Advertentie
sociaal / Achtergrond

‘Tegenstand hoort erbij’

De sinds gisteren ex-wethouder van Rotterdam Leonard Geluk (CDA) balanceerde met zijn voorstellen af en toe op de rand van de wet. ‘Kennelijk is er een aarzeling om als wethouder leider van het publieke debat te zijn.’

10 juli 2009

‘Elke dag de krant openslaan en lezen wat ze nu weer over je schrijven. Welke reacties krijg je, wat zijn de commentaren, wat vinden ze van je. Ik ben heel benieuwd hoe het zal zijn als dat wegvalt. Het is kennelijk relevant als je als wethouder ergens wat van vindt. Als bestuurder van een ROC misschien ook wel, maar dan sta je toch niet alle dagen in de media.’

 

Er zijn weinig wethouders die op zoveel media-aandacht kunnen rekenen als Leonard Geluk, sinds gisteren ex-wethouder van Rotterdam voor Jeugd, Gezin en Onderwijs. Hij baarde opzien met onorthodoxe voorstellen, zoals invoering van een papatax voor afwezige vaders of een opvoedcontract voor ouders waarin ze onder meer moeten beloven hun kinderen niet zonder ontbijt naar school te laten gaan.

 

Het voorstel om Rotterdamse scholieren te verplichten een drugstest te ondergaan, werd hem uiteindelijk bijna politiek fataal. Zijn eigen CDA-fractie vond het geen manier van communiceren met jongeren en zegde begin maart tot verbijstering van velen het vertrouwen in de populaire wethouder op. De breuk werd aanvankelijk gelijmd, maar onlangs maakte Geluk bekend alsnog voortijdig weg te gaan.

 

‘De discussie is op een nette manier opgelost. Maar het heeft zoveel emotie en energie laten weglekken dat het echt goed is om buiten de politiek te gaan.’ Geluk wordt per 1 september voorzitter van het college van bestuur bij het ROC Midden Nederland.

 

Het ging hem helemaal niet om die drugstest, zegt Geluk achteraf. Het pleidooi voor zo’n test was vooral een middel om het maatschappelijk debat op gang te brengen. ‘Bij politiek hoort ook dat je nu en dan een steen in de vijver durft te gooien. Iedereen predikt wel lang leve de vrijheid, maar ik zag jongens die aan drugs kapot gaan. We moeten af van dat beeld dat het maar een beetje blowen is.'

 

'Wat er uiteindelijk gebeurde, was dat de scholen tegen me zeiden “die drugstest vinden we niks, maar dit en dit kunnen we wél doen”. En dan heb ik alsnog mijn doel bereikt. Ik doe dit soort dingen zeer bewust. Het is maatschappelijk zó van belang dat aan de borreltafel, in de klas, in de lerarenkamer het gesprek hierover op gang komt. De gemeenteraad moet dan ook snappen dat de kop in De Telegraaf en in de Metro scherper is dan wat in de brief aan de raad staat geschreven.’

 

Les

 

Het is een les die hij graag aan zijn collega’s wil meegeven. De meeste wethouders en burgemeesters spelen in Geluks ogen een veel te kleine rol in het maatschappelijk debat. ‘Als je gaat kijken naar het lijstje van zichtbare wethouders, nou, dat is niet lang hoor. In Rotterdam hebben we er een paar, Asscher in Amsterdam en Depla in Nijmegen zijn andere voorbeelden, maar dan houdt het wel zo’n beetje op.'

 

'Kennelijk is er een aarzeling om als wethouder leider van het publieke debat te zijn. Dit is niet met dedain naar de collega’s bedoeld, maar ze laten wel een belangrijke kans liggen. Het maatschappelijk debat is een manier om rendement te halen. Als je dat kunt doen zonder wet- en regelgeving te hoeven veranderen, moet je dat doen. Met name op immateriële thema’s, zoals het opvoeddebat of drugs, is dat ontzettend belangrijk.’

 

Verschillende plannen bleken in de praktijk niet te realiseren. En behalve bewondering, oogstte Geluk ook veel kritiek. Met de Rotterdamse GGZ bijvoorbeeld kwam het tot een harde en breed uitgemeten confrontatie, toen die instelling de Rotterdamse meldcode Kindermishandeling niet wilde tekenen.'

 

'De directeur, Jos Lamé, verweet Geluk een ‘stalinistisch en megalomaan’ beleid te voeren. Dat hij met zijn voorstellen soms op de grenzen van de wet balanceerde, lijkt Geluk eerder op te vatten als compliment dan als verwijt. Geconfronteerd met deze voorbeelden haalt hij zijn schouders op: ‘Tegenstand hoort erbij en de kunst is dan bij je eigen uitgangspunten te blijven. Rotterdam zit niet te wachten op conservatieve middle of the road-politici. De problematiek is hier bovenmaats. Dan kom je er niet met methoden die in Zierikzee of Bennekom goed werken.'

 

'Je moet uitgaan van de Rotterdamse problemen, een aanpak bedenken en de rest van de wereld, Den Haag dus, ervan overtuigen dat wat wij hier doen goed werkt. Niet andersom. Ik heb weleens de indruk dat andere gemeenten wachten tot het kabinet uit zichzelf met hulp komt, maar dan gebeurt er weinig hoor. Als je vindt dat vanuit het Haagse onvoldoende steun komt, moet je de de barricades op met een rode vlag. Als je laat zien dat iets werkt, dan moeten ze in Den Haag wel luisteren.’

 

Point of no return

 

Tachtig tot negentig procent van de gestelde doelen is bereikt, oordeelt Geluk zelf. Op zijn eigen terrein is hij het meest trots op de sanering van de jeugdzorg en de verlenging van de schoolweek voor vijftienduizend Rotterdamse scholieren, voornamelijk ingevuld met sport en cultuur. Maar heel de stad staat er sinds 2002, met de start van het college met Leefbaar Rotterdam, in zijn ogen veel beter voor.

 

‘Het point of no return is bereikt. De afgelopen zeven jaar hebben we aan de wieg gestaan van tal van verbeteringen. De aanpak van de veiligheid in de vorige periode heeft ons een hoop geleerd, en ik heb er vooral dit van onthouden: als je de lat hoog legt, kun je veel bereiken. Ik vind het jammer dat deze Rotterdamse aanpak van focus op resultaat zo weinig navolging heeft gekregen. Het huidige college laat zien dat dat ook kan op het gecompliceerde sociale domein. De resultaten zijn daar nog minder zichtbaar, maar ook daar boeken we vooruitgang.'

 

'Neem nou Spangen. Als ik kijk naar hoe het daar in 1994 was toen ik deelraadslid werd in Delfshaven, nou, dat was een complexe buurt met veel openlijke prostitutie en drugs. Als je dat vergelijkt met hoe het nu gaat, dan moet je vaststellen dat de situatie in de stad enorm verbeterd is. En dan neem ik zelfs met een beetje weemoed afscheid.’

 

De Rotterdamse kiezer lijkt dat gevoel van tevredenheid niet te delen. Bij de Europese verkiezingen op 4 juni werden de regerende partijen afgestraft en kwam de PVV van Geert Wilders als grote winaar uit de bus. De partij werd met 22 procent van de stemmen in één klap de grootste partij. Vertaald naar de gemeenteraad komt de PVV daarmee uit op tien van de 45 zetels. Wilders heeft al gezegd dat hij in Rotterdam meedoet aan de gemeenteraadsverkiezingen in maart volgend jaar.

 

De winst van de PVV moet volgens Geluk niet worden overdreven. Er is in Rotterdam nu eenmaal een flinke groep ‘structureel ontevredenen’, stelt hij. ‘Die is standaard acht tot tien zetels groot. Twintig jaar geleden scoorde de Centrumpartij hier, in 2002 was het Pim Fortuyn met Leefbaar en nu is het de PVV. Het is ons de afgelopen veertig jaar niet gelukt om die groep van structureel ontevredenen tevreden te krijgen, dat stel ik vast, maar ik leg mij daar niet bij neer. We moeten de strijd aangaan met die acht zetels ontevredenen, maar ook met de groep van negen tot tien zetels die daarin meegaat en op PVV en Leefbaar stemt.’

 

Heilig uitgangspunt

 

In zijn eigen CDA woedt de discussie of samenwerking met de PVV bij voorbaat al moet worden uitgesloten. Voor Geluk is samenwerking met de partij van Geert Wilders ondenkbaar. ‘Geen raad, geen Tweede Kamer, geen overheid maakt uit hoe ik als christen invulling geef aan mijn geloof.'

 

'Ik moet er niet aan denken dat Aboutaleb, Balkenende of Wilders uitmaakt hoe mijn bijbel er uit moet zien. Dat is een heilig uitgangspunt. Als Wilders dan zegt dat de ruimte voor de islam en de Koran moet worden ingeperkt door er een aantal bladzijden uit te scheuren, zijn het vandaag de moslims die het gedaan hebben, en morgen de christenen. Ik hanteer het heilige principe van de scheiding van kerk en staat en hecht dus aan de vrijheid van godsdienst. Bovendien is Wilders’ agenda negatief. Rotterdam heeft recht op een positieve agenda een positief bestuur.’

 

De PVV is volgens Geluk niet vergelijkbaar met Leefbaar Rotterdam. ‘Voor Fortuyn gold dat als allochtonen werkten, Nederlands leerden en zich voegden naar de normen en waarden van onze samenleving, zij gerust moslim mochten zijn. Bij de PVV blijf je altijd verdacht als je moslim bent. Wat je ook doet, je zit altijd aan de verkeerde kant.’

 

Geluk leek de aangewezen persoon om volgend jaar de strijd aan te gaan met de PVV. ‘Ik ga niet weg omdat ik de strijd uit de weg wil gaan. Ik zal mijn partij zeer blijven steunen. Het CDA heeft, zoals Hans Hillen recentelijk ook al zei in de Volkskrant, goud in handen. Ik ben zeker beschikbaar om mijn bijdrage te leveren.’

 

Het CDA moet laten zien een ‘betrouwbare bestuurderspartij’ te zijn, die altijd beschikbaar is om mee te doen in het stadsbestuur, luidt het advies van Geluk aan de aanstaande lijstaanvoerder. ‘Daarnaast moet het CDA inhoudelijk waarden en normen laten zien en we moeten aan talentontwikkeling doen. Ik geloof dat Rotterdam hoger kan reiken dan er nu uitkomt.'

 

'Er zijn veel Rotterdammers ontevreden. Die vinden dat het mooier moet zijn dan het is. Er zijn zoveel ouders die hun kinderen tot laat op straat laten spelen, onvoldoende Nederlands leren. De Rotterdammer maakt zich daar zorgen over. Ik snap dat. Maar het gaat niet om autochtoon versus allochtoon, maar om de vraag of je wel of niet iets van het leven wilt maken. Ik zie ook veel allochtone ouders die zich inspannen voor een betere toekomst van hun kinderen. Ik zou willen dat die groep groter wordt.’

 

Afscheid

 

Met zijn officiële vertrek, gisteren in de raadsvergadering, blijft de vraag of het een definitief afscheid is van de politiek, die hij in Rotterdam vijftien jaar lang met ziel en zaligheid heeft gediend. Niemand die Geluk van dichtbij kent, gelooft dat het hoofdstuk politiek afgesloten is. Zelf sluit hij het niet uit, maar het staat zeker ook niet vast. Hij praat in ieder geval nog als een echt politicus.

 

‘Ik heb mezelf afgevraagd hoe ik later op mijn carrière zou terugkijken als het bij dit wethouderschap zou blijven. Zou ik dan spijt krijgen? Maar ik ben ervan overtuigd dat dat dan met een goed gevoel zal zijn. Ik ben bestuurder geweest namens een respectabele politieke partij, in de mooiste stad van Nederland met een zeer relevante portefeuille in een belangrijke periode.'

 

'Het onthechten valt me zwaar. Er zijn veel mooie dingen in gang gezet en ik zal nu niet meer meemaken hoe dat zal bloeien. Maar ja, dat is de tragiek van het wethouderschap. Als je eraan begint, weet je ook dat het ook zo weer afgelopen kan zijn. Maar ik ga in ieder geval niet weg uit frustratie over de politiek. Dat blijft een boeiende en spannende omgeving.'

 

'Ik heb harde afspraken gemaakt met het ROC. Ik ga daar ook niet zitten om een korte escape uit de politiek te maken. Ik wil loyaal zijn en schat dat ik vijf, tot zes jaar nodig heb om het ROC Midden Nederland een stap verder in de goede richting te krijgen. Maar als dat acht jaar blijkt te zijn, dan doe ik dat. Daarna moeten we maar weer kijken waar het hart naar uitgaat en wat ik dan leuk vind. Bovendien blijf ik voor het CDA beschikbaar om mee te denken over het oplossen van problemen.’

 

Leonard Geluk

 

Leonard Geluk (Dordrecht, 25 april 1970) volgde in de herfst van 2004 Sjaak van der Tak op als wethouder Onderwijs en Integratie in Rotterdam. Geluk stond als CDA-fractievoorzitter samen met Leefbaarleider Pim Fortuyn in 2002 aan de wieg van dat college.

 

Eind 2005 botste Geluk met collega-wethouder Marco Pastors (Leefbaar) over uitspraken van Pastors over allochtonen. Pastors vertrok. Na de raadsverkiezingen in 2006 werd CDA-lijsttreker Geluk in het nieuwe college met de PvdA en zonder Leefbaar Rotterdam wethouder van Jeugd, Gezin en Onderwijs. De dood van ‘het Maasmeisje’ inspireerde Geluk om alle jeugdzorginstellingen in Rotterdam-Rijnmond aan tafel te krijgen en te dwingen tot afspraken. Geluks credo: ‘Geen kind tussen wal en schip.’

 

Geluk was opnieuw beschikbaar als lijsttrekker, botste afgelopen voorjaar met zijn eigen fractie, mocht blijven, maar koos voor de overstap naar het ROC Midden- Nederland in Utrecht waar hij per 1 september bestuursvoorzitter wordt. ‘Ik ga niet weg voor het geld, ik blijf ver weg van de Balkenendenorm en blijf redelijk in de buurt van wat ik als wethouder kreeg.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie