Advertentie

Referenda stimuleren burgerparticipatie

Het lokale referendum moet terug op de gemeentelijke agenda als instrument voor meer burgerparticipatie. ‘Referenda staan ten onrechte in een kwaad daglicht.’

03 juli 2009

Sinds begin jaren negentig zijn er meer dan 130 lokale referenda gehouden, met als laatste het referendum in Tilburg, begin juni, over de vraag of er een nieuw megawinkelcentrum (de Mall) moest komen in een natuurgebied ten noorden van de stad. Ruim eenderde van de Tilburgers ging stemmen. Met 53 procent van de stemmen werden de plannen voor de Mall naar de prullenbak verwezen.

 

Kenniscentrum Nicis heeft een brochure uitgebracht onder de titel Bouw aan democratie met de burgers! en als ondertitel Nieuwe kansen voor het lokale referendum. Zij hebben deze notitie aan alle colleges van B en W en alle gemeenteraden gestuurd met het verzoek deze lokaal te bespreken. Dit najaar, op 11 september, volgt er dan een conferentie over het lokale referendum.

 

De opstellers van de notitie vinden het van groot belang dat er een brug wordt geslagen tussen het lokale bestuur, de politiek én de burgers. ‘Het referendum moet de politiek dichter bij de burgers brengen en het debat terugbrengen onder de bevolking’, zegt Herman Sietsma, provinciesecretaris van Utrecht en voorzitter van de Nicis-werkgroep die dit initiatief neemt.

 

Het referendum is een goed instrument voor burgerparticipatie, maar door verschillende incidenten is het in een kwaad daglicht komen te staan. Bij de burgemeestersreferenda in Utrecht en Eindhoven konden de kiezers alleen maar kiezen tussen twee PvdA-kandidaten. Het leidde tot een extreem lage opkomst en het einde van het burgemeestersreferendum. ‘Dat heeft zijn negatieve weerslag gehad op alle andere vormen van referenda en dat is onterecht’, aldus Sietsma.

 

Europese Grondwet

 

Het enige referendum op nationale schaal was dat over de Europese Grondwet, op 1 juni 2005. De belangstelling hiervoor was groot: maar liefst 61,3 procent van de stemgerechtigden bracht zijn stem uit. De Europese Grondwet werd met bijna tweederde van de stemmen afgewezen. Een geschokte Europese Commissie kwam toen met een naamsverandering en enkele wijzigingen.

 

In 2007 heette de Europese Grondwet ineens het Verdrag van Lissabon. De Nederlandse burger werd niets meer gevraagd en het Verdrag van Lissabon werd in de zomer van 2007 door beide Kamers aangenomen. Het vertrouwen in het referendum als democratisch instrument heeft hierdoor bij kiezers schade opgelopen.

 

Het referendum in al zijn verschillende vormen is niet bij wet verankerd. In 1999 sneuvelde het wetsvoorstel voor een landelijk correctief referendum van toenmalig minister Thom de Graaf (bestuurlijke vernieuwing, D66) in de ‘Nacht van Wiegel’ in de Eerste Kamer.

 

Hoogleraar decentrale overheden in Groningen Alfons Dölle juicht de ‘Nacht van Wiegel’ nog steeds toe. Als Eerste Kamerlid voor het CDA is hij juridisch en principieel tegen het referendum. Dölle is van mening dat voor het nemen van besluiten juist vertegenwoordigende organen zijn gekozen die alle stukken moeten bestuderen, er in het openbaar over moeten debatteren en verantwoording over hun besluiten moeten afleggen.

 

‘Dit soort besluiten moet je niet verplaatsen naar een anonieme groep die een klein deel van het electoraat vertegenwoordigt - er is immers geringe opkomst bij de meeste referenda’, aldus Dölle.

 

In de ijskast

 

Dit CDA-standpunt zorgde ervoor dat het initiatief tot de invoering van een correctief referendum van minister van Binnenlandse Zaken Ter Horst begin dit jaar onmiddellijk weer de ijskast in ging. Voorstellen van de Nationale Conventie om de kloof tussen burger en politiek onder meer via het middel referendum kleiner te maken, werden begin juni door het kabinet afgeserveerd.

 

Ook al wil het niet lukken om een correctief referendum in een wet of zelfs de Grondwet te verankeren, gemeenteraden kunnen nog steeds zelf besluiten een referendum te houden. Daarbij legt de raad zich bij voorbaat vast om de uitslag te respecteren als de opkomstdrempel wordt gehaald - gemiddeld is dat 30 procent van de kiezers. Inmiddels hebben veertig gemeenten een referendumverordening. In de meeste gevallen gaat het om een correctief referendum. In drie gemeenten, Amsterdam, Nijmegen en Oosterhout, kunnen burgers een referendumvoorstel doen.

 

De ruim 130 referenda die sinds begin jaren negentig lokaal gehouden zijn, kennen een wisselend succes. Zo hield de gemeente Groningen twee keer een referendum over de aanpak van de Grote Markt. De eerste keer stemden de Groningers tegen de aanleg van een parkeergarage aan de Grote Markt. De Groningse bestuurders luisterden naar de grieven en de wensen van hun burgers en kwamen vier jaar later met een nieuw plan. Dit keer viel het voorstel in goede aarde. Sietsma van Nicis ziet het referendum als hét middel om de burger het gevoel te geven dat politiek niet alleen iets is van een ‘incrowd van bestuurders en ambtenaren’.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie