sociaal / Partnerbijdrage

Stopzetten thuiswerken kan onredelijk zijn

Stopzetten thuiswerken kan onredelijk zijn. Geen algemeen recht op thuiswerken. Nuancering.

06 september 2021

Er bestaat geen algemeen recht op thuiswerken, zo oordeelde de rechtbank Gelderland medio 2020. Dit uitgangspunt behoeft inmiddels wat nuancering. Zo is er wetgeving in parlementaire behandeling op basis waarvan thuiswerken alleen kan worden geweigerd bij zwaarwegende bedrijfsbelangen. Hiernaast hebben rechters inmiddels verschillende keren geoordeeld dat werknemers die tot een risicogroep behoren en waarvoor de risico’s op het werk onvoldoende (kunnen) worden weggenomen, wel kunnen verlangen om thuis te werken. Nu komt daar een uitspraak bij van de rechtbank Midden-Nederland waaruit volgt dat financiële en fiscale risico’s ook niet direct een reden vormen om thuiswerken te weigeren.

Situatie

Een werknemer wordt door zijn werkgever ter beschikking gesteld aan het European Space Research and Technology Centre (ESTEC). Tot 1 maart 2020 verrichte de werknemer zijn werkzaamheden volledig op de ESTEC-locatie in Noordwijk. Als gevolg van de coronapandemie werkt de werknemer sinds maart 2020 echter 5 dagen per week thuis in het Verenigd Koninkrijk. Hiervoor heeft de werknemer (tijdelijk) toestemming van zijn werkgever ontvangen. Op 19 januari 2021 wordt de werknemer verzocht om de werkzaamheden op de ESTEC-locatie te hervatten. De werknemer weigert dit, waarna de werkgever de loonbetaling stopzet. De werkgever is van mening dat het thuiswerken leidt tot financiële en fiscale risico’s, mede als gevolg van de Brexit. De werknemer start vervolgens een kort geding met het verzoek het mogelijk te maken dat hij zijn werkzaamheden vanuit het Verenigd Koninkrijk kan voortzetten onder doorbetaling van zijn salaris.


Oordeel van de rechter

De rechter oordeelt dat de standplaats van de werknemer in Nederland is en dat de werkgever in beginsel het instructierecht heeft om de werknemer te vertellen hoe en waar het werk moet worden uitgevoerd. Hier staat tegenover dat de werkgever zijn stelling over de financiële en fiscale risico’s onvoldoende heeft onderbouwd en dat er sprake is van een bijzondere situatie, met het oog op de huidige coronapandemie. Ook speelt mee dat de inlener (de ESTEC) collega’s van de werknemer wel toestaat om vanuit huis te werken. Hiernaast behoort de zoon van de werknemer tot een risicogroep. Onder deze omstandigheden oordeelt de rechter dat het onvoldoende aannemelijk is dat er sprake is van een redelijke instructie om weer naar werk te komen. Dit betekent dat de weigering van de werknemer om die instructie op te volgen geen aanleiding kan geven om het loon stop te zetten. De werkgever wordt daarom verplicht het loon alsnog te voldoen.


Conclusie

Hoewel de werkgever in beginsel een instructierecht heeft om de werknemer te vertellen hoe en waar het werk moet worden uitgevoerd, kunnen bijzondere omstandigheden met zich meebrengen dat een werknemer kan verlangen om thuis te werken. Ook in toekomst zal er naar verwachting steeds meer thuis worden gewerkt, enerzijds vanuit de wens om flexibel en efficiënt te kunnen werken en anderzijds op grond van wet- en regelgeving. Werkgevers doen er daarom goed aan thuiswerkbeleid op te stellen, zodat duidelijk is wanneer en onder welke voorwaarden er thuis kan worden gewerkt.

 

De specialisten van BDO kunnen hierbij helpen. In de maand september 2021 is dat bovendien mogelijk tegen een vaste, lage prijs op basis van onze zomeractie. Voor meer informatie, lees onze productsheet of neem contact op via legal@bdo.nl.

 

LEES PRODUCTSHEET

 

Corina Roks, Partner BDO Legal Ramy Mohamed, Jurist Arbeidsrecht, Vaktechnisch Medewerker

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.