Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Schermen met privacy

Terwijl de (lokale) ombudsmannen regelmatig fors uithalen naar de overheid, werkt het College Bescherming Persoonsgegevens in de luwte. CBPvoorzitter Jacob Kohnstamm is geen straatvechter. Hij kiest voor diplomatie. Maar wie hecht er eigenlijk nog aan privacy?

05 december 2008

Het grootste probleem waar het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) tegenaan loopt, is dat steeds minder mensen privacy belangrijk vinden. Toen Rita Verdonk als minister in 2006 pleitte voor opheffing van het CBP ontstond er geen tumult in de Tweede Kamer. ‘Een dieptepunt in de geschiedenis van het College’, zegt D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold, ‘Er was zelfs niemand die zei dat opheffing volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens niet eens kan.’

 

Migiel van Kinderen, de Rotterdamse ombudsman, wijst op de billboards in zijn stad met een foto van de burgemeester en de tekst: ‘Veiligheid boven privacy’. Al in het jaarverslag 2003 schrijft het CBP: ‘In het publieke debat over veiligheid en criminaliteit klinkt steeds meer de roep om meer controlemaatregelen. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt als obstakel gezien.’

 

Een paar jaar later zei CBP-voorzitter en voormalig lid namens D66 van de Eerste en Tweede Kamer en exstaatssecretaris van Binnenlandse Zaken Jacob Kohnstamm: ‘Te vaak is te horen dat privacybescherming effectief optreden van de overheid in de weg staat.’ Privacy wordt kennelijk al jaren niet meer beschouwd als een grondrecht dat verdediging en bescherming verdient, maar als iets lastigs. Een waakhond die iets moet bewaken dat door vrijwel niemand als waardevol wordt beschouwd, heeft het niet gemakkelijk.

 

Het CBP heeft het accent verlegd van voorlichting naar handhaving. ‘Ze zijn jarenlang geconsulteerd door organisaties en branches die precies wilden weten hoe het zit met de wetgeving’, zegt de Amsterdamse ombudsman Ulco van de Poll, zelf jarenlang lid van het CBP en nu bijzonder lid. ‘Voor het College is dit het moment om de voorlichtende rol los te laten en zich te richten op handhaving.’

 

Keuzes maken

 

Hoewel de verschuiving van voorlichting naar handhaving een paar jaar geleden werd ingezet, lijkt de handhaving in de praktijk niet echt van de grond te komen. ‘Het is ook een budgetkwestie’, zegt Van Kinderen, ‘ze moeten keuzes maken. Als de Tweede Kamer dit echt belangrijk vindt, zou ze er meer geld aan moeten besteden.’

 

Ook Kohnstamms voorganger Peter Hustinx, nu Europees toezichthouder, wijst op het budgettaire probleem. ‘Privacy is een kolossaal onderwerp en het CBP is onderbemand, dus ze moeten wel selecteren.’ Zelf geeft het CBP dit probleem ook aan. ‘Onvoldoende mensen en middelen zijn echter beschikbaar om deze opdracht naar de volle omgang te kunnen verwezenlijken’, aldus het jaarverslag. De Tilburgse hoogleraar Recht en Informatisering en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid Corien Prins schrijft in het Nederlands Juristenblad: ‘Uitgangspunt is dat het CBP onafhankelijk van de overheid opereert. Maar als een toezichthouder kennelijk al jarenlang door diezelfde overheid wordt gefinancierd, kan men wel degelijk spreken van indirecte sturing op de mate en kwaliteit van advisering en toezicht.’

 

Goodwill

 

Ondertussen probeert het CBP nadrukkelijk invloed uit te oefenen in Den Haag. Meer dan zijn voorganger profileert Kohnstamm zich in het politieke circuit. ‘Door zijn politieke afkomst kan hij zich daar goed een plek verwerven’, zegt Van de Poll. ‘Het CBP is nu meer aanwezig in het parlementaire debat en is er contact met bewindslieden.’

 

‘Jacob heeft gevoel voor politiek en hij weet de weg’, zegt Hustinx, ‘de manier waarop hij op het Binnenhof opereert, heeft gevolgen voor het politieke proces. Departementen komen in een vroeg stadium bij het CBP om hun plannen te toetsen.’

 

Frans Jozef van der Heijden, oud-Kamerlid voor het CDA, kent Kohnstamm nog uit de Tweede Kamer. ‘ Jacob is een goedgeschoolde jurist en een goed ingevoerde oud-politicus, die over veel goodwill beschikt. Vooral dat laatste is belangrijk. Word je echt gepruimd in Den Haag? Naar Jacob luistert men zeker. Het is een heel aardige man.’

 

Ook in Europa heeft Kohnstamm invloed, aldus Hustinx. ‘Hij hoort in de EDPS (European Data Protection Supervisor, red.) in de werkgroep van toezichthouders (Artikel 29 werkgroep) bij de inner circle die stevig optreedt.’ Van dat stevige optreden is in Nederland niet veel te merken. Waar landelijke en plaatselijke ombudsmannen geregeld fors uithalen als er iets misgaat in de relatie tussen overheid en burger, is Kohnstamm de rust zelve. Voor Van der Heijden hoeft de voorzitter van het CBP niet op de barricades.

 

‘Ik geloof niet in een stevige opstelling en je spierballen laten zien. Tot vechten komt het toch niet in dit land. Als je schreeuwt en commotie veroorzaakt, kom je aan tafel bij Pauw & Witteman. Maar of dat helpt? Je moet het hebben van stille diplomatie en bruikbare argumenten. Dat zit bij Jacob wel goed.’ ‘Kohnstamm is met zijn rustige strategie een eind gekomen’, zegt Pechtold.

 

De Rotterdamse ombudsman Van Kinderen heeft de indruk dat Kohnstamm meer de publiciteit zoekt dan zijn voorganger. ‘Maar hij heeft een boodschap die slecht voor het voetlicht te brengen is. Ik begrijp het wel, maar begrijpt de rest van het land het ook?’

 

Volgens Hustinx nemen bedrijven en organisaties het CBP uiterst serieus en is de keuze van het CBP voor meer handhaving verstandig. ‘Ook bedrijven en organisaties zijn doordrongen van het belang van privacy. Juist omdat zij de signalen van het CBP ter harte nemen, moet het CBP extra inzetten op handhaving. Organisaties die onzorgvuldig omspringen met privacy moeten ter verantwoording worden geroepen.’

 

Jan Holvast, eigenaar van een bureau dat bedrijven en overheden adviseert over privacybescherming, beaamt dat bedrijven van goede wil zijn. ‘Daarom is het maar de vraag of de nadruk leggen op handhaving de juiste benadering is. Dat gaat uit van een sterk wantrouwen. Mijn ervaring is dat bedrijven en organisaties goede afspraken willen maken. De wet kent een groot aantal open einden en biedt ruimte voor verschillende interpretaties. Het CBP doet alsof ze de wijsheid in pacht heeft. Alsof zij de enigen zijn die de juiste invulling aan privacybescherming kunnen geven. Ze denken weinig mee. Organisaties komen met een praktisch probleem en het CBP brengt dat terug tot een juridisch probleem. Ze redeneren vanuit een ivoren toren. Wij willen overleg, maar zij zwaaien met hun vingertje.’

 

Ook de Rotterdamse PvdA-fractievoorzitter Peter van Heemst ziet weinig in de handhavingslijn. Hij vindt dat het CBP in gesprek moet gaan met gemeenten. ‘Leg aan lokale volksvertegenwoordigers uit welke afwegingen ze moeten maken en waarop ze moeten letten. Lokale politici snappen niets van de standpunten van de toezichthouder. Het CBP staat ver van iedereen af.’

 

Is het niet opmerkelijk dat het CBP met een oud-politicus aan het hoofd zo ver van de werkelijkheid afstaat? ‘Hustinx is een jurist pur sang, terwijl Kohnstamm meer politicus is’, zegt Holvast. ‘Daardoor kijkt Kohnstamm wel meer naar de maatschappij, maar dat leidt niet tot een pragmatische opstelling.’

 

‘Jacob is rustig en vertrouwenwekkend en vakkundig’, zegt Van Heemst, ‘Je proeft aan elk woord dat hij exact weet waar hij het over heeft. De andere kant daarvan is dat hij niet echt met mensen meedenkt en meedoet.’

 

Kopje onder

 

Zijn de standpunten van het CBP opgeschoven nu de samenleving privacy aan haar laars lapt? ‘Ik denk dat ze oorspronkelijk heel zuiver in de leer waren’, zegt Van Kinderen. ‘Nu nemen ze volgens mij een realistischer standpunt in. Dan bestaat het risico dat je opschuift naar de overheid. Maar als je niet met de maatschappij meebeweegt in je standpunten, word je een roepende in de woestijn. Dan ga je aan schoonheid ten onder. Kijk maar naar de Commissie Gelijke Behandeling die uitspraken doet over wanneer je iemand wel of niet een hand hoeft te geven. Daar begrijpt de gemiddelde Nederlander niets meer van.’ Hustinx zegt: ‘Het zou mij verbazen als het CBP geen rekening houdt met wat de samenleving beroert.’

 

Van Heemst zegt dat hij meestal zijn hart vasthoudt als er in Rotterdam weer een plan is om burgers aan te spreken op hun gedrag. In Rotterdam legt de overheid bijvoorbeeld huisbezoeken af, iets waar de Rotterdamse ombudsman fel tegen ageert. ‘Ik ben erg van de optredende overheid. Anders gaat de stad kopje-onder. Dan ben ik altijd bang dat het CBP er iets van zal zeggen, maar wat wij hier doen is nog nooit afgeketst op tegenwerking van het CBP. Ze gaan gebukt onder hun strenge imago. Dat komt doordat ze een jaar of zes geleden steeds inhoudelijk op de rem trapten. Ik denk dat ze nu meebewegen in de goede richting.’

 

Holvast vindt het lastig om te zeggen of de oordelen van het CBP inhoudelijk veranderd zijn. ‘De reikwijdte van de huidige wet is groter dan van de vorige, dus het is moeilijk vergelijken. Bovendien vraagt deze wet steeds om interpretatie. Vaak kom je de zinsnede tegen: het is gerechtvaardigd om gegevens te verwerken, tenzij het belang van de geregistreerde prevaleert. Dat is een politieke afweging die je verschillend kunt invullen.’

 

Tegenstelling

 

Kiezen voor handhaving betekent minder aandacht voor voorlichting en bemiddeling bij klachten. Volgens Van Kinderen is dat geen goed idee. ‘Ze worden minder zichtbaar’, zegt Van Kinderen, ‘juist door hun onafhankelijke rol en het feit dat ze iets bewaken dat zo weinig draagvlak heeft, moeten ze oppassen dat ze niet te gouvernementeel worden. Terwijl je juist bewustzijn moet creëren bij de burgers en werken aan een draagvlak voor privacybescherming. Wat is privacy? En waarom moeten wij dat als een groot goed beschouwen?’ Van Kinderen vindt dat het CBP juist wel beschikbaar moet zijn voor individuele klachten. ‘Dan kun je steeds weer aankaarten waar het is misgegaan en het in een mooi rapportje zetten, dat je onder de aandacht brengt. Frappez toujours.’ ‘Niet voor niets is er discussie over het elektronisch patiëntendossier’

 

Pechtold vindt het niet de taak van het CBP om de burger bewust te maken van het belang van privacy. ‘Daarvoor zou een andere groep moeten komen, een burgerrechtenbeweging die proefprocessen uitlokt en demonstraties organiseert. Niet georganiseerd door de politiek, maar door de burgers.’

 

Er is een merkwaardige tegenstelling ontstaan. Terwijl volgens deskundigen als Hustinx en Holvast bij bedrijven en organisaties meer aandacht is ontstaan voor het belang van privacy, lijken burgers nauwelijks geïnteresseerd in de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Van de Poll is ervan overtuigd dat er een omslag komt. Volgens hem raken burgers doordrongen van het belang van waarborgen en zullen ze de noodzaak van het CBP gaan inzien. ‘Ze horen over floppy’s en usb-sticks met allerlei persoonlijke gegevens die zomaar rondzwerven. Doordat ze de risico’s zien, gaan ze genuanceerder denken. Niet voor niets is er nu discussie over het elektronisch patiëntendossier.’

 

In zijn optimisme lijkt Van de Poll alleen te staan. ‘Ik zie geen enkel voorteken’, zegt Van Kinderen, ‘Kijk naar wat er de afgelopen jaren veranderd is in het publieke domein en hoe manifest de overheid daar aanwezig is. Mensen zeggen: ik heb niks te verbergen. Dat zeg je misschien als je de overheid als vriend ziet. Maar de overheid kan jou het leven heel zuur maken. Het net heeft zich om de burger gesloten. Je ligt allang gefileerd bij de overheid op tafel. Vechten voor privacy is een achterhoedegevecht.’

 

Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) is ingesteld in 2001, toen de Wet Bescherming Persoonsgegevens in werking trad. De voorloper van het CBP was de Registratiekamer, een voortvloeisel van de Wet Persoonregistraties. Het CBP is een onafhankelijke toezichthouder, zoals ook vastgelegd is in de Europese Privacyrichtlijn. Het CBP adviseert de regering, geeft voorlichting, bemiddelt bij klachten en houdt toezicht op naleving van wetten die het gebruik van persoonsgegegevens regelen, zoals de Wet Bescherming Persoonsgegevens, de Wet Politiegegevens en de Wet Gemeentelijke Basisadministratie. Het CBP kan boetes opleggen als persoonsgegevens worden gebruikt op een manier die strijdig is met de wet. Jacob Kohnstamm is sinds 2004 voorzitter van het CBP.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie