Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

And the winner is…het college

Nederland gaat in 2014 naar de stembus om nieuwe gemeenteraadsleden te kiezen. Op weg naar 19 maart besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan een groot aantal aspecten die verband houden met deze verkiezingen.

25 oktober 2013

Na de gemeenteraads-verkiezingen van maart volgend jaar zal een leger nieuwe volksvertegenwoordigers aantreden. Hun gebrek aan kennis en ervaring leidt tot een marginalisering van de raad. Veel verder dan ‘domme vragen stellen’ komt de nieuwe raad niet.

Op weg naar de raadsverkiezingen

Nederland gaat in 2014 naar de stembus om nieuwe gemeenteraadsleden te kiezen. Op weg naar 19 maart besteedt Binnenlands Bestuur aandacht aan een groot aantal aspecten die verband houden met deze verkiezingen.

Peter Otten, voorzitter van Raadslid.nu, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, merkt het in zijn eigen gemeente Zeist. ‘Ruwweg een derde van de raadsleden komt niet terug. Dat is fors.’ Burgemeester Arno Brok van Dordrecht vindt een derde niet verontrustend. ‘Ik denk dat ook bij ons rond de 30 procent van de raadsleden niet terugkeert. Dat vind ik geen probleem. Op 39 raadsleden blijft er in de nieuwe raad voldoende ervaringsdeskundigheid over.’

Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionale Sturing aan de Universiteit Twente en tevens senior adviseur bij BMC, denkt dat 30 procent gezien een vrij lage schatting is. ‘Vaak zie je dat niet meer dan de helft van de raadsleden zichzelf opnieuw kandidaat stelt. Een beetje doorstroming is natuurlijk gezond, maar als er te weinig collectief geheugen in de raad achterblijft, wordt het riskant.’

Kiezers zijn op drift, maar raadsleden ook. De volksvertegenwoordiger staat laag in aanzien, mensen voelen minder betrokken bij wat er in de gemeenteraad gebeurt. Jeroen van Urk, bestuurslid van de Vereniging voor Griffiers en zelf griffier van de gemeente Oude IJsselstreek, herinnert zich nog dat hij als vijftienjarig jongetje raadsvergaderingen bijwoonde. ‘Want daar gebeurde het, daar bevond zich het centrum van de macht. Het was spannend. Dat gevoel leeft niet meer, niet bij kiezers maar ook niet bij die raadsleden zelf. Mensen willen goed bediend worden als ze daar om vragen, maar verder geen last hebben van de gemeente. Die cultuur betekent automatisch dat minder mensen de relevantie voelen om zelf raadslid te worden.’

Daar bovenop is het raadlidmaatschap steeds zwaarder geworden en geeft het weinig voldoening, stelt Boogers. ‘Zeker de afgelopen periode zal haar tol eisen. Er moest ontzettend veel worden bezuinigd en om dat voor elkaar te krijgen, kwamen brede coalities tot stand die van raadsleden van deelnemende partijen een ijzeren discipline eisten. De oppositiepartijen hadden vaak nauwelijks iets in te brengen. Voor beide groepen raadsleden zal gelden dat ze zich nu afvragen wat ze vier jaar lang eigenlijk hebben zitten doen. En of hun maatschappelijk rendement niet groter is als ze na de verkiezingen voorzitter worden van de plaatselijke volleybalvereniging.’

Zapcultuur
Otten denkt dat de omvang van de uitstroom ook te maken heeft met wat hij ‘de zapcultuur’ noemt. ‘Mensen willen minder lang met één ding bezig zijn. Om uit te groeien tot een goed raadslid moet je daar zeker een jaar of zes voor uittrekken, drie tot vier avonden per week. Nogal wat raadsleden vinden dat lopende hun periode al te grijs worden en stappen eruit. Ze hebben genoeg gezien en vinden het tijd voor iets anders. Laat staan dat ze zich voor een tweede periode committeren. Het aantal raadsleden met twee of drie perioden kennis en ervaring neemt snel af.’

Daarnaast denkt Otten dat de opkomst van de lokale partijen van invloed is. Die leverden de afgelopen periode een kwart van alle raadsleden. ‘Veel van deze partijen zijn gericht op één of twee lokale issues. Op een gegeven moment zijn die issues versleten of opgelost en dan zie je zo’n partij weer verdwijnen. Lokale partijen komen en gaan veel sneller dan de ideologisch georiënteerde partijen en zorgen dus ook voor veel meer wisselingen.’

Iedereen is het erover eens dat lokale partijen het de komende verkiezingen goed zullen doen, maar of het te vervangen aantal raadsleden daardoor groter wordt, daarover verschillen de meningen. ‘Ik betwijfel het’, zegt Boogers. ‘Je ziet wel dat lokale partijen vaak wat conservatiever zijn: ze zijn voor het behoud van voorzieningen, van de eigenheid van het dorp. Terwijl alles houden zoals het was juist nu onder druk staat, onder meer door zware bezuinigingen. Maar of ze dat sentiment bij de komende raadsverkiezingen weten te verzilveren, vraag ik me af.’

Van Urk gelooft evenmin dat lokale partijen zorgen voor een grotere vervangingsbehoefte. ‘Lokale partijen zijn niet meer de avonturiers van weleer. Het zijn vaak ook bestuurspartijen geworden. Bij ons in Oude IJsselstreek is Lokaal Belang al jarenlang met afstand de grootste partij. Ze zitten met twee wethouders in het college en vormen een heel stabiele factor. Ik geloof niet dat lokale partijen bijdragen aan een grotere doorstroom van raadsleden.’

Menselijke onderwerpen
De vraag naar nieuwe raadsleden beperkt zich niet tot vervanging van vertrekkers, maar strekt zich ook uit tot de raadsleden die blijven zitten. Brok herinnert zich nog de tijd dat hij raadslid werd in Leeuwarden, in 1994. ‘Toen was de rekrutering gericht op kennis van het ruimtelijk-economische domein. Dat is niet meer de belangrijkste focus van de gemeente. De agenda verplaatst zich volledig naar het sociale domein. Gemeenteraadsfracties moeten dus over een geheel ander type deskundigheid beschikken. En dat zal nog heel lastig blijken te zijn de komende jaren.’ Wel ziet Brok dat politieke partijen zich daar bewust van zijn. ‘Samen met onze griffier sprak ik met vertegenwoordigers van politieke partijen in de Dordtse raad over de rekrutering voor de komende periode. Waar bereidt u mensen op voor? Loopt dat goed? Bent u bezig met scholingsprogramma’s rondom de decentralisatiethema’s? Mijn indruk is dat dit in ieder geval door de partijen in Dordrecht heel serieus wordt opgepakt.’

Ook de Vereniging voor Griffiers stopt veel tijd en energie in het maken van goede introductieprogramma’s voor nieuwe raadsleden. Maar Boogers vraagt zich af of raadsleden zich bewust zijn van de enorme nieuwe verantwoordelijkheden die op hen afkomen. ‘Een Maasmeisje-achtig drama ligt straks op het bordje van de gemeenteraad. Raadsleden moeten zich dan afvragen of zij hun controlerende en sturende taak wel naar behoren hebben uitgeoefend. Dat hakt erin. Daarnaast komen er natuurlijk verschillen tussen gemeenten: waarom krijgt mijn moeder van jullie geen rollator, terwijl onze buurgemeente die wel verstrekt? Dan komt de samenleving opeens wel heel dichtbij. Veel dichterbij dan het honoreren of afwijzen van een bouwvergunningaanvraag. Daar kun je je als raadslid nog wel een vijand veroorloven. Maar als een gemeenteraad op zo’n menselijk onderwerp de mist in gaat, dan weet je zeker dat over vier jaar helemaal niemand nog raadslid wil worden.’

Domme vragen
De omvangrijke vervanging, gecombineerd met onervarenheid op de domeinen die er de komende jaren toe gaan doen, maakt dat gemeenteraden marginaler worden, verwacht Boo­gers. ‘Ik denk dat vooral de colleges daarvan profiteren. Die zullen door gemeenteraden minder worden uitgedaagd omdat ze eenvoudigweg onvoldoende kennis van zaken hebben. Ze kunnen het college wel irriteren door domme vragen te stellen. Maar een beetje wethouder beschouwt dat als een handige oefening: hij moet op straat immers ook antwoorden geven op domme vragen. De wethouder echt het vuur aan de schenen leggen, dat zie ik raadsleden de komende periode minder doen dan wat we de afgelopen jaren hebben gezien. Dat is slecht voor de lokale democratie. Ik denk daarom dat voortvarende schaalvergroting belangrijk is. Dan heb je minder raadsleden nodig, maar een groter rekruteringsgebied waardoor je misschien wel kwaliteit binnenhaalt.’

Peter Otten van Raadslid.nu denkt dat het uiteindelijk allemaal wel op z’n pootjes terechtkomt. ‘We zitten in de fase dat de kieslijsten worden opgemaakt. We hebben van alles georganiseerd om belangstellenden te laten ruiken aan het vak van volksvertegenwoordiger. Of dat veel effect heeft gehad, weten we nog niet. Maar op de een of andere manier is het altijd gelukt om voldoende raadsleden te rekruteren. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een gemeente onbestuurbaar bleek omdat de raad niet gevuld kon worden. Dat gaat ook nu niet gebeuren.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie