Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Gemeente aarzelt op de grondmarkt

Het is een verwijt dat gemeenten al jarenlang horen van bouwers, ontwikkelaars, politici en media-economen: de hoge prijs die ze vragen voor hun grond. Die zou grootschalige nieuwbouw in de weg zitten. Uit harde cijfers blijkt dat niet. Sterker nog, gemeenten trekken zich steeds meer terug uit de grondmarkt.

18 januari 2021
grondwaarde----shutterstock-506043766.jpg

Het is een verwijt dat gemeenten al jarenlang horen van bouwers, ontwikkelaars, politici en media-economen: de hoge prijs die ze vragen voor hun grond. Die zou grootschalige nieuwbouw in de weg zitten. Uit harde cijfers blijkt dat niet. Sterker nog, gemeenten trekken zich steeds meer terug uit de grondmarkt.

Oproep

In februari vorig jaar trok voorzitter Onno Hoes van makelaarsvereniging NVM nog maar eens aan de bel: gemeenten moeten de grondprijzen gaan verlagen, want die zijn grotendeels verantwoordelijk voor de hoge prijzen van nieuwbouwwoningen. Hoes’ oproep aan het kabinet om meer regie te nemen vond weerklank in de Tweede Kamer, en zijn stelling dat gemeenten een slaatje proberen te slaan uit de verkoop van grond kwam vorig jaar bij diverse Kamerdebatten opnieuw naar voren.

 

Prijzen

Maar uit cijfers van het Kadaster blijkt dat gemeenten hun grondprijzen nauwelijks verhogen. Als het gaat om de vierkante- meterprijzen van grond die wordt verkocht door gemeenten aan bouwpartijen blijkt dat de prijzen al jarenlang stabiel zijn. Terwijl de prijzen van woningen juist jaar op jaar flink stijgen, zijn de grondprijzen sinds de bouwcrisis van 2008 slechts geleidelijk omhooggegaan. Dat blijkt ook uit de jaarlijkse Benchmark Gemeentelijke Grondprijzen, een onderzoek onder 131 grote, middelgrote en kleine gemeenten die de Stec Groep vorige maand publiceerde. De helft van de gemeenten verwacht dit jaar de grondprijzen te verhogen, maar in 33 procent van alle gemeenten blijft die stijging beperkt tot 2,5 procent, de gemiddelde stijging in 2020. Slechts een kleine minderheid denkt dat de grondprijzen in 2021 harder zullen stijgen. En dat is verrassend, ziet ook de Stec Groep: ‘omdat de gemiddelde verkoopprijs van nieuwbouwkoopwoningen in het derde kwartaal van 2020 circa 9 procent hoger lag dan een jaar eerder en de stijging van de bouwkosten beperkt tot zelfs negatief is.’

 

Staatssteun

Terwijl de feiten anders liggen, blijft men vanuit de bouwwereld en Den Haag naar gemeenten wijzen. Tot ongenoegen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Die liet afgelopen najaar door dezelfde Stec Groep onderzoek doen naar het grondbeleid van gemeenten, en komt tot de conclusie dat het gevaar niet zozeer zit in te hoge, maar juist in te lage prijzen voor grond. Bovendien maken politici een vergissing als ze gemeenten vragen om de grondprijzen te verlagen, zegt Chantal van Rooijen, VNG-adviseur grondbeleid en gebieds­ontwikkeling. ‘Je kunt als gemeente niet zomaar grond tegen een lage prijs verkopen aan ontwikkelaars, omdat er dan sprake is van staatssteun. Bovendien is de lagere grondprijs geen garantie voor meer betaalbare woningen. De winstmarge voor de ontwikkelaar wordt alleen groter.’

 

Onderhandelen
Om de grondprijs vast te stellen gebruiken gemeenten in de meeste gevallen de residuele grondwaarde. Het bedrag dat een ontwikkelaar moet betalen voor de grond, wordt daarbij bepaald door de verwachte opbrengst van de woningen te nemen, en daar de bouwkosten, winst en belastingen af te trekken. Wat overblijft is de waarde voor de grond. Deze methode, zo’n twintig jaar geleden tot stand gekomen na afspraken tussen de gemeenten en de projectontwikkelaars, wordt door meer dan driekwart van de gemeenten gebruikt.

 

Rekensom

Daarmee zijn grondprijzen niet in beton gegoten. De uiteindelijke prijs van een kavel is meer dan de uitkomst van een rekensom. Beide partijen onderhandelen over de grondprijs. Voor gemeenten is het belangrijk om een goede prijs te krijgen, maar die is niet het belangrijkst, zegt Van Rooijen. ‘Gemeenten zitten anders in dit proces dan ontwikkelaars. Ze willen dat er iets gerealiseerd wordt waar je over tien jaar ook nog wat aan hebt. Woningen bouw je voor honderd jaar. Als je een goede wijk wilt bouwen, heb je een goede balans nodig.’

 

Eisen
Gemeenten kunnen de grondprijs inzetten om aanvullende eisen te stellen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de hoeveelheid betaalbare woningen, aan extra duurzame maatregelen of aan meer openbare ruimte. Dat ziet ook Henno Hanselaar van BBN adviseurs, die gemeenten regelmatig bijstaat in vraagstukken over grondexploitaties. Maar hij denkt ook dat gemeenten de grondprijzen niet verhogen omdat ze bang zijn dat het tekort aan woningen daardoor langer blijft bestaan. Ze willen niet de
vertragende factor zijn. ‘Er zijn sterke verschillen tussen gemeenten. Sommige kijken heel sterk naar die residuele waarde en houden vast aan de eerder vastgestelde prijzen. Maar bij veel gemeenten zien we juist dat er op de langere termijn wordt samengewerkt tussen de partijen en dat er afspraken worden gemaakt over het ge­faseerd uitvoeren van een bouwplan. Gedurende dat proces wordt de grondprijs dan bijgesteld.’

 

Actief
Toch lijkt het erop dat gemeenten steeds minder vaak een actief grondbeleid voeren. Uit cijfers van het Kadaster blijkt bijvoorbeeld dat ze minder actief zijn in het verwerven en verkopen van gronden. Vergeleken met de periode voor de bouwcrisis die in 2008 begon, is de verkoop in vierkante meters met een kwart gedaald. Qua aankopen van nieuwe gronden is die daling nog sterker: gemeenten kochten in de vier jaar voor de crisis nog 8,4 miljoen vierkante meter grond aan. In de vier jaar nadat de recessie voorbij was, was dat nog maar 5 miljoen vierkante meter. In de jaarlijkse benchmark van de Stec Groep geeft slechts een kwart van de gemeenten aan een actief grondbeleid te voeren, wat betekent dat ze voor eigen rekening en risico grond aankopen en weer als bouw­rijpe grond verkopen.

 

Lees het complete verhaal in Binnenlands Bestuur nummer 1 (inlog)

Reacties: 7

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Sibrand Gratama / juridisch adviseur ruimtelijke ordening
Grond is schaars en wordt nog schaarser. Zet zwaarder in op gemengde hoogstedelijke gebiedsontwikkeling, dus meer woningen op minder grond met tegelijk meer groen, draagvlak voor diverse voorzieningen, rendabel openbaar vervoer, (natuur)inclusiviteit, ontmoeten, lopen, fietsen, kortom integraal meer diversiteit en functies met minder rimtebeslag en duurzame nabijheid van werk, voorzieningen, zorg, onderwijs, cultuur, etc.
F. Hakstro / Beleidsmedewerker
Ik woon in de Bonmelerwaard. In sommige dorpskernen wordt een op de drie woningen bewoond door Oost Europese arbeidskrachten. Die werken dan bij bloemenkwekerijen. Dat loont, want met wat uitbuiting kan je voor een habbekrats de bloemetjes exporteren en toch winst maken, Dus ja, er is een nijpend woningtekort in de Bommelerwaard. De vraag moet echter niet zijn of we huizen moeten bouwen, maar of we deze economische activiteit wel willen. Daar lees ik nooit wat over. De bloemetjes zijn veeeel duurder als alle bijkomende nadelen worden meegeteld. Het komt op mij nogal stompzinnig over als politieke partijen alleen blaten over het bouwen van meer woningen.
Ab / beleidsmedewerker
In Berkel en Rodenrijs komt een nieuw mega groot distributiecentrum van Picnic. Denk dat Prins Bernhard junior al bezig is met het opkopen van huizen voor de Polen die daar komen werken! Dus de gemeente Lansingerland zal meer moeten bouwen. De Polen moeten ergens wonen. Tsja, nog maar weer een poldertje erbij ontginnen voor woningbouw is dan de rekening van het online kunnen shoppen. Alle open ruimte weg! Dat is de rekening van de massale arbeidsmigratie!
H. Wiersma / gepens.
De hoge grondprijzen worden vooral veroorzaakt door:

-gemeenten via ongebreidelde verhoging van de WOZ-waarden van woningen en gronden.

-woningbouwverenigingen die zelfs in staat zijn om al in eigendom zijnde gronden te verkopen aan particuliere bedrijven zonder zelf een woning te realiseren (het stapelen van hogere grondprijzen).

-last but not least de ontwikkelaars zelf. Soms ook via verschillende BV's waarin ze participeren.

Piet
Eigendom van grond is maar één van de machtsmiddelen die gemeenten kunnen gebruiken om woningbouw al of niet te bevorderen. De gemeenten hebben uiteindelijk altijd het laatste woord of er überhaupt ergens gebouwd mag worden doormiddel van bestemmingsplannen en vergunningen. Er is maar één manier om het prijspeil van woningen te verlagen en dat is door te zorgen dat er veel meer woningaanbod komt. Op dit moment is de vraag vele malen groter dan het aanbod waardoor de prijzen logischerwijs de pan uit rijzen. De jonge gezinnen, de starters op de woningmarkt staan volledig in de kou. Het is een nationale schande. Het probleem ligt helemaal niet bij de ontwikkelaars.



Willen we hier wat aan doen dan wordt het hoog tijd dat alle overheden zeer snel met grootschalige bestemmingsplannen komen voor grootschalige woningbouw.

Teun Juk
Al sinds de middeleeuwen is grond de bron van alle welvaart. Daarom hoort grond bij de overheid en niet bij ontwikkelaars. Ik pleit dan ook voor minder markt en meer overheid. Grondposities voor woningbouw moeten wettelijk naar de overheid en niet in speculatieve handen van ontwikkelaars. Pas dan wordt het weer mogelijk om naar behoefte te bouwen. Daarbij moet er flink worden gekapt in het woud van procedures en regels zodat er snel veel gebouwd kan worden en de prijzen gaan dalen waardoor jongeren ook weer een huis kunnen kopen. En tegen meneer Hoes zou ik willen zeggen: geen nepnieuws maar het eerlijke verhaal.
Hans / afdelingsmanager
De grootste fout die de overheid de laatste 15 jaar gemaakt heeft is het anti-cyclisch beleid - gas geven bij laag conjunctuur, op de rem trappen bij hoog conjunctuur - los laten. We zien nu dat er vanuit de publieke sector vrijwel niet geïnvesteerd wordt in nieuwe woongebieden: alles on hold. Als je bedenkt dat het 10 jaar duurt eer een woongebied er is, gaat het hopeloos vast lopen. Dom, want de rente en de verhuisbereidheid zijn super gunstig: gemiste kans.
Advertentie