Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Geloofwaardigheid is een co-productie

Wie wordt de beste bestuurder 2018? Duidelijk is dat hij of zij vooral geloofwaardig moet zijn. Sabine van Zuydam promoveerde vorige maand op een onderzoek naar het belang van juist die kwaliteit voor politiek leiders.

09 november 2018
masker-af.jpg

Onderzoek van promovenda Sabine van Zuydam

Wie gelooft politici nou op hun woord? Stel de vraag op een gemiddeld feestje en het antwoord luidt negen van de tien keer: “ik niet”. Niet zelden gevolgd door kwalificaties als zakkenvullers en baantjesjagers. Maar stel je de vraag meer specifiek, bijvoorbeeld over de geloofwaardigheid van een individuele politicus, dan pakt de uitslag veel minder negatief uit. Dat ondervond Sabine van Zuydam tot haar verbazing tijdens haar onderzoek naar de geloofwaardigheid van bestuurders, waarop ze medio oktober promoveerde aan de Universiteit Tilburg. Vrijwel iedereen blijkt dan een voldoende te scoren. Over hoe dat is te verklaren, en wat betekent, komen we later terug.

Eerst zoomen we in op een andere verbazing van Van Zuydam, die acht jaar geleden min of meer de aanzet gaf tot haar promotieonderzoek: de ongelukkige overstap van Job Cohen naar de landelijke politiek. Cohen, alom geprezen en bewierookt als burgemeester van Amsterdam, mislukte in 2010 finaal als lijstaanvoerder van de PvdA. ‘Hoe is het toch mogelijk dat iemand in drie maanden tijd volledig van zijn voetstuk valt? Dat triggerde mij. En daarmee was het onderwerp voor mijn onderzoek geboren’, zegt onderzoekster Van Zuydam in het kantoor van Necker van Naem in Maarsbergen. ‘Zijn geloofwaardigheid werd in twijfel getrokken.’

Voor alle duidelijkheid, haar onderzoek spitste zich niet louter toe op Cohen, maar op hoe individuele politieke leiders erin slagen het stempel geloofwaardigheid te krijgen en vervolgens ook te behouden. Geloofwaardigheid steunt op drie even belangrijke pijlers: bekwaamheid, betrouwbaarheid en betrokkenheid. Ze gelden voor willekeurig welke politieke functie, van fractievoorzitter, wethouder en burgemeester tot minister.

Bekwaamheid
Door het handmatig analyseren van 64 televisieoptredens, 3.341 krantenartikelen en 34.668 tweets van politiek leiders tijdens de verkiezingscampagne van 2010 en in 2013/2014 gedurende Rutte II, ontdekte ze onder andere dat er in het publieke debat substantieel meer aandacht is voor bekwaamheid dan voor betrouwbaarheid en betrokkenheid. Cohen verspeelde volgens Van Zuydam zijn geloofwaardigheid op het onderdeel bekwaamheid. Hij had zijn cijfers niet op orde in een van de eerste tv-optredens als PvdA-lijsttrekker bij vragen over wat een halfje wit kostte, hoeveel werklozen Nederland telde en wat de totale hypotheekschuld bedroeg.

Cohen had gewaarschuwd kunnen zijn, want in zijn periode als burgemeester had hij er al blijk van gegeven niet op de hoogte te zijn van de kosten van de Noord- Zuidlijn. Althans, in het publieke debat in de media was een kleine groep mensen die bij Cohens overstap naar de nationale politiek al wees op zijn onbekwame handelen in dat dossier. De kritiek kreeg in die periode echter geen voet aan de grond omdat de meeste mensen focusten op Cohens betrouwbaarheid en betrokkenheid. Van Zuydam: ‘Je kunt een tekort op een van die onderdelen wel tijdelijk compenseren, maar je hebt ze alle drie nodig. Het maakt je anders kwetsbaar.’

Als burgemeester kwam Cohen met zijn tekortkoming weg. In die functie ligt het accent meer op andere aspecten van geloofwaardigheid. Uit een andere analyse, die van de onderliggende factoren bij de verkiezing van de beste lokale bestuurder, blijkt dat voor burgemeesters vooral betrokkenheid en het bekwaamheidsaspect daadkrachtig (niet terugdeinzen) zwaar wegen. Wethouders worden met name ‘afgerekend’ op hun deskundigheid en dossierkennis – andere aspecten van bekwaamheid. Daadkrachtig telt ook mee, maar dan vooral in de zin van snel en duidelijke beleidskeuzes maken.

Favoriet
‘Job Cohen werd bij zijn overstap aanvankelijk als favoriet gezien, als bruggenbouwer en staatsman. Hij was gecast als premier. Maar een geloofwaardig leider in het ene ambt komt niet automatisch tot zijn recht in het andere ambt’, aldus Van Zuydam. ‘Een geloofwaardig burgemeester maakt je nog niet tot geloofwaardige lijsttrekker.’

Geloofwaardigheid, zo benadrukt ze, maakt geen onderdeel uit van iemands persoonlijkheid. ‘Je kunt niet over jezelf zeggen dat je geloofwaardig bent. Het is niet iets wat je bent. Het is een eigenschap die alleen een ander aan iemand kan toekennen. Voor politici geldt dat het oordeel aan de burger en zogeheten peers is. Geloofwaardigheid komt tot stand in de relatie tussen leiders en burgers. Sterker, zonder publiek bestaat geloofwaardigheid niet. Daarbij: het is dynamisch, je moet het keer op keer bewijzen. Hoe geloofwaardig je ook wordt gevonden, door een onhandige actie kun je het van het ene op het andere moment verspelen.’

In tegenstelling tot de zure toon die op feestjes vaak de boventoon voert als het over de betrouwbaarheid van politici gaat, bleek uit haar onderzoek dat het best goed gaat met de geloofwaardigheid van individuele politiek leiders. Ze onderzocht dat door op drie momenten een representatieve steekproef te houden onder 3.295 respondenten uit het wetenschappelijk gevalideerde LISS-panel. ‘Wanneer je, zoals in deze steekproef, mensen direct, één op één, vraagt wat ze van Mark Rutte, Emile Roemer, Diederik Samsom of Frans Timmermans vinden, dan blijken mensen betrekkelijk positief te zijn. Wie het meest geloofwaardig was? Frans Timmermans als minister en Emile Roemer als fractievoorzitter. Onvoldoendes waren er voor Geert Wilders, Henk Krol en Norbert Klein. Burgers waren het minst positief over de geloofwaardigheid van Stef Blok, de minister van Wonen en Rijksdienst. Op onderdelen scoorden hij en Rutte onvoldoende.’

In de beoordelingen over de geloofwaardigheid maakt de partijvoorkeur van de burger opvallend genoeg niet heel veel uit. Van Zuydam maakt een miniem gebaar met duim en wijsvinger, om het aan te geven. ‘Het is zeker niet de drijvende kracht achter de geloofwaardigheid van politiek leiders.’

De sleutel tot het succes bij optredens ligt volgens Zuydam op drie terreinen: een politiek leider moet zowel specifiek, consistent en herkenbaar zijn. Met specifiek bedoelt ze vooral de mate van directheid en concreetheid ten aanzien van problemen en oplossingen. ‘Er niet omheen draaien. Zeggen dat je het niet weet, mag ook.Bij consistent gaat het erom dat je handelen niet in tegenspraak is met wat je zegt. Wijzigen van standpunt kan, als je maar uitlegt waarom.’ En tot slot is er het element herkenbaarheid. ‘Wat je geloofwaardig maakt is als je in je optredens iets van je emoties toont, laat zien wat je raakt, waar je kwaad om wordt of juist enthousiast. Wat minister Timmermans van Buitenlandse Zaken eruit deed springen, was zijn kwaliteit om zijn menselijke gezicht te laten zien. Dat maakt hem super herkenbaar’, zegt ze. ‘Burgers kunnen zich makkelijk met hem identificeren.’

Geloofwaardigheid wordt dus zowel bepaald door de manier waarop over politiek leiders wordt gesproken in het publieke debat in de media, als door het handelen van politiek leiders zelf. Het publieke debat in de media ontwikkelt zich niet onafhankelijk van wat er op het politieke podium gebeurt. Haar conclusie is bepaald niet dat politiek leiders slachtoffers zijn van hoe het publieke debat daar wordt gevoerd. Kranten, of ze een linkse dan wel rechtse signatuur hebben, sabelen in ongeveer dezelfde bewoordingen onhandig opererende politici neer of hemelen ze op. ‘Ze geven door hun manier van optreden zelf de aanleiding voor hoe er over hen wordt gesproken in het publieke debat’, verduidelijkt Van Zuydam nog maar eens. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie