‘Die anderhalf miljoen woningen is niet heilig’
Maarten van Poelgeest volgde vijf maanden geleden Diederik Samsom op als voorzitter van de sectortafel Gebouwde omgeving binnen het Klimaatakkoord. Een gesprek over de voortgang van de energietransitie en de rol van gemeenten.

Maarten van Poelgeest volgde vijf maanden geleden Diederik Samsom op als voorzitter van de sectortafel Gebouwde omgeving binnen het Klimaatakkoord. Een gesprek over de voortgang van de energietransitie en de rol van gemeenten. 'De zekerheid van modellen gaat er nooit komen.'
‘Ik denk dat de aanpak van de energietransitie per gemeente en per wijk verschilt. Wat dat betreft maak ik me weleens zorgen over de transitievisies warmte. Die worden heel groot gemaakt. Alsof daar al meteen alles in moet staan wat er tot 2050 in de gemeente op energiegebied dient te gebeuren, een totaalplan voor een periode van dertig jaar. Ja, als je dat doet, ben je nog wel even bezig. De veilige plek voor de traditionele ambtenaar is achter dat blauwe scherm. Nadenken. Maar we moeten een keertje aan de slag. Ik denk dat de meeste gemeenten op grond van de kennis en data heus wel twee of drie wijken kunnen aanwijzen waar ze alvast kunnen beginnen. Zet díe nou in de transitievisie en laat de rest van de gemeente nog maar even zitten.’
Door voortschrijdende techniek kan de situatie over tien jaar geheel anders zijn.
‘Precies. Iedereen is op zoek naar zekerheid, maar die vind je niet. De beleidsomgeving zal de komende dertig jaar sterk veranderen, de techniek verandert, de gasprijs wisselt nota bene met de dag. Er zijn zó veel onvoorspelbare factoren. De zekerheid van modellen gaat er nooit komen. Natuurlijk is het goed om zaken uit te zoeken, maar op een gegeven moment moet je als gemeente springen.
Gemeenten vragen om wettelijke instrumenten om burgers desnoods onder dwang van het gas af te koppelen.
‘Eerst de principiële gedachte. Als je gemeenten vraagt om bij de energietransitie de regie te nemen, dan kan dat alleen als ze ook de ultieme bevoegdheid krijgen een wijk eenzijdig van het gas af te koppelen. De vrijblijvendheid die er nu is, moet er dus af. Ik hoop dat de nieuwe Omgevingswet waarin dat geregeld wordt, zo snel mogelijk ter consultatie wordt neergelegd. Hoe sneller, hoe beter. Het departement is druk bezig dit voor te bereiden. En als we vooruitlopend op de wetswijziging alvast meer uitzonderingen via de Crisis- en Herstelwet kunnen maken, dan moeten we dat zeker doen. Laat gemeenten met voorstellen komen.’
Waarom moet dat zo lang duren?
‘Het is terecht dat de nieuwe Omgevingswet straks zorgvuldigheidseisen stelt aan hoe je als gemeente die bevoegdheid uitoefent. Dat ik als gemeente bij wijze van spreken niet morgen bij jou als burger langs kan komen en overmorgen draai ik de gaskraan dicht. Je moet er als wijkbewoner redelijkerwijs op kunnen anticiperen. Je kunt het vergelijken met onteigening. Eerst kondig je het in algemene termen aan, dan word je specifiek en bied je burgers een alternatief. Dat proces moeten we bij de energietransitie heel zorgvuldig regelen, want die procedure zal de rechter ook toetsen.’
Volgens veel gemeenten is een grote zak met geld onmisbaar.
‘Dat kan ik me goed voorstellen. Gemeenten moeten het voortouw nemen, maar daar hebben ze op dit moment te weinig kennis, te weinig capaciteit en te weinig bevoegdheden voor. Dat moet veranderen. Hoeveel geld? Ik zou het op dit moment niet weten. Maar er gaat natuurlijk een bedrag komen voor extra capaciteit die gemeenten nodig hebben. Zeker bij kleinere gemeenten speelt dit op, waar de milieuambtenaar de energietransitie er twee dagen per week een beetje bij mag doen. Daar zit een enorme kwetsbaarheid. Maar ook voor Amsterdam of Utrecht geldt: pas als je aan de slag gaat, zie je de impact ervan, de hoeveelheid werk.’
Zou het rijk de noodzaak van de energietransitie niet meer moeten uitdragen, om te voorkomen dat gemeenten aldoor de kop van Jut zijn?
‘Ik denk dat de meeste Nederlanders die noodzaak inmiddels wel inzien. De aardbevingen in Groningen hebben daaraan bijgedragen.’ Anderzijds, vindt Van Poelgeest, moet de overheid daar ook niet te rigide en verplichtend in zijn. ‘Schaf als burger voor de komende vijftien jaar gerust een hybride warmtepomp aan. Isoleer je huis. Dan komt daarna weleens een alternatieve warmtevoorziening voorbij. Tot die tijd zal op koude dagen in de winter wat gas moeten worden bijgestookt. Ik kan me voorstellen dat dit voor een substantieel deel van de woningvoorraad een aantrekkelijke tussenoplossing is. Laten we daar niet te schijterig in zijn.’
U bent van de pragmatische aanpak.
‘We moeten ons niet vergalopperen door bij de verkeerde woningen met de verkeerde proposities aan te komen. Als we dat doen, tasten we het draagvlak onder de energietransitie als geheel aan. En het is ook geen lineair proces, hè. Het gaat om anderhalf miljoen woningen tot 2030. Dan moet je er daarna nog vijfenhalf miljoen. Ik vind die anderhalf miljoen niet heilig. Het kunnen er ook 1,3 miljoen worden. Dat zijn niet de dingen waar ik wakker van lig. Wat ik veel belangrijker vind, is dat we de komende vijf jaar het kunstje onder de knie krijgen. Schaal leren maken, dat is nu het belangrijkste.’
Lees het hele interview met Maarten van Poelgeest deze week in BB07 (inlog)
Ten tweede laat het rijk vooral zelf komen met een pakket maatregelen met voldoende subsidie om dit te kunnen uitvoeren, laten we als gemeenten ons niet opnieuw voor het karretje van het rijk laten spannen. We hebben geleerd van het hele sociaal domein hoe het niet moet en dus hoe gaan we het nu dan goed doen, met respect voor elkaars rol en positie. Of zijn gemeenten gewoon uitvoeringsloketten van het rijk.