en waarin voor het gemak de schuld bij de slachtoffers zelf werd gelegd.

 

Verantwoordelijk

 

Met de opkomst van de voorzorgcultuur komt de morele dimensie in het omgaan met schade en schande dus weer terug. Maar nu is het niet het slachtoffer dat schuld draagt, maar zijn het de systeembeheerders. In de voorzorgcultuur zijn het de bestuurders die moreel verantwoordelijk worden gehouden voor iedere vorm van schade, ook als de bestuurders deze op geen enkele wijze direct veroorzaakt hebben. Pieterman noemt in dat kader de rampen in Volendam en Enschede als voorbeelden.

 

Nog ernstiger volgens Pieterman is het afscheid dat wordt genomen van een van de grootste verworvenheden van de risicocultuur, namelijk de rationele afweging van risico’s. In de voorzorgcultuur is die afweging volledig uit het lood geslagen. Dat leidt niet alleen tot een verspilling van collectieve middelen, zoals bijvoorbeeld de enorme bedragen die worden uitgegeven aan de strijd tegen terreur, maar ook tot totalitaire tendensen, waarbij beleidsmakers zich meer en meer genoodzaakt voelen om achter de voordeur op te treden en de privacy en vrijheid van burgers meer en meer in te perken, vaak om hun eigen bestwil. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in de jeugdzorg.

 

Vooruitgang

 

Pieterman presenteert de opkomst van de voorzorgcultuur als een onvermijdelijke uiting van de fundamenteel pessimistische geestesgesteldheid die onze samenleving in haar greep heeft. De zorgen over wat er fout kan gaan, hebben meer en meer in het beleid de overhand gekregen. Pieterman pleit aan het eind van zijn boek daarom vurig voor een vooruitgangsgeloof waarin we ons als samenleving weer wat zekerder en rationeler ten opzichte van dit soort bedreigingen opstellen.

 

Wat dat betreft is er ook van het mosselfront goed nieuws. Op een recente zitting waar de Raad van State het beroep van de mosselsector tegen het verbod op het vissen van mosselzaad behandelde, pleitte zelfs de advocate van de milieubeweging voor een evenwicht tussen economie en ecologie. Het laat maar zien dat ondanks de opkomst van de voorzorgcultuur, de risicocultuur nog niet definitief het loodje heeft gelegd.

 

Roel Pieterman, De voorzorgcultuur. Streven naar veiligheid in een wereld vol risico en onzekerheid, Boom Juridische uitgevers, 2008, ISBN 978-90-5454-996-3, € 35.

 

Herman Lelieveldt doceert politicologie aan de Roosevelt Academy

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie