Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Montmartre aan de Maas

Verkrotte woningen en verloederde straten in verwaarloosde wijken. Nagenoeg elke stad kent de problemen. De vraag is: hoe keer je het tij? Venlo probeert een beruchte drugswijk te transformeren tot een aantrekkelijk woon- en werkgebied. Bewoners uiten kritiek. ‘Het is een zaak van lange adem.’

08 mei 2009

Het klinkt eenvoudig: koop de panden op waar in drugs wordt gehandeld, zet er kunstenaars in en de wijk fleurt weer op. Venlo probeert het in de wijk Q4, maar de praktijk blijkt weerbarstig. ‘De loop zit er nog niet echt in’, erkent gemeenteambtenaar Remco Dijkstra in het Q4-projectbureau aan de Maaskade. ‘De culturele en creatieve voorzieningen trekken te weinig mensen, het is nog een vrij dooie boel hier. Jammer.’

 

Duitser Beppo Ebben is al twintig jaar actief in de Venlose horeca, als kroegbaas, als cateraar en nu als restauranthouder aan het Nolensplein in het hart van het Q4-gebied. ‘Voor het eerst sinds jaren komen hier ’s avonds weer gewone Venlonaren’, noemt Ebben een van de pluspunten van de Venlose make over. Maar daarmee is zijn lof ook wel zo’n beetje op. ‘Ik lig in de clinch met de gemeente over een nachtvergunning. Soms geef ik hier een Kulturfest maar dan moet de zaak auch um twië Uhr zu’, zegt hij in een mengelmoesje van Duits, Nederlands en Venloos dialect.

 

‘Aan de ene kant geven ze me een vergunning voor een restaurant, aan de andere kant leggen ze dikke balken voor m’n deur. Heel tegenstrijdig allemaal. En dat is typisch Q4: het mag, maar het mag niet lang’, zegt Ebben. ‘Ook de kunstenaars moeten er hier na een poosje weer uit, of het wordt voor hen onbetaalbaar als het eenmaal is opgeknapt. Het is een sfeertje van “Ik doe wel wat, maar het heeft geen toekomst”. Ze gaan ook veel te veel slopen hier. Volgens mij moet je, als je een leuke sfeer wil, juist zoveel mogelijk oude gebouwen laten staan.’

 

Drugspanden

 

Een paar jaar geleden was het bepaald geen dooie boel in Venlo – alleen bruiste het toen niet op de manier die een stadsbestuur graag ziet. Grensstad Venlo (92.000 inwoners) was uitgegroeid tot een centrum van de drugshandel. Vanuit het nabijgelegen Ruhrgebied kwamen elke maand zo’n veertigduizend Duitse softdrugliefhebbers, met alle nadelige gevolgen vandien. Met name Turks-Venlose ondernemers stortten zich op de lucratieve handel. Coffeeshops, kebabzaken, head- en smartshops, snackbars schoten als paddenstoelen uit de grond.

 

Rond het jaar 2000 telde de wijk Q4 in de binnenstad van Venlo zo’n zeventig panden – woningen, inrichtingen of een combinatie van beide – van waaruit drugs werden verkocht. ‘Een groot gedeelte van het vastgoed was in handen geraakt van drugscriminelen’, aldus programmamanager Dijkstra. Drugsrunners bepaalden het straatbeeld, de drugsgerelateerde criminaliteit nam hand over hand toe. Dit deel van de binnenstad van Venlo moest worden terugveroverd, vond de gemeente.

 

In 2001 ging het programma Hektor van start. ‘Een driesporenbeleid’, vertelt Dijkstra. ‘Vastgoed, handhaving en coffeeshops’, zo vat hij het samen. Enkele van de vijf gedoogde coffeeshops moesten uit het centrum verdwijnen; twee shops zijn inmiddels gevestigd aan de Duitse grens, ze kregen landelijke bekendheid als McDope. Een groot deel van de drugstoeristen komt sindsdien niet meer in de binnenstad, hetgeen leidde tot een forse daling van de overlast. Politie, justitie, fiscus en gemeente zorgen in het centrum voor strenge handhaving, en de gemeente probeert de panden die in handen van criminelen zijn, in bezit te krijgen via aankoop of onteigening. ‘We hebben inmiddels 72 panden verworven en zo’n zestig zitten er in de pen’, aldus Dijkstra. ‘En de vraag is dan: wat moet je er mee?’

 

Slecht imago

 

Dijkstra’s collega Erik Prins, projectmanager Q4: ‘Met project Hektor hebben we de ellende uít de wijk gehaald, maar hoe krijg je er iets nieuws ín?’ Het is precies dit dilemma dat SEV Realisatie signaleert in haar brochure over de aanpak van verloederende wijken. ‘Je kunt de vrijkomende panden niet leeg laten staan, je zal iets moeten met dat gebied’, stelt SEV-directeur Fokke de Jong. Het grootste probleem daarbij is dat een slecht imago niet zomaar is omgebogen.

 

‘Het is een zaak van lange adem’, weet De Jong, ‘zo’n proces kan tien jaar of langer duren.’ De Jong leidt SEV Realisatie, het commerciële broertje van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) dat het ministerie van VROM ondersteunt bij de uitvoering van innovatieve stedelijke vernieuwingsprojecten. In opdracht van dat ministerie maakte De Jong de brochure Herover het vastgoed, herover de wijk, een brochure voor gemeenten over de aanpak van verloederende stadswijken, met het accent op het renoveren en verwerven van vastgoed. Daarbij is gekeken naar de ervaringen in Venlo, Rotterdam, Den Haag, Helmond en Enschede.

 

De Jong: ‘Het probleem van verloederende wijken is van alle tijden, denk maar aan de Zeedijk in Amsterdam in de jaren tachtig. Maar er zijn verschillen met vroeger. De criminaliteit in de wijken is diverser en internationaler geworden. Dat kan lastig zijn. De eigenaar van een pand dat je wilt aanpakken woont misschien in het buitenland en is moeilijk aan te schrijven.

 

Tegelijkertijd heeft de overheid meer instrumenten ter beschikking gekregen om assertief op te treden, denk maar aan de Wet Bibob (bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur), de Pluk-ze-wetgeving en de Wet Victor die onteigening van panden mogelijk maakt. Ook via de apv (algemene plaatselijke verordening) kunnen tegenwoordig allerlei maatregelen worden getroffen, zoals het uitvaardigen van gebiedsverboden.’

 

De aanpak van een verloederde wijk begint vaak met handhaving, ‘maar daar kun je het niet bij laten’, stelt De Jong. ‘Je kunt de vrijkomende panden niet leeg laten staan, je zal iets moeten met dat gebied.’ Vaak wordt er eerst enkele jaren streng gehandhaafd voordat een doordachte herontwikkeling van start gaat.

 

In de brochure wordt geschetst hoe de bovengenoemde vijf gemeenten het hebben aangepakt en welke knelpunten ze daarbij zijn tegengekomen. Misschien wel het grootste: het slechte imago van een wijk blijft lang hangen en bewoners die de wijk een duwtje in de goede richting kunnen geven, blijven weg - ook als de feitelijke verloedering al lang een halt toe is geroepen.

 

Daarmee ontstaat een vicieuze cirkel: een slecht imago weerhoudt gewenste ondernemers of bewoners zich te vestigen, waardoor het imago geen boost krijgt. Een gemeente die veel geld heeft geïnvesteerd om panden aan te kopen, kan dan fors verlies lijden omdat het vastgoed niet voor een goede prijs kan worden doorverkocht.

 

Creatief

 

‘Liever een krot in een villawijk dan een villa in een krottenwijk’, zo omschrijft de brochure dit mechanisme: de woonomgeving bepaalt voor een groot deel de marktwaarde van een huis. De Jong: ‘Je zal dus creatief moeten zijn om dit te kunnen compenseren.’ Zijn gedachten gaan vooral uit naar sociale-kooparrangementen, waarbij een gemeente met een financiële bijdrage potentiële kopers over de streep kan trekken.

 

‘Het wordt normaal alleen ingezet om mensen met een laag inkomen aan een koophuis te helpen, maar je kan overwegen om het ook te gebruiken bij de wijkenaanpak’, oppert de directeur van SEV Realisatie. Helmond overweegt volgens hem dit middel in te zetten, waarbij de gemeente meebetaalt aan de aankoop van een huis en later meedeelt in de eventuele winst.

 

Een andere interessante optie is het model van de kluspanden, zoals Rotterdam die sinds enkele jaren beschikbaar stelt. Bewoners kunnen voor een zachte prijs een woning kopen die ze dan wel zelf moeten opknappen. ‘Je moet íets bedenken om de pioniers naar zo’n wijk te krijgen. Dan komt er weer wat schwung in.’

 

Lukraak vastgoed aankopen in een poging de overlast te bestrijden, werkt in ieder geval niet, denkt De Jong. ‘Aankoop is geen panacee. Koop selectief en strategisch aan. Betrek er specialisten bij, zoals projectontwikkelaars en corporaties. Vastgoedontwikkeling is een vak apart. Overschat als gemeente je eigen mogelijkheden niet’, waarschuwt De Jong. ‘En ik adviseer: doe álles om de reputatie van een wijk op te krikken. Het is een kwestie van volhouden.’

 

Enclave

 

Venlo weet er inmiddels alles van. Daar proberen ze met vereende krachten van de Q4-wijk een kunstenaars-enclave te maken. Culturele voorzieningen en creatieve bedrijvigheid moeten er een plek kunnen vinden. Montmartre aan de Maas. ‘Wij maken de panden in orde, en verhuren ze tijdelijk aan kunstenaars’, legt programmamanager Dijkstra uit. Tot op heden heeft Venlo 24 contracten afgesloten voor zogeheten ‘broedplaatsen’.

 

Dijkstra: ‘Er moet nieuw elan komen in de wijk. Dat is ten dele gebeurd. Maar minder dan gehoopt. Het kan beter.’ Eigenaresse Carolien Keijzer van atelierwinkel Mariposa Art & Decoraties is niet te spreken over de inspanningen van de gemeente om de Q4-wijk te veranderen in een kunstenaarskwartier. ‘Ik ben de enige overlevende hier’, zegt Keijzer met een cynisch glimlachje. Gekleed in een wijde hippie-blouse gaat ze vanuit haar winkeltje aan de Bergstraat voor naar de keuken.

 

Een kennis, ‘noem me maar Alexander’, zit daar te kluiven aan een kotelet. Op zijn hoofd prijkt een zwarte bohémien-achtige hoed. Keijzers opmerking blijkt maar half een grapje. ‘ Iedereen is inmiddels weg hier uit het straatje, ikzelf kijk ook rond naar iets anders. Pasgeleden is er op mijn buurman geschoten. Iets eerder is er hier om de hoek weer iemand vermoord.’

 

Keijzer vermoedt een dubbele agenda bij de plannenmakers. ‘Het gaat in werkelijkheid alleen maar om nieuwbouw voor yuppen. Het wordt veel te duur voor ons. Het draait alleen maar om geld, veel geld.’ Alexander: ‘Volgens mij is dat hele Q4 enkel een onuitgesproken tijdelijk antikraak-project. Er worden hier een poosje een paar mensen in de huizen gezet, en dat is het dan. Het had hier inmiddels enorm kunnen leven, maar het is een dode hoek gebleven.’

 

Kritiek

 

De twee artistiekelingen blijken bepaald niet de enige inwoners van de Q4-wijk die kritiek uiten op de manier waarop Venlo de buurt probeert op te krikken. Een middag rondwandelen levert maar weinig mensen op die staan te juichen over de manier waarop de Limburgse gemeente een verloederde wijk probeert op te krikken.

 

Designer-kunstenaar Dick Evers valt nog te rangschikken onder de positivo’s. Maar ook hij plaatst kanttekeningen. ‘Het handhavingsproject Hektor had langer door moeten lopen. De wijk is nog niet schoon. Pasgeleden is hier weer geschoten, en ook de drugsrunners manifesteren zich weer. Overdag gaat het inmiddels wat beter, maar ’s avonds schrik ik me nog steeds vaak dood hier’, aldus de 57-jarige ondernemer die ook docent is aan de kunstacademie in Maastricht. ‘Er zit nog een smet op de wijk, de mensen durven nog niet. Anderzijds, er ontstáát hier wel iets. Er vestigen zich hier nu jongeren die anders na hun studie in Utrecht of Maastricht waren blijven wonen.’

 

Je kunt een omslag in een wijk niet forceren, beseft Evers, maar het mag van hem allemaal wel een versnellinkje hoger. ‘De plaatselijke woningstichting is prima hoor, maar die zit alleen in huizen. Wat we hier nodig hebben is een wat vrijgevochten projectontwikkelaar, iemand die shopping malls en musea heeft gebouwd of bij wijze van spreken de Efteling heeft uitgebreid. Over vijf jaar hebben we hier dan een goedlopende creatieve buurt!’

 

Gelukt

 

Programmamanager Dijkstra blijft ondanks de kritiek optimistisch. Het ontbreekt nog aan echte publiekstrekkers, analyseert hij. Een goede boekhandel, een groot cultuurpodium, een artistiek bedrijfsverzamelgebouw. ‘Máár: men heeft het inmiddels over Q4 als een culturele wijk, en dat was vijf jaar geleden niet zo.’ Wat Dijkstra betreft is het Venlo ‘dus wèl gelukt om het imago om te buigen’.

 

Alles overziend heeft Dijkstra wel een les geleerd. De twee sporen handhaving en herontwikkeling hadden beter op elkaar afgestemd kunnen worden. ‘Het effect van een strakke handhaving zie je na een jaar of zes, maar het effect van herontwikkeling pas na een jaar of vijftien. Wat doe je met de tussenliggende negen jaar? Wij zijn nu redelijk uitgehandhaafd terwijl de herontwikkeling, de renovatie, de fysieke ingrepen grotendeels nog op gang moeten komen. Ik zou een volgende keer dus zeggen: maak éérst een gedegen wijkontwikkelingsplan voordat je begint met handhaving. Maar ja, ik weet ook wel dat de wereld niet zo maakbaar is.’

 

De brochure Herover het vastgoed, herover de wijk verschijnt medio juni en is dan kosteloos te bestellen via de website van het ministerie van VROM, www.minvrom.nl.

 

‘De drugsrunnertjes zijn verjaagd’

 

Alwin Versteijlen begint voor de deur van zijn winkel in de wijk Q4 een tirade van Archie-Bunkerachtige proporties. ‘Ik zit nu 44 jaar in Venlo en ik heb het hier zien afgaan als een toeter. De Duitse kopers zijn weggetreiterd, hun auto’s zijn doorlopend afgesleept. De wijk Q4 ligt volledig op z’n kont en ik zie met lede ogen aan hoe het steeds verder aftakelt.’

 

De 73-jarige handelaar in lampen, kleinmeubel en porselein staat voor zijn winkel aan het Helschriksel. Hij heeft weinig vertrouwen in de toekomst: ‘Dan is het weer een woonwijk en dan is het weer voor bedrijfjes. Eerst laten ze de drugshandel woekeren, dan jagen ze alle coffeeshops ineens weg, plus alle andere faciliteiten, en daarmee blijven ook de goede Duitse klanten uit Venlo weg’, oreert Versteijlen.

 

‘In Venlo is nu niks meer interessant veur de Pruus’, zoals de Duitsers in de volksmond worden genoemd. ‘Ze hebben de kip met de gouden eieren in de Maas gekieperd. Het werk aan die Maasboulevard duurt nu al achttien jaar. Acht-tien! Nee…’, zo besluit hij zijn speech over de voormalige drugswijk, ‘in Venlo werkt niks meer. Q4 komt niet van de grond. Q4 is wat mij betreft Q Zero.’

 

Ook eigenaar Van Bree van Sex-Shop B1 aan de Maaskade in Q4 is nogal negatief. ‘Het duurt allemaal veel te lang. We zijn inmiddels al tien jaar verder en de panden hier zijn alleen maar verslechterd. Ze laten alles verpauperen. De welwillende winkeliers worden weggepest. Ik ben niet heel positief over wat er hier allemaal gebeurt. De drugsrunnertjes zijn verjaagd. Dat hebben ze goed gedaan.’

 

Van Bree ziet in Q4 geen tweede Montmartre: ‘Ik weet hoe dat gaat. De subsidie verdwijnt bij sommigen in de zakken, maar er is maar één Montmartre en dat is in Parijs. En als ze meer toeristen hier willen, dan moeten ze om te beginnen eens niet elke Duitse kooptoerist om de haverklap een wielklem geven.’

 

‘Met alleen beginners red je het niet’

 

De 28-jarige ontwerper Daan de Haan heeft zich vier jaar geleden als een van de eerste creatievelingen gevestigd in een leegstaand pand aan de Maaskade in de Venlose wijk Q4. ‘In de jaren negentig durfde ik als puber hier niet te lopen. Wat dat betreft is het hier heel erg verbeterd.’

 

De Haan hoopt dat een echte kunstenaarswijk ontstaat. ‘De gemeente en de woningstichting zeggen: de cultuur in deze wijk is een must. Maar dat moeten ze dan maar eens omzetten in daden’, zegt hij, terwijl hij het welbekende gebaar voor geld maakt. ‘Het wordt spannend of de woningstichting echt durft te kiezen voor vernieuwing. Wat nu nodig is, is durf. Men moet niet kiezen voor middelmaat.’

 

Dat wordt allemaal nog moeilijk genoeg in het conservatieve, CDA-gedomineerde Venlo, meent De Haan, zelf Venlonaar. ‘De meeste Venlonaren vinden kunstenaars maar langharige profiteurs die om twaalf uur ’s middags uit hun bed komen’, schatert De Haan. ‘Ze kijken met argusogen naar ons en vragen zich af waarom wij goedkoop huren en andere ondernemers veel meer moeten betalen voor hun bedrijfspanden in de binnenstad. Dan zeg ik: vier jaar geleden was het hier nog het Wilde Westen, mede door ons is het allemaal verbeterd.’

 

De Haan doet de ontstaansgeschiedenis van het Venlose Montmartre nog eens kort uit de doeken. ‘De gemeente wilde vrijkomende panden tijdelijk laten bewonen, een paar mensen als ik zochten een ruimte maar wilden tevens voorkomen dat er hier een hele flauwe antikraak-setting zou groeien. We wilden een extra effect, een kruisbestuiving. Het is dus van onderop gegroeid, en toen zei de gemeente: hé, dat is een perfecte marketing tool, we gaan proberen die sfeer van kunstwijk te verkopen!’

 

Er kwam een toetsingscommissie die beoordeelde of kunstenaars die een tijdelijke ruimte wilden, ook een beetje in de wijk pasten. ‘En toen dachten we: zo, nu komen de mensen vanzelf’, zegt De Haan, die ook in die commissie zit. Dat viel dus tegen. ‘De kwaliteit bleef achter. Met alleen beginners red je het niet. We hebben ook grote trekkers nodig.’ Toch heeft De Haan nog wel vertrouwen in wat de ‘creatieve industrie’ in Venlo van de grond kan krijgen. ‘Al zal het allemaal nog wel vijf of tien jaar duren voordat dit echt een wijk van de toegepaste kunsten is. Maar liever goed dan snel.’

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Peter Janssen / Juridisch medewerker
Van Broeinest naar Vestzak - gemeentelijk cultuurbeleid in de Venlose wijk Q4, 2004-2014



Van belangenverstrengeling, vriendjespolitiek, dubbele en driedubbele petten in stichtingen, verenigingen en bv’s, over ongebreidelde subsidiestromen en onrechtmatige aanbestedingen, naar structureel bestuurlijk falen op gemeentelijk en provinciaal niveau.



Juridisch medewerker Peter Janssen onderzocht drie jaar lang het cultuurbeleid in de herontwikkelingswijk Q4, waar de Venlose creatieve industrie alle financiële en publicitaire ruimte kreeg om zich te manifesteren.



Een gedetailleerd onderzoek naar zelfverheerlijkend opportunisme en pseudo-ondernemerschap. Met naam en toenaam wordt de Venlose illusie vakkundig gefileerd.



176 pagina's, €14,-



Verkijgbaar bij:



t Boekhuis, Venlo

Boekhandel Koops, Venlo

Gitaar op Maat, Venlo

De Tribune, Maastricht
Advertentie