Advertentie
carrière / Nieuws

Ambtenaar stopt half jaar eerder met werken

Werknemers bij de overheid gaan gemiddeld het jongst met pensioen: rond 64 jaar en vijf maanden. Alleen in de zorgsector ligt de pensioenleeftijd gemiddeld nog net iets lager. Dat blijkt uit vandaag gepresenteerde cijfers van het CBS over 2018.

07 augustus 2019
pensioen.1.JPG

Werknemers bij de overheid gaan gemiddeld het jongst met pensioen: rond 64 jaar en vijf maanden. Alleen in de zorgsector ligt de pensioenleeftijd gemiddeld nog net iets lager.

Dat blijkt uit vandaag gepresenteerde cijfers van het CBS over 2018. Ambtenaren gaan gemiddeld zes maanden eerder met pensioen dan werknemers van alle bedrijfstakken.De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers is in 2018 verder gestegen naar 65 jaar, bijna 5 maanden hoger dan in 2017. In de bedrijfstak overige dienstverlening en agrarische sector was de pensioenleeftijd gemiddeld het hoogst.

Kleiner verschil

De verschillen in pensioenleeftijd van werknemers tussen de bedrijfstakken waren vorig jaar minder groot dan in 2006. In 2018 was het verschil tussen de bedrijfstak met de hoogste pensioenleeftijd en de laagste pensioenleeftijd 2 jaar. In 2006 was dat nog 4 jaar. In 2006 waren werknemers bij de overheid bij pensionering gemiddeld jonger dan 60 jaar. In 2018 was de gemiddelde pensioenleeftijd in die sector evenals in alle andere bedrijfstakken opgelopen tot boven de 64 jaar.

Langer doorwerken

De gemiddelde pensioenleeftijd steeg vanaf 2007 onder invloed van regelgeving en wetswijzigingen om werknemers te stimuleren om langer door te werken. Het aandeel werknemers die voor hun 65e verjaardag met pensioen gaan is sindsdien sterk gedaald. Ook het feit dat de AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 geleidelijk is verhoogd, speelt een rol. In 2018 kregen personen vanaf 66 jaar een AOW-uitkering.

65-plussers

Het aandeel werknemers die voor hun 65e verjaardag met pensioen gingen, daalde van 88 procent in 2006 naar 34 procent in 2018. In 2006 was ruim een kwart 59 jaar of jonger, in 2018 was dat aandeel afgenomen tot minder dan 5 procent. Vorig jaar waren er bijna vier keer zoveel werknemers van 60 tot 65 jaar als in 2006. Het aantal werknemers van 65 jaar of ouder nam sterk toe van 9.000 in 2006 naar 81.000 in 2018.

Reacties: 10

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

criticus
Als de wernemers in de zorgsector gemiddeld eerder met pensioen gaan, gaan ambtenaren dus niet als jongste met pensioen. Wel als een van de jongste. Lastige om dit correct op te schrijven blijkbaar....
Werdmeijer, E.
@Criticus:

...zei degene die het woord werknemer niet kan spellen ...
Kroon W
Ik had nog heel veel werk en er kwam steeds werk bij door vernieuwde inzichten. I.V.M. een reorganisatie in 2014 raakte ik buiten functie op een leeftijd van 62 jaar. Tot op heden geen passend werk meer kunnen vinden. Dus vroegpensioen vanaf 62 jaar.
Marchand
Het zegt allemaal niet zo veel. Sectoren met meer riante regelingen zullen hier ook anders uitspringen, dus de vraag is wat je echt vergelijkt. Bij alles wat vroeger dan pensioenleeftijd met pensioen gaat, lacht de overheid zich een stuip. Dat is de enige reden geweest om de leeftijd te verhogen, het verdienmodel bij vroege stoppers. Mooi gebracht met demografische en economische modellen over het workforce volume. Zelfs de bonden tuinden erin om tijdens het spel de regels te veranderen en later nog een Pyrrus-overwinning te boeken met 'leeftijdbevriezing'.

Ach, alles voor bühne, brood en spelen.
Frits
Niet zo heel vreemd: werknemers bij de overheid werken daar vaak (bijna) hun hele werkzame leven al en hebben dus nauwelijks te maken met de negatieve gevolgen van pensioenbreuken.
Bernadette Weynants / Financieel adviseur
Statistici kunnen nog meer met cijfers spelen, maar ouderen weten hoe het voelt: stramme rug, zere knieën, slappe blaas, afnemend gehoor, falend geheugen, moet ik nog doorgaan?
H. Wiersma / gepens.
Op zichzelf niet zo verwonderlijk. De ambtenaren die nu met pensioen gaan hebben in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw bij de Overheid een beter pensioen opgebouwd dan werknemers bij het bedrijfsleven. Daar hebben zij overigens ook altijd grotere financiële offers voor moeten opbrengen (24% pensioenpremie). M.a.w. zij hebben over het algemeen een beter pensioen opgebouwd en kunnen daarom eerder gebruikmaken van vertrekregelingen.
criticus
@spijker: 

opvallend dat u blijft persisteren in het geven van valse informatie. Blijkbaar vindt u het moeilijk zich aan de feiten te houden. 

De cijfers over pensioenafdracht zijn te vinden in Kamerstuk 32043 nr. 26, Vergaderjaar 2010-2011. Daaruit blijkt dat de door u genoemde 24% van 1964-1976 gold. daarna daalde het naar 8,3% in 1989 om vervolgens weer te stijgen naar zo'n 20% in 2005sindsdien ligt het rond die 20%.  https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-3204 …
criticus
@spijker. Excuus. Iets te snel. U noemt inderdaad alleen de jaren 60-70.
criticus
Correcte link: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-3204 …
Advertentie