Kritiek op lage vergoeding breed gedeeld
Onderzoek van Citisens/Necker van Naem in opdracht van Binnenlands Bestuur onder 880 raadsleden wijst uit dat zeker de helft van de zittende raadsleden gaat voor een nieuwe periode. Twee op de tien raadsleden geeft aan niet meer verkiesbaar te zijn. Verreweg de meesten – 80 procent – zeggen positief terug te kijken op de afgelopen vier jaar. Ronduit negatief over het raadslidmaatschap is krap één op de tien raadsleden. Het meest positief (86 procent) oordelen raadsleden van PvdA-huize. Lokale volksvertegenwoordigers van D66 kijken iets minder enthousiast terug (72 procent positief).
Alle positivisme over de afgelopen vier jaar ten spijt, de PvdA telt wel de meeste afhakers. Ruim een kwart van de zittende raadsleden geeft aan zich niet meer verkiesbaar te stellen voor de komende periode. Bij met name de vertegenwoordigers van de lokale partijen en de VVD is de animo om er nog vier jaar aan vast te plakken stukken groter: slechts 11 en respectievelijk 15 procent wil niet meer op de kandidatenlijst van hun partij.
Een steeds kleiner aandeel raadsleden houdt het twee periodes of langer vol, zo blijkt uit ander onderzoek van onderzoeksbureau Toponderzoek dat werd gehouden in opdracht van Raadslid.Nu, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. Op grond van dat onderzoek kan worden becijferd dat de gemiddelde zittingsduur van de 8.931 raadsleden, vijf jaar en elf maanden is.
Veel zorgen lijken de meeste zittende raadsleden zich overigens niet te maken over of er wel voldoende kandidaatsraadsleden beschikbaar zijn voor de komende vier jaar: driekwart van de respondenten uit de Citisens-enquête ziet op dat vlak geen problemen. Het is de PvdA die volgens die enquête de meeste moeite heeft om nieuwe kandidaten te vinden voor de kieslijst. Ruim een kwart van de zittende PvdA-raadsleden vreest dat er onvoldoende kandidaten zijn.
Lage vergoeding
Onder de zittende raadsleden blijkt grote behoefte te bestaan aan professionalisering. Bij liefst zes op de tien raadsleden leeft blijkens de Citisens-enquête die wens. Breed gedeeld is ook de wens om de vergoeding voor raadsleden te verhogen. Zes op de tien respondenten vinden dat er wel geld bij mag. Die kritiek op de hoogte van de vergoedingen wordt breed gedeeld. Met name voor raadsleden van kleine gemeenten zou die met voorrang omhoog moeten, vindt het algemeen bestuur van Raadslid.Nu. Een klus voor de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken. Demissionair minister Plasterk heeft bij de aanbieding van de begroting voor 2018 aangegeven een besluit over een verhoging van de vergoeding voor raadsleden uit kleine gemeenten door te schuiven naar het nieuwe kabinet. Raadslid. Nu is teleurgesteld over dat doorschuiven.
De verhoging van de vergoeding voor raadsleden uit kleine gemeenten dient volgens de vereniging vóór de raadsverkiezingen bekend te worden. Er is hoop dat de nieuwe minister die handschoen oppakt. In het regeerakkoord onderstreept de regeringscoalitie de noodzaak van de versterking van de voorbereiding, opleiding en toerusting van raadsleden. ‘Het aanzien van de raad is niet gediend met het beeld dat raadsleden uit kleine gemeenten hun belangrijke raadswerk uitoefenen voor minder dan vijf euro per uur’, aldus het bestuur van Raadslid.Nu. ‘Het raadswerk als lekenbestuur is te belangrijk om afgescheept te worden met een fooi waarvoor de gemiddelde jongere niet uit zijn bed komt.’
Raadsleden uit gemeenten tot 8.000 inwoners krijgen 250 euro vergoeding voor hun werkzaamheden. Raadsleden uit gemeenten met 24.000 tot 40.000 inwoners ontvangen 950 euro per maand.
Doorsnee raadslid stopt na zes jaar
Van alle zittende raadsleden komt bijna de helft opnieuw op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2018. Een kwart…