ruimte en milieu / Partnerbijdrage

Ruilverkaveling en verjaring van grondeigendom

Ruilverkaveling en verjaring van grondeigendom. De Nederlandse wet kent twee varianten van verjaring: de verkrijgende- en de bevrijdende verjaring

28 november 2017

Verkrijging van grondeigendom kan plaatsvinden door een geslaagd beroep op verjaring. De Nederlandse wet kent twee varianten van verjaring: de verkrijgende- en de bevrijdende verjaring.

Voordat sprake is van verjaring dient aan enkele spelregels te zijn voldaan. Zo moet bij bevrijdende verjaring sprake zijn van bezit voor ten minste twintig onafgebroken jaren. Bij verkrijgende verjaring geldt een verjaringstermijn van tien onafgebroken jaren en moet naast bezit ook sprake zijn van te goeder trouw.

Aan de hand van een recente uitspraak in een ruilverkavelingsdossier laat ik hieronder zien hoe aan het vereiste van te goeder trouw kan worden voldaan (Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 15 augustus 2017 ECLI:NL:GHSHE:2017:3624). De invulling van het bezitsvereiste blijft in deze bijdrage buiten beschouwing.


Ruilverkaveling, kadastrale aanwijs en een beroep op verjaring
In de betreffende procedure bestond onduidelijkheid over de grondeigendom. Eerder door de gemeente in 1989 en 1991 aangekochte gronden, die deel uitmaakten van een plan van toedeling, zijn door de Landinrichtingscommissie in 1993 ingeschreven in het Kadaster op abusievelijk de naam van de voormalig (particulier) eigenaar. De gemeente heeft de grond reeds na de rechtsgeldige levering in 1989 en 1991 ingericht met onder meer een wegverbreding en de aanleg van een watergang. Vanaf 1993 was de particulier echter opnieuw grondeigenaar geworden. In 2002 is de eigendom overgegaan naar de zoon van particulier. Aan de feitelijke inrichting van de grond is tussentijds niks gewijzigd.

Als gevolg van de ruilverkaveling in 1993 is door originaire eigendomsverkrijging een geheel nieuw

eigendomsrecht ontstaan bij de betrokken percelen. Dit betekent dat het eigendomsrecht onafhankelijk
bestaat van eventuele eerdere rechten. Voor een beroep op verjaring betekent dit in de praktijk dat een
mogelijke verjaringstermijn opnieuw begint te lopen, in dit geval in 1993.


In 2004 ontdekt het Kadaster de fout van de Landinrichtingscommissie en de gemeente verzoekt het
Kadaster deze fout te herstellen. De particulier, die op grond van de openbare registers grondeigenaar is,is het hiermee niet eens en heeft dit bij de rechtbank succesvol aangevochten. Er vindt geen kadastrale wijziging plaats. In vervolg daarop stelt de gemeente dat zij eigenaar is geworden door verkrijgende verjaring. Zij is immers van mening voor de periode van 1993 tot 2004 de grond te goeder trouw in bezit te hebben gehad. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch stelt de gemeente in het gelijk.


Te goeder trouw
De wet getuigt in de artikelen 3:11 en 3:23 BW van een strenge toets voordat voldaan is aan het vereiste van te goeder trouw. Een bezitter is te goeder trouw, wanneer hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijs als zodanig mocht beschouwen. Uit de wet en jurisprudentie volgt dat een beroep op te goeder trouw niet wordt aanvaard, wanneer door raadpleging van de openbare registers zou blijken dat een bezitter zich niet redelijkerwijs als zodanig mocht beschouwen.

Opmerkelijk dus dat in de onderhavige uitspraak het gerechtshof de te goeder trouw van de gemeente

erkent. Het hof neemt hierbij de volgende omstandigheden van het geval in aanmerking:
a. na de rechtsgeldige eigendomsverkrijging in 1989 en 1991 is niet gebleken van een andere bedoeling van partijen dan dat de betrokken percelen weer aan de gemeente zouden worden toebedeeld in de akte van toedeling;
b. door een fout van de Landinrichtingscommissie is bij de toedeling geen rekening gehouden met de
door de gemeente ingediende leveringsakten uit 1989 en 1991. De gemeente treft hierin volgens het
gerechtshof geen enkel verwijt;
c. na inschrijving van de akte van toedeling is de feitelijke inrichting van de betrokken percelen ongewijzigd. Naar het oordeel van het gerechtshof blijkt uit alles dat de betrokken actoren niet op de hoogte waren van de fout van de Landinrichtingscommissie totdat het Kadaster in 2004 een en ander aan de orde stelde.


Met de tien jaren onafgebroken bezit te goeder trouw is voldaan aan de vereisten voor het beroep op

verkrijgende verjaring. De gemeente verkrijgt daarmee de grondeigendom en zo stemt de juridische
situatie opnieuw overeen met de feitelijke situatie.


Meer weten?
Neem dan contact op met Kim Bink:
Tel. (06) 20 07 19 34 of e-mail kim.bink@anteagroup.com.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.