Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Den Haag moet fundamenteel veranderen’

Meer integriteitsregels lossen de ontstane bestuurscrisis in Den Haag niet op, stelt hoogleraar integriteit Rob van Eijbergen. ‘Het moet uit de mensen zelf komen.’ Hoe kunnen gemeenten zich wapenen tegen uit de hand gelopen ‘ombudspolitiek’?

25 oktober 2019
stadhuis-den-haag.1.jpg

Integriteitsprofessor Rob van Eijbergen:

Sinds hij dit jaar als hoogleraar integriteit werd aangesteld bij het Zijlstra Center aan de Vrije Universiteit wordt Rob van Eijbergen door besturen veel gevraagd om mee te denken over integriteitsbeleid. Het is nu eenmaal beter te voorkomen dan te genezen. ‘Toch is er een tendens, dat zag je ook in Den Haag, om te denken dat het voorbij is als de ‘schuldigen’ weg zijn. Maar er is meer aan de hand, want anders konden zij niet gedijen. Het is net als bij het Openbaar Ministerie. Die sturen twee hoofdofficieren weg, maar dan is er nog geen context voor correctie.’

Hoe keek u vanuit uw vakgebied naar de inval van de Rijksrecherche bij de Haagse wethouders?
‘Er waren natuurlijk al langer geruchten. In de lokale democratie is er een roep om dicht bij burgers te zijn, een nieuw populisme met een ‘echte achterban’. Dicht bij de burger is een mooi streven, maar hier is het uit de hand gelopen. Het is niet de bedoeling om vergunningen te verlenen aan mensen die geld in jouw partijkas storten. Een tweede perspectief zijn de subsidies. De partij van De Mos heeft geen landelijke positie en krijgt geen overheidsfinanciering, dus moeten ze een andere manier vinden. Dat is iets om eens naar te kijken. Een derde perspectief is de positie en het functioneren van de burgemeester. Krikke was in de Nieuwjaarsnacht al weinig begrenzend.

Als er vermoedens zijn van integriteitsissues vind ik het primair aan de burgemeester om mensen aan te spreken. Ik weet dat ze daar een traject over wilde opzetten, maar als er al zo lang geruchten zijn, is het haar taak ze erop aan te spreken. Dat is niet gebeurd, door niemand in Den Haag. Het is ook een lastig college, heel veel fracties, een grote versplinterde raad. Maar integriteit zit niet in overschrijdingen, maar in de mogelijkheid een gesprek te voeren als je vermoedens hebt dat mensen regels overschrijden of zelf met dilemma’s zitten. Als dat niet mogelijk is, dan zit het goed mis.’

De wethouders vinden dat ze volledig in hun recht staan. De Mos is zelfs alweer fractievoorzitter geworden. Wat vindt u van hun ‘ombuds politiek’?
‘Ik vind dat een hellend vlak. Je kunt er niet tegen zijn dat mensen dicht bij de burger staan en het is prima om lokaal te proberen om problemen van ondernemers op te lossen. Maar het probleem zit hem natuurlijk in de tegenprestatie. Je kunt je best voor iemand doen, maar je kunt niet sommigen voordeel geven ten opzichte van anderen en zeker niet als daar geld voor wordt betaald. Ze worden er zelf niet rijk van, maar naar de partijkas kan ook niet, al moet het onderzoek dat nog uitwijzen.’

Hoe kon deze manier van politiek bedrijven toch floreren in Den Haag?
‘Het is zorgwekkend dat je steeds meer partijen ziet ontstaan die zich profileren via ombudspolitiek. Dat is in veel gemeenten een issue. Zij hebben vaak geen politieke ervaring, komen niet uit een landelijke partij, zijn vaak niet hoogopgeleid en hebben vaak een ander normenkader. Blijkbaar is er in Den Haag geen systeem aanwezig om tegengas te geven aan dit soort mensen, niet ambtelijk en niet in de politieke top. Die fundamentele checks and balances ontbreken. Amsterdam heeft een Bureau Integriteit. Dat helpt.

G40-steden zouden dat standaard moeten hebben. De VNG zou hier een rol in kunnen spelen, of de provincie, een onafhankelijk orgaan dat onderzoek kan verrichten, de politiek kan adviseren en uitspraken doen. Liever heb je dat mensen zelf in staat zijn tot morele oordeelsvorming. Je moet niet alles in codes vastleggen, maar het debat met elkaar voeren en dat zou de burgemeester primair moeten initiëren. In publieke functies moet je ook de schijn voorkomen en een politiek klimaat weten te creëren van elkaar aanspreken.’

De wethouders waren niet gescreend en kregen, ondanks hun al bedreven ‘ombudspolitiek’, de zware portefeuilles financiën en economie.
‘Dat is heel opvallend. Blijkbaar is er iets misgegaan bij de formatie. Ik vind het sowieso onverstandig om de zwaarste portefeuille aan onervaren bestuurders te geven. Bij formatieonderhandelingen kan dat zo gaan, maar zet er dan wat tegenkracht op. De burgemeester gaat daar over. Je hoeft geen individuele vergunningen te beoordelen, maar als er geruchten zijn, moet je daar wat mee. Eventueel stap je naar de commissaris van de koning. Ik vind dit een groter issue dan die vreugdevuren.’

Haagse ambtenaren moeten iets gemerkt hebben, maar trokken niet aan de bel. Wat zegt dat over die ambtenaren?
‘Het is lastig om het als ambtenaar op de agenda te zetten als de burgemeester het niet doet. Ik heb verhalen gehoord dat ambtenaren wel gemeld hebben, maar ik kan dat niet bewijzen. In Amsterdam zouden die geruchten alleen al reden zijn geweest om in opdracht van de raad onderzoek te doen. Ik mis ook de gemeenteraad in dit verhaal. Dat is de countervailing power van het college. Hun houding was afwachtend. Dat is ook wel verklaarbaar in zo’n verdeelde en versplinterde raad. Het wordt dan ingewikkeld, zeker als de partij die het betreft de grootste is.’

Een ambtenaar heeft toch zelf ook een verantwoordelijkheid?
‘Zeker. Ik denk dat er alsnog een bewustwordingstraject moet volgen voor de ambtelijke top en de bestuurders om dit soort dingen in de toekomst te voorkomen. Een heidag is niet voldoende. Er is een combinatie nodig van een meldingspunt, een bureau, een code en een bewustwordingstraject voor de ambtelijke top en het college en een vertegenwoordiging van de raad waarin zij gesprekken voeren over wat betamelijk is. Eerst intensief om een inhaalslag te maken en dat blijven herhalen als een vast agendapunt op de agenda van het college. Je moet een klimaat creëren om die dilemma’s te schetsen. Elke week stimuleer je vervolgens collegeleden om zich uit te spreken over hun dilemma’s.’

Maakt het uit dat de wethouders van een lokale partij waren die geen subsidie krijgt. Of kan dit bij een landelijke partij met overheidssubsidie ook gebeuren?
‘Integriteitskwesties gebeuren bij alle partijen. Cliëntelisme en ombudspolitiek zie ik vooral bij lokale partijen, omdat dat hun belangrijkste selling point is: dicht bij de burger. Dat kan uit de hand lopen. Niet alle populistische partijen zijn niet integer, maar er is een groter risicogebied. Bij andere partijen zijn het vaker persoonlijker zaken. Hier is het institutioneel: ik ben er trots op, ik regel dingen voor de burgers. Ze beseffen niet dat dit niet kan volgens de geldende spelregels. Je kunt betogen dat overtredingen vanwege persoonlijk gewin erger zijn, maar het klopt allebei niet. Met cliëntelisme ga je terug naar 1800. Ambtenaren hadden toen geen salaris en leefden van giften van burgers, waarvoor ze diensten uitvoerden.’

Kennelijk kan ‘ombudspolitiek’ op steun rekenen van een groot deel van de bevolking. Kunnen we in nog meer gemeenten affaires verwachten?
‘Het risico op meer integriteitsschendingen zie ik zeker. Dat is een punt van aandacht en ik zou het een mooie rol voor de commissarissen van de koning vinden om daarover het debat aan te gaan met de burgemeesters en ook in klasjes met raadsfracties. De lokale democratie verandert, je ziet griffiers en gemeentesecretarissen sneuvelen, omdat er een ingewikkelde dynamiek ontstaat, een andere manier van met elkaar omgaan. Dan moet je andere tegenkrachten organiseren. Ik zie dat steeds meer organen het op de agenda zetten: lokale VNG-afdelingen, politieke partijen, het NGB. Politieke partijen vragen mij ook om iets voor hun leden te doen. Dat zou wel meer mogen gebeuren.’

Is er sprake van een toename van integriteitsschendingen?
‘Je ziet twee bewegingen: er gebeurt meer, maar er komt ook meer naar buiten. De normen zijn ook wel veranderd. Vroeger hadden docenten verhoudingen met studentes. Nu is dat reden voor ontslag. Het gesprek erover is belangrijk. Je kunt niet de lokale democratie aantasten door geen gesprekken met burgers meer te hebben. Het gevaar is ook verkramping, integritisme, en dat niemand meer wethouder durft te worden. Je zit constant met dilemma’s van wat kan ik wel en niet. Je kunt integriteit er niet even bij doen. Integriteit moet in het primaire proces zitten.’

Hoe kijkt u naar de rol van de commissaris van de koning in deze kwesties? Hij mag enkel adviseren en bemiddelen, maar heeft geen doorzettingsmacht.
‘Alleen de gemeenteraad kan collegeleden naar huis sturen. Ik vind het belangrijk dat er een escalatieniveau is. Zeker in versplinterde raden is het verstandig dat als het misgaat er een mogelijkheid is om de cdk erop aan te spreken. Die zou een initiërende functie moeten hebben. Niet eens zozeer doorzettingsmacht om mensen te ontslaan, maar hij zou wel het gesprek moeten aangaan.’

Zou hij meer bevoegdheden moeten krijgen om in te grijpen?
‘Het zou raar zijn als hij wethouders zou mogen aanspreken, maar hij zou wel burgemeesters moeten kunnen aanspreken bij issues. Als een burgemeester het zelf niet kan oplossen en hulp nodig heeft, zou hij de cdk moeten kunnen vragen om in te grijpen en zijn rol over te nemen.’

Remkes begint nu met het screenen van Haagse collegeleden. Een goed begin?
‘Prima dat Remkes dat als ‘piketpaal’ gaat doen. Let wel, het gaat niet om integriteit van individuen of om Groep De Mos, maar om het systeem waarin mensen werken. Een cultuur waarin niemand elkaar corrigeert is het echte risico. En daarin moet in Den Haag iets fundamenteels veranderen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie