Advertentie
ruimte en milieu / Column

Wat wordt het: een actieplan of programma geluid?

Peter van de Laak heeft het nodige aan te merken op de beleidskeuzen voor de decentrale geluidwetgeving (Swung II).

09 mei 2013

Het schijnt een goede gewoonte te zijn dat (afdelingen binnen) departementen niet met elkaar communiceren gedurende de ontwikkeling van nieuw beleid. Die indruk ontstaat na het lezen van de beleidskeuzen voor de decentrale geluidwetgeving (Swung II).

Het Europese beleidskader voor omgevingslawaai is leidraad voor de lokale geluidaanpak. Eens per vijf jaar verantwoordt het (lokale) bestuur in een actieplan de prioritaire geluidmaatregelen. In de toetsversie van de Omgevingswet van hetzelfde ministerie is te lezen dat er tussen plan en programma in juridische zin geen wezenlijk onderscheid bestaat. Dat sluit aan bij de terminologie in relevante EU-richtlijnen. Het is een vormkwestie. Een aan te bevelen uitgangspunt voor de decentrale geluidwetgeving. Een programma-aanpak heeft namelijk veel meer te bieden.

Het opstellen van een actieplan geluid is gebaseerd op de veronderstelling dat één keer per vijf jaar een besluit nemen over het treffen van maatregelen voldoet. Want per jaar komen er niet veel nieuwe geluidknelpunten bij. Dat laatste klopt, maar deze veronderstelling gaat om andere redenen mank. Met de beschikbare middelen kunnen niet meer dan 10-15 % van de knelpunten worden bestreden. Het mag dus even duren. Daarnaast zijn er onzekerheden over de geluidsmodellen en dosis-effectrelaties voor de berekening van de aantallen geluidsgehinderden en slaapverstoorden. Door het ontbreken van informatie over de geluidwerendheid van gevels en ligging van slaapvertrekken, is het de vraag of vanuit een gezondheidskundig perspectief de meest urgente knelpunten worden aangepakt. Ook met geluidsreducerende wegdekken, waar de meeste gemeenten voor kiezen, kan de geluidbelasting niet in voldoende mate worden teruggebracht. Bij een plandrempel van 65 dB is na het aanbrengen van geluidsreducerend wegdek de geluidbelasting bij woningen nog steeds aan de hoge kant. Echt stappen maken met geluidsreductie doe je pas door maatregelen te combineren – gebiedsgericht, verkeerskundig en locatiespecifiek. Dat vraagt om een programma-aanpak.

In een actieplan geluid ligt de nadruk bij een curatieve aanpak. Het bevoegd gezag stelt een plandrempel voor het omgevingsgeluid waarboven geluidsreductiemaatregelen noodzakelijk zijn. De wet kent echter ook geluidgrenswaarden voor de binnenruimte. Door de geluidkwaliteit in woningen als vertrekpunt te nemen, is er een direct verband tussen de maatregelen en het te verwachten gezondheidseffect. Maatregelen om slaapvertrekken te beschermen tegen geluidsoverlast, leiden tot terugdringing van slaapverstoring én op termijn tot minder ziekte en vroegtijdige sterfte. Om die reden valt er veel voor te zeggen een ladder voor geluid te introduceren die het gezondheidseffect als uitgangspunt neemt. Een dergelijke ladder kent bijvoorbeeld de volgende treden:

  1. Slaapvertrekken in woningen voldoen aan de wettelijke binnenwaarde voor geluid.
  2. Woonvertrekken voldoen aan de wettelijke grenswaarde voor geluid
  3. Woningen hebben minimaal één geluidsluwe zone
  4. Binnen een straal van 1 km zijn er stillere groene plekken

Met deze ladder voor geluid zijn er verschillende invalshoeken voor de bestrijding van geluidshinder. Een goed uitgangspunt voor een programma-aanpak. Door te sturen op een beperkt aantal samenhangende doelstellingen is er ook meer oog voor win-win kansen met andere beleidsvelden: mobiliteit, energie, veiligheid. Dat is ook wat de Omgevingswet beoogt: een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Door de doelstellingen van het programma te monitoren is er de mogelijkheid te leren en indien nodig de geluidaanpak bij te sturen.

Kennis vanuit de beleidstheorie leert dat er bij veel onzekerheid over de geschiktheid van het instrumentarium de uitvoering een meer experimenteel karakter moet krijgen. De programma-aanpak leent zich bij uitstek voor een experimentele aanpak. Monitoring en evaluatie van de ervaringen en (tussen)resultaten, bepalen de voortgang en inzet van capaciteit en middelen. Met een programma-aanpak is er meer continue aandacht voor geluid en leefomgeving. Dat is wat nu ontbreekt.

Lees hier de eerdere columns van Peter van de Laak

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie