Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Om de dag stopt er een wethouder

Voor wethouders blijft de huidige collegeperiode er een van records. Nog nooit haakten zo veel wethouders tijdelijk of definitief af.

14 januari 2022
Wethoudersonderzoek 2021

Voor wethouders blijft de huidige collegeperiode er een van records. Nog nooit haakten zo veel wethouders het laatste jaar voor de verkiezingen tijdelijk of definitief af: om de dag stopte er een. Vooral om gezondheidsredenen of vanwege de keus voor een andere baan. Daartegenover staat dat politieke valpartijen in 2021 slechts 59 wethouders de kop kostten. Een laagterecord.

Functie Analist 2x

JS Consultancy
Functie Analist 2x

Manager Team Specialisten

VDH Selectie namens Omgevingsdienst Brabant Noord
Manager Team Specialisten

Opnieuw is vorig jaar een recordaantal wethouders gestopt met het wethouderschap. Al dan niet vrijwillig, tijdelijk of definitief stopten 199 wethouders, waaronder 38 vanwege herindeling van hun gemeente. Dat blijkt uit het Wethoudersonderzoek 2021 dat in opdracht van Binnenlands Bestuur werd uitgevoerd door De Collegetafel. Het betekent dat er omgerekend vorig jaar om de dag minimaal een wethouder stopte.

Dat aantal van 199 is bovendien een recordaantal in het laatste jaar voor de raadsverkiezingen. Daarmee wordt de lijn van de andere jaren in de huidige collegeperiode doorgetrokken: vanaf 2018 is er elk jaar een recordaantal wethouders gestopt van respectievelijk 175 in 2018 (waaronder 115 vanwege herindeling), 205 in 2019 en 228 in 2020.

Minder goed nieuws voor wethouders is ook dat voor het derde jaar op rij een recordaantal wethouders om gezondheidsredenen tijdelijk of definitief is gestopt. In 2021 ging het om 29 wethouders waardoor in de huidige collegeperiode al 90 wethouders om gezondheidsredenen tijdelijk of definitief afhaakten. Ter vergelijking: over een gehele collegeperiode waren dat er tot nog toe nooit meer dan 54 (periode 2006-2010).

De hoge werkdruk, de druk van (sociale) media en de fitheid van de wethouder wordt steeds meer een aandachtspunt bij de selectie. Voor de formatie van de nieuwe colleges na de raadsverkiezingen van 16 maart is dat een belangrijk signaal: het wethouderschap is topsport en vereist fitte wethouders die goed uitgerust zijn en over voldoende weerstand beschikken. Om zich vervolgens voor vier jaar te verbinden aan een tijd rovende, belastende functie in het college van burgemeester en wethouders.

Andere baan

Er werd in 2021 nóg een record gevestigd: nooit eerder besloten zo veel wethouders de handdoek in de ring te gooien en te kiezen voor een andere baan, buiten de politiek. Maar liefst 26 wethouders lieten hun gemeenteraad weten hun energie niet langer te besteden aan de gemeentepolitiek maar een nieuwe uitdaging aan te gaan in een andere, vaak minder tijdrovende en belastende reguliere baan. “Wethouder is een gave baan, maar het vraagt privé wel bizar veel van je”, zo verklaart de Zoetermeerse VVD-wethouder Marc Rosier zijn overstap naar de functie van hoofdverantwoordelijke voor de afdeling openbaar vervoer van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.

Rosier is een van de 44 wethouders in de huidige collegeperiode die ervoor heeft gekozen heeft de volle termijn te laten voor wat hij is en de voorkeur te geven aan een baan buiten de politiek. Opvallend is dat de overgrote meerderheid van hen die in 2021 voor een andere baan kozen, bijna twee of meer periodes als wethouder hadden volgemaakt. De langstzittende tussentijdse overstappers waren de Tilburgse wethouder Berend de Vries en de Rucphense wethouder Martien de Bruijn: zij waren bijna drie periodes wethouder.

Deze aantallen vroegtijdige vertrekkers tonen dat het gebruik begint te worden dat wethouders al tijdens hun wethouderschap rondkijken naar een andere functie, en niet wachten tot het einde van hun wethouderschap. Ter vergelijking: in de eerste duale collegeperiode 2002-2006 waren er slechts 14 wethouders die vroegtijdig kozen voor een baan buiten de politiek. Bij die 26 wethouders blijft het deze periode niet; er zijn al acht wethouders die de komende weken ook een dergelijke stap zetten, nog voor het voltooien van de collegeperiode dus. Onder deze acht zijn de Amsterdamse wethouder Victor Everhardt en de Bredase wethouder Greetje Bos. Maar ook anderen volgen hun voorbeeld en wachten niet om met vele honderden afzwaaiende wethouders na de verkiezingen op een baan te azen. Een belangrijk voordeel van een dergelijke stap is dat er geen of nauwelijks een beroep op wachtgeld gedaan hoeft te worden.

Adviesbureau

Opvallend is wel dat deze vroegtijdig overstappende wethouders niet alleen kiezen voor directeurs-, advies-, management- of bestuursfuncties in samenwerkingsverbanden, non-profitorganisaties of adviesbureaus maar ook overstappen naar een ambtelijke klus bij een gemeente. Berend de Vries (Tilburg) werd concerndirecteur Gezond Stedelijk Leven bij de gemeente Utrecht, Hans de Graaf (Tynaarlo) financieel adviseur bij de gemeente Emmen, Maureen Sluiter (Doetinchem) gemeentesecretaris in Westervoort en Marleen Damen (Leiden) is gestart als directeur maatschappelijke ontwikkeling bij de gemeente Den Bosch.

Opvallend is ook dat 9 van de 26 wethouders die vroegtijdig overstapten naar een andere baan actief waren als wethouder in een grote stad. Met uitzondering van Sven de Langen (Rotterdam, CDA), die na drie jaar wethouderschap bestuurder werd bij een ouderen zorginstelling, maakten die grootstedelijke wethouders allemaal de keuze voor een zakelijke werkkring. Het meest opmerkelijke is dat daar waar lokale partijen de meeste wethouders heb- Er hoeft weinig of geen beroep op wachtgeld te worden gedaan ben, slechts drie van de 26 vroegtijdig overgestapte wethouders van een lokale partij is. Alleen Debbie Heesakkers (VLP, Beesel), Bert Groot Wesseldijk (Gemeentebelangen, Lochem) en Hans Marchal (PCG, Wijk bij Duurstede) verruilden het wethouderschap vroegtijdig voor een functie bij een corporatie, samenwerkingsverband of publiek bedrijf.

Corona

Het goede nieuws voor wethouders is dat er nooit minder wethouders ten val kwamen door een politieke vertrouwensbreuk dan in het afgelopen jaar. Slechts 59 kwamen er politiek tussen de wielen, waarna er uiteindelijk 43 wethouders definitief moesten vertrekken. Ook dat is een laagterecord (zie pagina 18 voor de vergelijkende aantallen). De verklaring voor dit lage aantal politieke vertrouwensbreuken is vooral dat er nauwelijks gemeenten waren waar verstoorde verhoudingen en coalitiebreuken de relaties verziekten. Lag dat aan de wethouders die hun leven hebben gebeterd? Misschien.

Lag het aan het feit dat in het eerste deel van de huidige collegeperiode juist in een recordaantal gemeenten wethouders ten val kwamen vanwege verstoorde verhoudingen en coalitiebreuken? Dat speelt absoluut een belangrijke rol, want waar coalities en colleges bij de formatie in 2018 niet goed in elkaar zijn gezet, zijn de politieke correcties in de eerste helft van de collegeperiode al snel uitgevoerd.

Heeft corona er wat mee te maken? Dat is niet direct aanwijsbaar. Slechts twee wethouders – Michel Rog (CDA, Haarlem) en Winnie Prins (Leefbaar Zeewolde) – moesten het veld ruimen vanwege een politieke vertrouwensbreuk, ontstaan naar aanleiding van respectievelijk verzet (weigeren QR-code te tonen) en kritiek (het uiten van persoonlijke opvattingen op Facebook over de coronavaccinaties).

Wel lijkt het erop dat het online vergaderen door gemeenteraden mogelijk een dempend effect heeft op het aantal valpartijen. Bekend is dat raadsleden het een groot gemis vinden dat zij bijna het gehele jaar thuis vanachter een pc met elkaar moeten vergaderen. Ze missen het persoonlijke contact in raadszaal en wandelgangen om zaken te bespreken. Daar waar een fysieke vergadering in de raadszaal kan ontaarden in een onvoorspelbare leeuwenkuil, schept digitaal vergaderen afstandelijkheid. Tegelijkertijd is het niet zo dat in de periode na de zomervakantie, toen er een paar maanden weer volop fysiek werd vergaderd, ineens een groot aantal wethouders politiek is afgerekend.

Vertrouwen

Elke valpartij over een politieke vertrouwensbreuk trekt de aandacht en raakt wethouders. Spraakmakend is de tweede coalitiebreuk in deze periode in Arnhem. Waar een coalitiebreuk in de regel voldoende is om tijdens een collegeperiode de verhoudingen te verbeteren, gaat het in Arnhem in 2021 voor de tweede keer mis. Dit keer komt de coalitie ten val als VVD, GroenLinks en PvdA de stekker uit de samenwerking trekken met D66. De Democraten wordt verweten dat zij in een debat over het rapport over ongelijke, discriminerende behandeling in het personeelsbeleid op het stadhuis een motie van de oppositie steunen tegen PvdA-wethouder Martien Louwers. Het luidt het einde in van het wethouderschap van D66’er Hans de Vroome.

Een vertrouwd beeld is dat integriteitskwesties, zoals gebruikelijk, de meest spraakmakende valpartijen te zien geven. En opnieuw moeten enkele wethouders tot hun schande ervaren dat er geen juridisch volmaakt bewijs nodig is van niet-integer handelen. Een schijn van niet-integer handelen of een schijn van belangenverstrengeling is voldoende, zo moeten in het afgelopen jaar CDA-wethouder Jan Loonen in Venray en de Somerense wethouder Guido Schoolmeesters ervaren. Loonen sneuvelt op een omstreden gronddeal met het waterschap. Hij heeft volgens onderzoeksbureau Berenschot gehandeld conform de gemeentelijke integriteitscode, maar heeft ook de schijn van belangenverstrengeling gewekt. Voor de raad is de maat vol, want ‘deze wethouder lijkt te denken dat alles is toegestaan dat niet bij wet verboden is’, zegt VVD-raadslid Bas Künen.

Schoolmeesters wordt door de Somerense raad weggestuurd vanwege mogelijk niet-integer handelen bij het toedelen van een nieuwbouwwoning aan zijn zoon. Schoolmeesters moet met ontslag worden gestuurd omdat hij de betekenis van een aangenomen motie van wantrouwen weigert te aanvaarden. Hij vecht tot op de dag van vandaag zijn ontslag aan.

Ongewenst gedrag

Andere spraakmakende integriteitskwesties tonen dat er nog steeds wethouders zijn die niet beseffen dat voorbeeldgedrag belangrijk is, en dat zij zich in de ivoren toren van de lokale macht niet alles kunnen permitteren. De Amsterdamse wethouder Laurens Ivens (SP) en Frank van Wel (VVD) in Loon op Zand maken zich schuldig aan ongewenst gedrag jegens ambtenaren. Ivens blijkt dat al jarenlang te doen, maar op zijn vertrek wordt pas aangestuurd als er eindelijk aangifte is gedaan. Van Wel blijkt ‘te volhardend kameraadschappelijke betrekkingen’ te hebben aangeknoopt met een ambtenaar, maar wast bij zijn vertrek zijn handen in onschuld: ‘Er is niets gebeurd wat ik thuis niet wil of kan uitleggen.’

Dat macht het wethouderschap beïnvloedt, toonde ook het aftreden van Robert Scholten (De Nieuwe Lijn) in Epe. Hij blijkt niet alleen te jokken over de vraag of hij wist dat er bij een bedrijven terrein twee uitritten moesten worden aangelegd. Volgens Scholten was het een oprechte vergissing. ‘Als ik doelbewust had gelogen, zou ik hier nu niet meer zijn. Dat is een politieke doodzonde.’ Hij blijkt bovendien de appjes en andere berichten op zijn telefoon regelmatig te wissen om te voorkomen dat hij later bij mogelijke WOB-verzoeken allerlei informatie moet overhandigen. Volgens Scholten was dat onhandig, ging het om huis-, tuin- en keukenappjes en worden er tegen hem en zijn partij politieke spelletjes gespeeld.

Verantwoording

Het Wethoudersonderzoek 2021 is uitgevoerd door DeCollegetafel in opdracht van Binnenlands Bestuur. De gegevens zijn verzameld op basis van publicaties op websites van dagbladen, nieuwsmedia, politieke partijen en alle gemeenten. Voor details: zie rubriek Personalia. Voor meer informatie, zie: www.decollegetafel.nl

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie