Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Slimme tool vervangt toga

Waarom nog al die stapels papier waarachter rechters schuilgaan en waarmee advocaten moeten zeulen? De rechtspraak ontkomt er niet meer aan: digitalisering. Het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) is opgezet om de komende jaren geleidelijk het digitaal procederen in te voeren en tegelijkertijd de rechtspraak waar nodig te vereenvoudigen.

29 augustus 2014
frits-bakker.jpg

De rechtspraak digitaliseert. Dat proces levert ook gemeenten verplichtingen op. Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie en voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de rechtspraak: ‘Tot nu toe staat alles op lichtgroen, maar garanties zijn er niet.’

Waarom nog al die stapels papier waarachter rechters schuilgaan en waarmee advocaten moeten zeulen? De rechtspraak ontkomt er niet meer aan: digitalisering. Het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) is opgezet om de komende jaren geleidelijk het digitaal procederen in te voeren en tegelijkertijd de rechtspraak waar nodig te vereenvoudigen.

In de toekomst zullen alleen burgers die zelfstandig procederen dat nog via de papieren weg kunnen doen. Voor bestuurlijke organisaties en bedrijven wordt de digitale weg een verplichting. Gemeenten zullen vanaf 1 juli 2016 bijvoorbeeld alleen nog digitaal kunnen communiceren met de rechter. Ook verweer en beroep instellen of het inzien van wat andere partijen in het dossier inbrengen, verloopt digitaal. Zelfs de uitspraak van de rechter is vanaf die datum alleen nog te downloaden.

Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie denkt dat er weinig weerstand zal zijn, dat de burger zelfs eigenlijk niet anders meer verwacht. ‘We hebben er onderzoek naar gedaan. 87 procent van de burgers is er positief over.’

Opstelten is eindverantwoordelijk voor het goed verlopen van het project. Hij zegt er persoonlijk op toe te zien. ‘Het is belangrijk. In de kern is het zo dat de hele wereld digitaliseert. De burger is ingesteld op communiceren met ict. Daar moeten de rechtspraak en de wetgeving dus op inspelen. Je maakt het voor de rechtzoekende, de burger, makkelijker, efficiënter en daardoor kwalitatief hoogwaardiger. Dezelfde voordelen gelden voor het bedrijfs­leven, instituten en gemeenten. En aan de andere kant is het belangrijk voor de professional, dus de rechterlijke macht en de advocatuur.’

Dezelfde insteek heeft Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, die verantwoordelijk is voor de organisatorische en tech­nische kant van de modernisering en digitalisering van de rechtspraak. ‘Het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat is mede gebaseerd op de vraag of hij het gevoel heeft dat die rechtspraak een goede connectie heeft met wat er in de maatschappij gebeurt. Je hoeft als rechtspraak niet voorop te lopen bij allerlei technische ontwikkelingen, maar je moet wel bij de tijd zijn. En dat zijn wij op dit moment in afnemende mate. Gedigitaliseerd werken is steeds meer de norm, wij doen alles nog op papier. We moeten dus wel digitaliseren, want ons werk staat of valt met het vertrouwen van de burger.’

Achterlopen
Dat de rechterlijke macht een beetje begint achter te lopen wil Opstelten niet gezegd hebben. ‘Voordat ik op deze stoel kwam, dacht ik dat ook.  Het beeld van de rechtszaal is dat van de deftige rechter in toga die zich verschuilt achter die stapel dossiers. Maar je ziet inmiddels al digitale rechtbanken.’

Opstelten doelt op de ‘eKantonrechter’, die inmiddels op twee plaatsen proefdraait en waar in de zittingszaal geen papier meer is te zien. ‘Het zou wel netjes zijn als we straks in het kader van Digitale Overheid 2017 ook KEI helemaal hebben gerealiseerd. Als je eens gaat kijken bij Spir-it [de ict-dienstverlener van de Rechtspraak/red], dan laat je wel na om te denken dat de rechterlijke macht achterloopt. Ik was zeer onder de indruk van wat daar gebeurt.’

KEI draait niet alleen om digitaliseren. De rechtspraak moet vooral begrijpelijker, toegankelijker en sneller worden. ‘Digitalisering is daarbij een tool, geen doel’, zegt Bakker. ‘We proberen wel het nuttige met het aangename te verenigen. Als je gaat digitaliseren, loop je er al snel tegenaan dat het makkelijker is om één werkproces te digitaliseren dan een heleboel werkprocesjes die maar weinig van elkaar verschillen. Dus daar kwam de noodzaak uit voort, welbegrepen door het ministerie van V en J, dat we dan ook een vereenvoudiging van de procedures en dus van de wetgeving nodig hebben. Je moet immers zorgen dat die procedure voor de burger inzichtelijk is. Zo grijpen die dingen in elkaar.’

De vereenvoudigingen zullen vooral in het civiel recht zitten. Bakker: ‘De bestuursrechtspraak merkt niet zo veel van die vereenvoudiging, omdat  de procedures daar al volgens een vrij eenvoudig gestandaardiseerd stramien van de Algemene wet Bestuursrecht verlopen. Dus ik denk dat de gemeenten daar niet zo van gaan schrikken. Ik vermoed dat voor de meeste gemeenten zal gelden dat het materiaal dat nu naar de rechtbank gaat, in feite al digitaal voorhanden is. Maar dan nog vergt het wel een aantal aanpassingen.’

eHerkenning
Gemeenten moeten zich bijvoorbeeld afvragen of ze uit de voeten kunnen met een inlog bij de rechtbank via de portal ‘Mijn Zaak’ (zie kader op volgende pagina). De andere mogelijkheid is een rechtstreekse koppeling tussen computersystemen. Verder dient de gemeente te beschikken over technologie voor het scannen van documenten en over een ‘digitaal bewaardossier’. Voor toegang tot de portal is straks eHerkenning vereist, de zwaardere bedrijfsvariant van DigiD. Daarbij moet binnen elke gemeente ook worden vastgesteld hoeveel medewerkers via eHerkenning worden gemachtigd om toegang te krijgen tot het centrale digitale systeem.

Opstelten, die als burgemeester in onder meer Utrecht en Rotterdam vaak juridische zaken in zijn portefeuille had, noemt de digitalisering voor gemeenten en andere decentrale overheden een kans. ‘Gemeenten raken van een heleboel papieren rompslomp af. Ik denk dat achterstanden op die manier makkelijker te voorkomen zijn. Dat is goedkoper en je doet de burger daarmee recht.’

De digitalisering van de rechtspraak verandert in eerste instantie niets fundamenteels aan het verschijnsel rechtszitting, legt Bakker uit. ‘Er blijft een rechter van vlees en bloed, zeker in het begin ook nog met een griffier van vlees en bloed. Die griffier zal er wel blijven zitten, maar we kunnen in de nieuwe wetgeving uiteindelijk gaan werken met audio of video als proces-verbaal.’

De rechtszaal zal er wellicht wat  anders uit gaan zien, denkt hij. ‘Denk bijvoorbeeld aan schermen die voor aanwezigen delen uit het dossier laten zien die de rechter op zijn tablet aanklikt. We onderkennen het wel als een probleem: we zijn nu eigenlijk nog gewoon bezig om een stapel papier digitaal te maken. Er zal ongetwijfeld een stap in dit proces komen waarbij mensen zeggen: we kunnen het beter anders aanpakken. Iedereen kan bijvoorbeeld gelijktijdig in een digitaal dossier kijken. Ongetwijfeld zullen mensen na een jaar andere werkwijzen kiezen. We zullen zien hoe dat gaat.’

Buitengewoon kwetsbaar
Ook al is KEI in eerste instantie meer een moderniseringsoperatie van civiel en bestuursrecht dan een ict-project, het project staat wel op de lijst van grote en risicovolle ict-projecten waarover het kabinet jaarlijks rapporteert – met een voorlopig prijskaartje van 29 miljoen euro. Bakker zegt de risico’s voluit te onderkennen. ‘Ict-projecten zijn buitengewoon kwetsbaar. Maar we kunnen niet zeggen: we digitaliseren niet. Niks doen is geen optie. Het enige wat we kunnen doen is zo goed en zo kwaad mogelijk van alle bekende fouten leren. We kunnen helaas geen garantie geven dat vanaf dag één alles vlekkeloos zal verlopen. Zoals bij ieder ict-project zullen er kinderziekten zijn.’

Het programma wordt voortdurend doorgelicht. ‘Tot nu toe staan alle lichten op lichtgroen. Er komt nu een auditprogramma en in het voorjaar ook nog een Gateway-review. We proberen goed beslagen ten ijs te komen.’

Ook Opstelten vindt de ict-zorgen terecht. ‘De wetgeving en de organisatorische voorbereiding moeten hand in hand lopen en je moet geen big-bang-situatie creëren. De geplande fasering is heel belangrijk. En een ander punt is dat je de belanghebbenden, dus de professionals, de overheden, de bedrijven en de burger, heel goed informeert en naar ze luistert. Iets ontwerpen op een tekentafel in Den Haag is niet de weg. Het is echt een fantastisch project, waarvoor je wel goed bestuurlijk handwerk moet leveren; het is niet iets waar je de verkiezingen mee wint.’


Gefaseerde invoering
De digitalisering van de rechtspraak gaat stapsgewijs, in enkele ‘releases’ die ook nog eens geografisch over de verschillende rechtbanken in Nederland zijn verspreid. Per 1 april 2015 moeten de asiel- en bewaringsprocedures binnen het bestuursrecht op vrijwillige basis digitaal gaan, per januari 2016 gaat voor die procedures de verplichting tot digitaal procederen gelden. Vorderingsprocedures met verplichte procesvertegenwoordiging binnen het burgerlijk recht gaan per juli 2015 digitaal. In juli 2016 volgen de vorderingen in kantonprocedures en de overige bestuursrechtprocedures. Op 1 juli 2017 moeten de laatste procedures gedigitaliseerd zijn: verzoekschriftprocedures van familie, civiel en kanton.


Twee portalen
Binnen KEI worden twee portalen ontwikkeld: Mijn Zaak en Mijn Werkomgeving. Mijn Zaak is de digitale omgeving waarin burgers, de advocatuur en ketenpartners een zaak digitaal kunnen indienen, kunnen volgen en digitaal kunnen corresponderen met de rechtbank. Mijn Werkomgeving zal de digitale omgeving zijn waarin rechtspraakmedewerkers aan een zaak kunnen werken.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie