Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Diversiteit blijft heikel punt

Puck Overhaart onderzocht de rol van selectieprocedures van politieke partijen tijdens de laatste Tweede Kamer-verkiezingen.

16 september 2022
Vrouwen-shutterstock-519287788.jpg

Het aantal vrouwen in de Nederlandse politiek is relatief klein. Puck Overhaart onderzocht de rol van selectieprocedures van politieke partijen tijdens de laatste Tweede Kamer-verkiezingen. ‘Net als andere organisaties hebben ook politieke partijen te maken met uitsluitingsmechanismen die voortkomen uit racisme, seksisme en homofobie.’

Programma manager Obeya

JS Consultancy
Programma manager Obeya

Lid voor de rekenkamer

Gemeente Kampen
Lid voor de rekenkamer

Na de verkiezingen van maart 2021 nam het aantal vrouwen in de Tweede Kamer toe van 31 naar 39 procent. ‘Dat is een mooie verbetering, maar nog altijd niet de gewenste 50 procent’, zegt onderzoeker Puck Overhaart (23). In opdracht van de stichting Meer Vrouwen in de Politiek deed zij onderzoek naar de manier waarop politieke partijen hun kandidaten selecteerden – en wat dit vervolgens betekende voor het aantal vrouwen dat uit eindelijk in de Tweede Kamer terechtkwam.

Overhaart – masterstudent politicologie met als specialisatie gendergelijkheid, diversiteit en inclusie – ondervroeg een groot aantal landelijke partijen: VVD, D66, Christen- Unie, Partij voor de Dieren, SP, GroenLinks, BBB en Volt. Over vijf andere partijen die niet mee wilden of konden werken – PvdA, Forum voor Democratie, 50PLUS, SGP en BIJ1 – verzamelde zij op andere manieren zo veel mogelijk informatie, onder meer via hun website, nieuwsartikelen, opdrachten aan selectiecommissies, partijstatuten en opnamen van algemene ledenvergaderingen.

‘Zo lukte het mij om alsnog een goede indruk te krijgen van de selectieprocedures’, aldus Overhaart. ‘Behalve van die van PVV en DENK, die partijen heb ik om die reden buiten mijn onderzoek gelaten. Op de website van de PVV stond alleen een wervingstekst uit 2006, het jaar waarin de partij werd opgericht.’

Wat is de belangrijkste conclusie van uw onderzoek?

‘Dat partijen die wat gender betreft een evenwichtige fractie willen, zowel aandacht moeten besteden aan vernieuwing als aan diversiteit. Die twee aspecten moeten hand in hand gaan, anders lukt het niet. En het is heel belangrijk dat partijen echt actief op zoek gaan naar vrouwelijke kandidaten, dat ze hun best doen om die ook daadwerkelijk te vinden.’

Waarom moeten partijen actiever zoeken naar vrouwelijke dan naar mannelijke kandidaten?

‘Omdat de politiek minder uitnodigend is voor vrouwen – daardoor zijn zij vaak terughoudender om hier actief in te worden. Dit heeft onder meer te maken met zaken als grensoverschrijdend gedrag en online haat. Uit een onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam, in 2021 gepubliceerd in De Groene Amsterdammer, blijkt bijvoorbeeld dat vooral vrouwelijke politici te maken hebben met haatberichten op de social media – met Sigrid Kaag op nummer 1.’

Waarom moeten vernieuwing en diversiteit volgens u altijd hand in hand gaan?

‘Als je er goed over nadenkt, is dat best wel logisch. Op het moment dat je een bestaande fractie wilt vernieuwen, en je hebt maar een beperkt aantal zetels, dan geef je een bestaande zetel eerder aan een vrouw als je als partij ook belang hecht aan diversiteit. In die zin heeft het een versterkend effect.’

Vernieuwing is een neutrale term, maar het woord ‘diversiteit’ werkt voor sommige partijen als een rode lap op een stier, zo merkte u.

‘Mijn onderzoek bevestigt wat uit eerder onderzoek ook al bleek, namelijk dat de afkeer van diversiteit sterker is bij rechts. Alle partijen die hier in mijn onderzoek een nul-score op behaalden, bevinden zich aan de rechterkant van het politieke spectrum. Heel verrassend vind ik echter dat partijen die wél goed op diversiteit scoorden, zich overal op het politieke spectrum bevinden: links, rechts en in het midden. Blijkbaar zien dus niet alleen linkse partijen het belang in van diversiteit, maar ook partijen als het CDA en de ChristenUnie. De top 10 van de kandidatenlijst van die laatste partij bestond bijvoorbeeld voor de helft uit vrouwen en voor 30 procent uit mensen van kleur. Dat stemt mij positief.’

Vooral vrouwelijke politici krijgen te maken met hatemail

Is de voorkeur van veel partijen voor zittende kandidaten niet begrijpelijk? Dat zijn immers ervaren parlementariërs, door de wol geverfd.

‘Ja, dat klopt. Een volledig nieuwe lijst is ook helemaal niet nodig. Maar je kunt je als partij wel afvragen hoe divers de huidige samenstelling van je fractie is. En als je gaat vernieuwen, en je laat een deel van de zittende kandidaten blijven, dan moet je ook goed kijken naar wie je dan laat zitten en wie je wisselt. Helaas zien we vaak dat vrouwen en mensen van kleur degenen zijn die dan worden vervangen. Hoe vaak dat precies gebeurt, heb ik nu niet onderzocht, dat zou ik een mooi vervolgonderzoek vinden. Overigens heeft een aantal partijen – van de PvdA, het CDA en de VVD weet ik het zeker – de regel dat je als volksvertegenwoordiger niet meer dan twee of drie termijnen mag blijven zitten. Die hebben vernieuwing dus al ingebakken in hun eigen proces.’

Politieke partijen vormen nog altijd de grootste barrière voor een evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de politiek, zo schrijft u in uw onderzoek. Waarom?

‘Als je politiek actief wilt worden, dan zul je dat vrijwel altijd via een bestaande politieke partij moeten doen – een eigen partij oprichten is bepaald niet eenvoudig. Op die manier bepalen deze partijen dus wie er in Nederland een politieke functie kan bekleden en op welke kandidaten wij burgers kunnen stemmen. Partijen stellen niet alleen de kieslijst samen, zij bepalen ook hoe hoog iemand op die lijst staat. Zo kunnen ze er wel een vrouw op plaatsen, maar als dat op de vijftigste plek is, is de kans klein dat zij ook in de Tweede Kamer komt.

Terwijl partijen dus veel invloed hebben, staan ook zij niet buiten de maatschappij, hebben ook zij te maken met de uitsluitingsmechanismen die voortkomen uit racisme, seksisme en homofobie. Het gevolg hiervan is dat veel groepen zich onvoldoende vertegenwoordigd zien in politieke partijen. En dat heeft weer gevolgen voor hun participatie in de politiek. Want stel je streeft een politiek carrière na, maar er is geen enkele partij waar je jezelf bij vindt passen, dan zijn er voor jou maar weinig opties.’

Kunt u een voorbeeld geven van een vooroordeel dat vrouwen buitensluit uit de politiek?

‘Bij veel mensen bestaat een vastomlijnd beeld van een geschikte politicus en het is een groot nadeel als jij daar niet aan voldoet – daar is heel veel onderzoek naar gedaan. Als je mensen twee foto’s voorlegt en vraagt wie van de twee de politicus is, dan kiezen de meesten voor de foto van een witte man. En niet voor die van een vrouw of een persoon van kleur.’

De mogelijkheden binnen een partij om nieuwe kandidaten op te leiden en te begeleiden vindt u ook essentieel voor de kansen van vrouwelijke kandidaten. Waarom?

‘Partijen die dat goed regelen, laten in de praktijk zien dat ze vernieuwing écht belangrijk vinden. Je kunt als partij wel veel nieuwe mensen willen, maar als je die vervolgens niet zelf opleidt en voorbereidt op hun toekomstige politieke carrière, dan wordt het lastig. De meeste partijen doen het overigens heel goed, allemaal op hun eigen manier. Zo hebben ze bij GroenLinks bijvoorbeeld zogeheten Talentenklassen, bij de VVD Kadertrainingen, en het CDA kent een Talentenpool.’

Tijdens uw onderzoek ontdekte u dat ook onofficiële streefcijfers goed werken. Zijn concrete streefcijfers of quota voor vrouwelijke kandidaten overbodig?

‘Onofficiële streefcijfers werkten bij de laatste Kamerverkiezingen inderdaad opvallend goed, dat is een concrete uitkomst waar partijen mee aan de slag kunnen. Kiescommissies gingen hier heel verschillend mee om. De besturen van D66, GroenLinks en de ChristenUnie gaven bijvoorbeeld alleen de opdracht mee dat de kieslijst divers moest zijn, zonder daar een concreet cijfer aan te hangen. Vervolgens hebben die kandidatencommissies er zelf voor gekozen om dat te vertalen naar een concreet streefcijfer, dat vind ik een heel mooi proces.

Toch is het belangrijk dat partijbesturen zelf ook een concreet streefcijfer definiëren en vastleggen, bijvoorbeeld 50 procent vrouwen op verkiesbare plekken. Op dit moment gaat het vanzelf goed doordat veel partijen diversiteit belangrijk vinden. Ze denken erover na hoe ze dit intern kunnen bereiken en bewaken ook actief hun imago op dit gebied. Je kunt er echter niet op vertrouwen dat het ook altijd goed zal blijven gaan.

Wat als er straks een periode aanbreekt waarin diversiteit door partijen minder belangrijk wordt gevonden? Dan is het belangrijk als partijen zo’n streefcijfer hebben vastgelegd en vrouwen niet afhankelijk zijn van wie er op een bepaald moment in de kandidatencommissie zitten. Er zijn wel partijen met vaste selectiecommissie, maar veel partijen stellen die commissie bij elke verkiezing weer anders samen. Je kunt er dus niet zomaar van uitgaan dat bij de volgende verkiezingen dezelfde keuzes zullen worden gemaakt.’

Meer vrouwen in de politiek

Het onderzoek naar vernieuwing en diversiteit bij politieke partijen is verricht in opdracht van de stichting Meer Vrouwen in de Politiek, opgericht in 2017 door voormalig Amsterdams GroenLinks-raadslid Marie-Anne van Reijen (41). Doel van deze organisatie is 50 procent vrouwen voor álle politieke functies, op gemeentelijk, provinciaal en landelijk niveau.

‘Als raadslid in Amsterdam had ik tussen 2010 en 2016 onder meer te maken met een onveilig klimaat voor vrouwen en met genderongelijkheid’, zegt Van Reijen. ‘Het is mijn missie om hier iets aan te doen en zo de politiek toegankelijker te maken voor vrouwen.’ Van Reijen begeleidt meerdere vrouwelijke politici in heel Nederland, daarnaast geeft zij onder meer lezingen en stimuleert zij onderzoek. In juni ontving zij de Ribbius Peletier-penning 2022 van de provincie Noord-Holland voor haar strijd om de positie van vrouwen in de politiek te verbeteren.

Zonder een evenredige vertegenwoordiging komen voor vrouwen belangrijke onderwerpen onvoldoende op de politieke agenda, stelt Van Reijen. ‘Een goed voorbeeld vind ik de motie van Tweede Kamerlid Corry Tendeloo uit 1955 waarmee een einde werd gemaakt aan het ontslag van gehuwde vrouwen uit overheidsdienst. Dankzij de steun van andere vrouwelijke parlementariërs behaalde die motie nét een meerderheid. Of neem huidig Tweede Kamerlid Corinne Ellemeet van GroenLinks die aandacht vraagt voor de problemen die vrouwen kunnen ervaren tijdens de overgang. En dankzij een motie van voormalig PvdA-raadslid Duygu Yildirim vergoedt Rotterdam bijvoorbeeld menstruatieproducten voor jonge meisjes wier ouders niet veel geld hebben.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie