Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Gewoon jezelf zijn

Turgay Tankir (1957) is geboren in de Turkse stad Samsun. Hij kwam op zijn achttiende naar Nederland, waarna hij aan de slag ging in een fabriek.

01 maart 2013
Tankir.jpg

Turgay Tankir kwam uit Turkije en werd in Nederland fabrieksarbeider. Nu is hij wethouder in Nijmegen. Een voorbeeldfiguur. Allochtonen verwachten veel van hem en autochtonen verwachten nog meer.

Waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen, dacht Turgay Tankir toen hij een paar maanden wethouder was in Nijmegen. Wil ik dit wel? ‘Ik had er met volle overtuiging voor gekozen, maar toch voelde het niet helemaal goed. Ik was mijzelf niet meer. Ik had zo veel verkeerde voorbeelden gekregen over hoe ik mij moest gedragen als bestuurder. Overal waren risico’s. Ik twijfelde aan alles.’ 

Gelukkig kon Tankir een paar weken op vakantie om aan het strand te piekeren over zijn toekomst. En? ‘Ik besloot om weer mijzelf te zijn. Daarom was ik toch gevraagd om in het college te gaan zitten? Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Heb je het ooit een Turk horen zeggen? Maar zo is het wel. Als publieke dienaar kun je heel gewoon doen en toch netjes behandeld worden. Openheid en laagdrempeligheid leveren meer op dan bestuurlijke afstandelijkheid.’

Turgay Tankir (55) was een actieve en graag geziene figuur in de politieke wereld van Nijmegen, toen de lokale PvdA hem in het voorjaar van 2010 vroeg of hij wethouder wilde worden. Niet omdat hij actief was binnen de Nijmeegse PvdA, want dat was hij niet, maar omdat hij in de welzijnszorg ongedwongen en toch effectief zijn werk deed. Een voorbeeldfiguur ook voor veel allochtonen. Natuurlijk, werk en inkomen, die portefeuille wilde Tankir graag hebben in het nieuwe college van PvdA, GroenLinks en D66. Wijken ook, maar openbare ruimte?

‘Niemand wilde die post hebben, en trouwens: paste openbare ruimte niet mooi bij wijken? Veel wist ik er niet van. Tijdens mijn eerste optreden in de raad werden allemaal technische vragen gesteld over de winterschade aan de wegen. Waar hebben ze het in godsnaam over, dacht ik. Maar je rolt er vanzelf in, en dan realiseer je je ook dat er niets belangrijker is voor burgers dan die openbare ruimte. Inmiddels beleef ik ook het meeste plezier aan deze portefeuille.’

Maar dan moet je je wel opeens bezighouden met het strooizout of de winst- en verliesrekening van de vuilnisophaal. En met de rommelige voortuinen aan de Graafseweg en de St. Annastraat – de biotoop van het studentenvolkje. Wethouder Tankir: ‘Vuilniszakken in voortuinen, kapotte televisies, fietswrakken. Dat riep erg veel ergernis op bij buurtgenoten die hun tuinen wél onderhouden. De gemeenteraad roerde zich ook, maar wat doe je ertegen?

Juridisch zijn er weinig mogelijkheden. Studenten zijn ook niet op hun achterhoofd gevallen, die schrijven meteen een brief terug. Dus heb ik gezegd: we brengen de vuilnisophalers, toezicht en de wijkmanager bij elkaar en spreken de studenten en de huiseigenaren aan. Niet om bonnen uit te delen, maar om de boel op te ruimen. Je moet als gemeente dan wel creatief willen zijn. De vuilnis wordt ‘s ochtends om half acht opgehaald, maar welke student is dan wakker? Haal bij hen dus het vuil ‘s middags op.’

Fouten durven maken
Nijmegen bezuinigt, ook op onderhoud van de openbare ruimte (2,5 miljoen euro). Maar dat wil niet zeggen dat het aangezicht van de stad erop achteruit hoeft te gaan. Wethouder Turgay Tankir gaat de wijken van het volk in om erop te hameren dat de openbare ruimte niet van het bestuur is, maar van de Nijmegenaren. En zegt hij: ‘Juist door naar burgers te luisteren en hen serieus te nemen, kan het onderhoud efficiënter, goedkoper en veel meer naar de zin van de buurt worden uitgevoerd.

Mensen nemen graag hun verantwoordelijkheid. Vijf procent van mijn budget voor onderhoud kunnen burgers nu zelf invullen. Wij kunnen een grasveld wel keurig twee keer per jaar maaien, maar wat nu als de bewoners planten willen? Dat is duur in het onderhoud, dus sluiten we een akkoord, waarbij wij één keer maaien en planten neerzetten en zij het onderhoud van de planten doen. Inmiddels lopen er honderd kleine en grote projecten. Ik wil dat het er tweehonderd worden.’

Zeggenschap van de Nijmegenaren over hun leefomgeving vereist van gemeentebestuurders- en ambtenaren een andere houding, meent wethouder Tankir. ‘In de boekjes staat wanneer welke tegel vervangen moet worden en bij welke hoogte het gras gemaaid moet worden, maar als de buurtbewoners dat gras minder belangrijk vinden dan het onderhoud van een speeltuintje, dan moet je je aanpassen.’

Tankir is daarom niet alleen in gesprek gegaan met de buurten, maar óók met zijn ambtenaren. ‘Zij waren bang dat de openbare ruimte in een mum van tijd zou verloederen. Wij moeten kunnen loslaten en fouten durven maken. Die kun je altijd weer rechtzetten. Als we burgers vragen om hun verantwoordelijkheid  te nemen, dan moeten wij die burgers wel vertrouwen geven. Bestuurders en ambtelijke organisaties worstelen daarmee, maar het is de enige manier om van burgerparticipatie meer te maken dan een loze kreet.’

Ongemotiveerde vrijwilligers
Burgers meekrijgen is voor Turgay Tankir de kunst van het wethouderschap. Maar daarvoor moet je als bestuurder wel een gezonde balans zien te vinden tussen de wereld van het gemeentehuis en die erbuiten. Hij zegt: ‘Wat binnen gebeurt, kost mij heel veel energie, maar die vul ik aan met wat in de stad gebeurt. Juist doordat ik naar buiten ben gericht, is het voor mij niet zo moeilijk om het contact en de confrontatie met de samenleving aan te gaan.’

En dat was wat van hem werd verlangd als nieuwbakken wethouder voor werk en inkomen. Tankir: ‘Ik moest als wethouder meteen 650 van de 850 gesubsidieerde banen afbouwen, terwijl ik een jaar daarvoor als directeur van Het Inter-Lokaal voor die mensen opkwam. Zij waren geworteld in de sociale infrastructuur van Nijmegen. Ik heb de coalitiebeslissing ondanks hevige protesten uit de samenleving uitgevoerd. Het gemeentehuis is twee keer bezet geweest. Ik heb tussen de mensen gestaan en de bezetters toegesproken. Ik heb toegezegd dat ik mijn werk zorgvuldig zou doen, maar dat het wél zou gebeuren. Nu, twee jaar later, praat alleen de SP er nog over.’

Wethouder Tankir wil best ferm optreden, maar dan moet het in zijn ogen wel tot iets leiden. Zo biedt de nieuwe Wet werk en bijstand gemeenten de mogelijkheid om een tegenprestatie van bijstandtrekkers te verlangen. Rotterdam doet dat, zijn oude gemeente Deventer, waar hij 25 jaar woonde, ook. Daar verlangt men van mensen onder de 35 met een bijstandsuitkering dat ze twintig uur vrijwilligerswerk doen.

Tankir wil vrijwilligerswerk best stimuleren, maar dan moet het wel wat worden tussen uitkeringsgerechtigde en de vrijwilligersklus. Aan ongemotiveerde vrijwilligers heb je niets, vindt de wethouder. ‘Zou jij willen dat jouw oude moeder was aangewezen op een ongeïnteresseerde uitkeringsgerechtigde die door de overheid is gestuurd? Ik stimuleer vrijwilligerswerk, maar ik verplicht het nu niet. Mijn re-integratiebudget is gehalveerd. Ik wil van dat resterende geld geen ambtelijk apparaat in het leven roepen om mensen te koppelen aan een vrijwilligersklus, om vervolgens te controleren of ze dat wel doen.’

Van gastarbeider tot wethouder
Toen Turgay Tankir midden jaren zeventig als jonge Turkse gastarbeider in Deventer neerstreek, wees niets erop dat hij een paar decennia later wethouder in Nijmegen zou worden. Tankir begon zijn carrière in de Lage Landen namelijk in een vleeswarenfabriek. ‘Verschrikkelijk. Door weer en wind op de bromfiets ernaartoe, want een bus kwam er niet. In de fabriek was het vervolgens nog kouder. Kom je uit Istanbul. Ik had het mij anders voorgesteld. Mijn oom, die in Deventer woonde, vertelde tijdens zijn bezoeken aan Istanbul namelijk altijd dat hij voor zijn werk een pak droeg. Bleek het een overall te zijn. Het was een strenge man, ook voor zijn gezin, terwijl ik vrij was opgevoed. Dat ging dus niet goed. Ik ben snel zelfstandig gaan wonen. Als stadsjongen had ik de sociale vaardigheid om mij tussen Turken en Nederlanders te begeven.’

Tankirs toekomst lag uiteindelijk niet in de fabriek, maar in het sociaal werk. ‘Ik deed vrijwilligerswerk in een buurthuis in Deventer. Uiteindelijk kon ik daar een jaar terecht via een Melkertbaan, terwijl ik ook aan de slag kon als automonteur. Toen ben ik gaan nadenken. Wat doe ik? Als ik automonteur word, blijf ik dat mijn leven lang. Als ik kies voor het buurthuis, dan zit er misschien meer in.’

Turgay koos voor het buurthuis en het opbouwwerk in Deventer en eindigde uiteindelijk als directeur van een grote Nijmeegse welzijnsinstelling. Waarom het welzijnswerk? ‘Ik kom uit een rood nest. Joop den Uyl is mijn grote voorbeeld. Ik ben niet zo’n politiek dier als hij was, maar ik ben wél een verbinder. Daar hebben we er te weinig van in Nederland. Er zijn geen grenzen meer. Dat is prettig voor de één en angstwekkend voor de ander. Politici moeten die kloof dichten.’

De samenleving mag niet versplinteren, en dat hoeft ook niet, zolang we naar elkaar blijven luisteren en ontvankelijk zijn voor nieuwe ideeën, meent wethouder Turgay Tankir. ‘Ik heb laten zien dat je het van fabrieksarbeider uit Turkije tot wethouder in een grote stad kunt schoppen. Maar dat lukt je alleen als je openstaat voor anderen en aan een toekomst werkt zonder te willen domineren. Daarmee heb ik een boodschap voor allochtonen en voor autochtonen’, aldus Tankir.

De allochtone wethouders zijn in Nederland op één hand te tellen. Wethouder Tankir: ‘Je bent een voorbeeld­figuur, of je dat nu leuk vindt of niet. Het is gewoon zo. Het schept erg veel en soms onrealistische verwachtingen bij allochtonen en bij Nederlanders moet ik mij twee keer bewijzen. Daar moet je niet te veel bij stilstaan. Gewoon jezelf zijn. Zo kennen mensen je.’


CV 
Turgay Tankir (1957) is geboren in de Turkse stad Samsun. Hij kwam op zijn achttiende naar Nederland, waarna hij aan de slag ging in een fabriek. Op zijn 28ste werd Tankir lid van de PvdA. Van 1986 tot 1990 was hij gemeenteraadslid in Deventer. Hij studeerde MBO sociaal-cultureel werk en HBO opbouwwerk. Voordat Tankir in 2010 wethouder voor werk en inkomen, openbare ruimte en wijken in Nijmegen werd, was hij directeur van de Nijmeegse welzijnsinstelling Het Inter-Lokaal.


‘Daar een kind van Istanbul, hier van Nijmegen’ 

Turkije of Nederland?
Nederland, absoluut. Ik heb ook maar één nationaliteit, de Nederlandse. Na 25 jaar in Deventer gewoond te hebben, woon ik de laatste jaren met enorm veel plezier in Nijmegen. Je bent net de rivier over en dat merk je. Ik kom uit een zuidelijke cultuur. Mensen zijn hartelijker, informeler en zachter. Een stad en een dorp tegelijk. Ik heb hier zo veel plezier, dat ik mijn verlangen naar Turkije kan beperken tot een paar bezoeken per jaar aan Istanbul. Twee zussen wonen er. Ik ken de stad nog steeds net zo goed als Nijmegen, met 18 miljoen inwoners. Daar ben ik een kind van Istanbul, hier ben ik een kind van Nijmegen.

U bent premier, wat gebeurt er dan?
Een beslissing is snel genomen, en we nemen er al zo veel. Ik zou het spreekgestoelte beklimmen en Nederland vertellen dat we niet in zak en as moeten zitten. We zijn een geweldig volk. Moet je eens kijken wat we als klein landje hebben bereikt. Nu is er werkloosheid, er waren tijden dat we mensen hierheen haalden. Zo ben ik hier gekomen. Dat kan allemaal. Twee procent groei erbij en we zijn uit de ellende; in het zuiden moeten ze vijftig procent groeien.

U stapt in een tijdmachine, waar naartoe?
Een beetje vooruit. Ik zou willen zien hoe we over driehonderd jaar met elkaar omgaan. Gaan we dan nog wel met elkaar om? Los van de techniek wil ik weten hoe de samenleving er dan uitziet.

De raad stuurt u naar huis, wat dan?
Ik heb altijd de wildste ideeën over wat ik zou doen als ik werkloos werd, maar het lukt mij nooit om werkloos te worden. Automonteur kan niet meer, daarvoor is de autotechniek te veel veranderd, maar er is zo veel te doen. Ik kan dingen van de grond tillen en er iets van maken. Dat kan zomaar een apart restaurant zijn, mijn vader was ook restauranthouder. Laatst vertelde iemand mij dat ik als verbinder geknipt zou zijn voor het burgemeesterschap. Daar had ik nooit bij stilgestaan.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie