Advertentie

Algemene Zaken, de kleine spin in het web

Terwijl aan het Binnenhof de kabinetsformatie in volle gang is, belichten historici van de Radboud Universiteit in Binnenlands Bestuur de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten? Deel 1: Algemene Zaken.

30 maart 2021
ministerie-Algemene-Zaken---shutterstock-1488476978.jpg

Terwijl aan het Binnenhof de kabinetsformatie in volle gang is, belichten historici van de Radboud Universiteit in Binnenlands Bestuur de geschiedenis van belangrijke ministeries. Wat moeten de bewindspersonen over hun ministerie weten? Deel 1: Algemene Zaken.

Elke nieuwe minister of staatssecretaris krijgt als hij of zij begint een officieel introductiedossier, met daarin relevante informatie over lopende zaken. Maar aan het levende verleden van de nieuwe werkomgeving worden geen woorden besteedt. Stel dat niet Mark Rutte, maar Sigrid Kaag premier wordt, wat zou voor haar dan toch echt handig zijn om te weten van Algemene Zaken?

Kleine staf
Een echt vakdepartement is Algemene Zaken volgens parlementair historicus Anne Bos niet, want bij de instelling van dit ministerie in 1937 was het juist de bedoeling de voorzitter van de ministerraad van de zorg voor het beheer van zo’n departement te ontheffen, ‘teneinde de coördinatie van de werkzaamheden van de verschillende departementen van algemeen bestuur te bevorderen’. Algemene Zaken diende de coördinerende taak van de eerste minister te vergemakkelijken en zijn greep op het regeringsbeleid te vergroten.

Hendrik Colijn (ARP) was de eerste premier die gebruik kon maken van de ambtelijke ondersteuning van Algemene Zaken. Bos beschrijft dat het toen uit twaalf personen bestond, onder wie twee journalisten die als persdienst fungeerden en zijn particulier secretaris. Met de toenemende overheidsbemoeienis vanaf de jaren vijftig werd het ambtenarenapparaat groter. Tegenwoordig telt het ongeveer 400 medewerkers. Bos: ‘Die geringe omvang valt te verklaren door te wijzen op de wens de communicatielijnen kort te houden. Het draagt bovendien bij aan het sobere imago van de minister-president, die als primus inter pares, de eerste onder zijn gelijken, leiding geeft aan het kabinet dat zijn naam draagt. Zo bracht de als zuinig bekendstaande minister-president Willem Drees (1948-1958) het aantal ambtenaren weer wat terug. Hij deed het liefst alles zelf.’

Sherpa’s van de premier
De taak van het ambtelijk apparaat bestaat uit de coördinatie van het algemeen regeringsbeleid en van de overheidscommunicatie. De kern van het ministerie wordt gevormd door het Kabinet van de Minister-President, dat de minister-president ondersteunt bij zijn werk, het secretariaat voert van de ministerraad en de onderraden en zaken coördineert die te maken hebben met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dat kabinet bestaat uit de secretaris-generaal, een tiental raadadviseurs en hun plaatsvervangers, het secretariaat van de ministerraad, een beveiligingsadviseur, een adviseur protocol buitenland en een politiek assistent. Daarnaast opereren nog enkele diensten, onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister-president, zoals de Rijksvoorlichtingsdienst. ‘Alle draden van het web komen hier samen’, zo legt Anne Bos uit.

De raadadviseurs zijn in haar woorden de sherpa’s van de premier: ‘Zij moeten voorkomen ‘dat de kanalen van de departementen naar de minister-president dichtslibben’, zoals voormalig AZ-secretaris-generaal Derk Ringnalda (1972-1986) het ooit uitdrukte. Ze hebben ieder een eigen specialisme en doorkruisen de hele rijksdienst. Daarbij onderhouden zij niet alleen een netwerk met alle spelers op hun beleidsterrein, maar ook in het parlement staan hun voelsprieten uit. Zij zoeken naar compromissen en houden goed in de gaten welke dossiers spanning kunnen geven. Discretie, tact en objectiviteit zijn onontbeerlijk om alle lijnen open te houden. De ambtenaren blijven dan ook liever in de luwte en zullen zich niet snel laten verleiden tot een optreden in de media.’

Kok en Lubbers
Het contact tussen minister-president en Tweede Kamer is de laatste jaren geïntensiveerd. Dat kwam volgens Bos mede door crises als MH17, Brexit, de eurocrisis en de COVID19-pandemie. ‘Waar de keren in een parlementair jaar dat minister-presidenten Kok en Lubbers naar de Kamer werden geroepen op de vingers van twee handen te tellen waren, is Rutte soms een paar keer per week te vinden in vak K.’ Daar komen nog persconferenties, werkbezoeken en media-optredens bij, die ook vanuit het ministerie worden voorbereid.

Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 6 van deze week (inlog)

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans / afdelingsmanager
Ik vermoed dat datzelfde ministerie ook graag bepaalt wie er wel of niet gewenst is als 2e Kamerlid met de opmerking 'positie Omtzigt, functie elders'. De relaties tussen de hoofdrolspelers zijn te hecht en met dat ministerie ook om van een bedrijfsongeval te spreken.
H. Wiersma / gepens.
Het lijkt mij ondenkbaar dat verkenners op pad worden gestuurd zonder duidelijke richtlijnen over in beeld te brengen politieke scenario's voor een nieuw kabinet. Het is duidelijk dat algemene zaken als 'spin in het web' en belangenbehartiger van de minister president een initiërende rol kan/zal hebben gespeeld. Een hamvraag is natuurlijk ook welke rol dit ministerie tot nu toe op de inhoud heeft gespeeld? Was er bijvoorbeeld vooraf sprake van een bewuste poging om het CDA buiten spel te zetten voor deelname aan een nieuwe regering?
2C
Het is totaal onbegrijpelijk dat ambtenaren van dit ministerie (aangestuurd door de minister-president) ofwel van een ander ministerie enige rol spelen in de verkenning en de formatie, want dan kan een zeer onwenselijke vermenging van allerlei belangen ontstaan. Beleidsplannen moeten volledig worden geinitieerd vanuit de politieke partijen en de Tweede Kamer en niet andersom: dat ambtenaren de 'lijnen' en 'kaders' aangeven en bepalen. Dat zou de wereld op de kop zijn, maar dit wordt kennelijk volledig geaccepteerd in het verrotte politiek-bestuurlijke bestel in Nederland.



Dat betekent dat de kennis in de Tweede Kamer (bijv. veel meer fractie-assistenten) flink moet worden uitgebreid alsook de wetenschappelijke bureaus van de politieke partijen, voor een effectieve assistentie bij de verkenning en de formatie.



Het isoverigens opvallend dat het ministerie van Algemene Zaken tegenwoordig maar liefst 400 mensen telt, terwijl Colijn het nog af kon met 12 medewerkers, 3% van dat aantal, terwijl destijds wat meer te besturen viel, denk bijv. aan heel Nederlands-Indie.
Advertentie