Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Kringloop als businesscase

De gemeente Velsen wilde op twee bedrijventerreinen interesse kweken voor het onderwerp circulaire economie. Maar hoe krijg je no-nonsense ondernemers zo ver? Een pilot leverde veelbelovende projecten op. 

25 januari 2019

Pilot circulaire economie in de IJmond

Jeroen Verwoort weet het nog precies. Hoeveel Velser ondernemers in de volle zaal hun hand opstaken toen werd gevraagd wie al bezig was met het thema circulaire economie. ‘Dat waren er om precies te zijn drie’, lacht de VVD-wethouder voor economische zaken. ‘Niet toevallig allemaal spreker, later die dag.’ Nee, hij wil er niet mee aangeven dat circulariteit geen thema is in de IJmond – want dat is het wel degelijk – maar vooral dat er in het gehanteerde taalgebruik een enorme kloof gaapt tussen gemeente en bedrijfsleven. ‘Als je vervalt in ambtelijk jargon, dan haakt de maakindustrie meteen af.’

Het was de eerste en niet onbelangrijkste les van de pilot circulaire economie op de bedrijventerreinen IJmond en Grote Hout in Velsen-Noord. Onder meer vijf gemeenten, de provincie Noord-Holland, het rijk en de regionale havenbedrijven sloegen er als Bestuursplatform Noordzeekanaalgebied de handen voor ineen. ‘Circulair is een containerbegrip waar duizend-en-een onderwerpen in passen, maar dat op zichzelf niks zegt’, legt Verwoort uit. ‘Daar herkennen ondernemers zich dus ook niet in. Het gaat erom dat je concrete projecten in gang zet. Dingen aanpakken, dat zit in het dna van de IJmond.’

Hoe doe je dat bij zo’n vaag en veelkoppig monster als circulariteit? Hoe krijg je dat tot leven? Veel gemeenten werpen eerst de blik naar binnen, zegt de ook aangeschoven beleidsmedewerker economische zaken Thijmen Rofekamp. ‘Dan gaat het erover hoe de afvalstromen beter kunnen worden beheerd. Hoe kunnen we als gemeente duurzaam inkopen of regels vaststellen waardoor wij zelf het goede voorbeeld geven.’

Verwoort, tikje smalend: ‘Kartonnen rietjes in plaats van plastic exemplaren.’ Rofekamp: ‘Dan redeneer je weer uitsluitend vanuit de gemeente. Wij wilden met de pilot proberen om het bedrijfsleven uit te dagen. En ze zo op een positieve manier bij het onderwerp circulariteit te betrekken.’

Economische zaken
Niet voor niets is het onderwerp circulariteit in Velsen belegd bij de wethouder economische zaken en niet bij zijn collega van milieu of energietransitie. Al snel bleek Verwoord dat de in de regio gevestigde staalmagnaat Tata Steel volop circulair bezig is. ’Zo’n 80 procent van het door Tata geproduceerde staal is nog steeds in omloop.’ Maar bij het midden- en kleinbedrijf in de IJmond viel veel winst te behalen. ‘Bedrijven en bedrijfjes die met z’n allen ketens van processen vormen waar allerlei grondstofstromen doorheen gaan. Wanneer ze in verschillende branches opereren, komen ze nauwelijks met elkaar in aanraking. Ze hebben amper weet van wat de buurman doet. Daar lagen de circulaire kansen.’

Want wat voor het ene bedrijf een afvalproduct is, kan voor het andere weer een nuttige grondstof zijn. Verwoort: ‘Onder aan de streep gaat het ondernemers niet om maatschappelijke doelen maar vooral om de vraag: what’s in it for me? Je moet toewerken naar een valide businesscase.’ Een bureaustudie bracht de goederenstromen in beeld die door de bedrijven - terreinen lopen. Op basis van SBI-codes, waaronder bedrijven in het handelsregister staan geclassificeerd, werd in kaart gebracht welke bedrijven voor elkaar interessant zouden kunnen zijn. ‘Iemand met een technisch-bedrijfskundige achtergrond ging vervolgens met al die bedrijven in gesprek’, zegt Rofekamp.

‘Die gesprekken verliepen heel praktisch. Op het niveau van: wat speelt er in jouw bedrijf, en hoe kunnen we jou daarbij helpen? Dat gesprek zou kunnen leiden tot een case met externe partners, maar ook tot kleine interne stappen om op grondstoffen te besparen’ Verwoort geeft het voorbeeld van een matrassen- en schuimrubberfabriek, gevestigd aan het Noordzeekanaal. ‘Die houden spul over van wat ze snijden. Met dat schuimrubberafval vullen ze weer kussens. Lang niet elk bedrijf kan zelf zo’n recycleproduct verzinnen. Er liggen vaak kansen om iets met die restanten te gaan doen.’

Crossovers
Veel bedrijven zouden uit concurrentieoverwegingen vast niet de gevoelige bedrijfsinfo met elkaar willen delen, was vooraf de vrees. Ten onrechte. Rofekamp: ‘Juist door buiten de eigen branche naar crossovers te kijken, wordt de drempel lager om met elkaar open van gedachten te wisselen.’ Het werd volgens hem ‘een soort legpuzzel’. Rofekamp: ‘Zo van: ik heb grondstofstromen, ik verwerk ze, maar kan het restmateriaal zelf niet rendabel maken. Ik ga eens bij een buurman kijken of die iets nodig heeft.’

Op basis van de analyses per bedrijf werden kansrijke cases verzameld. Die kregen een verdere uitwerking bij de innovatietafels, waarbij die bedrijven samen aan tafel werden gezet met technische experts.’ Zo ontstond een eerste longlist van projecten. Verwoort: ‘Een van de leukste pilots is die van twee bedrijven die echt pal naast elkaar zitten, maar van elkaar niet precies wisten wat ze aan afvalstromen produceerden.

Omdat ze in totaal andere branches werken. Nu zijn ze samen met een circulair project bezig.’ Initiëren, faciliteren en het verbinden van partijen – dat zijn volgens wethouder Verwoort de kerntaken geweest van de gemeente in het proces van de pilot. Ook bij de jacht op duurzame subsidiepotjes kon Velsen behulpzaam zijn. ‘Brussel of Den Haag is niet altijd even inzichtelijk voor bedrijven, zeker niet voor het midden- en kleinbedrijf.

Als gemeente weet je wel ongeveer hoe de geldstromen lopen. Zoek daarbij wel zoveel mogelijk naar samenwerkingsverbanden, naar thema’s die je als regio gezamenlijk kunt oppakken.’ Een ander belangrijk punt: vier je successen. Verwoort: ‘We zijn hier in de IJmond vaak zo Rotterdams bezig. Geen poeha. Maar deze regio is meer dan grafietregens en vislucht. Er gebeuren heel gave dingen.’

Wereldproblematiek
Dat mag zo zijn, maar wat levert de pilot circulaire economie de regio uiteindelijk op? ‘Ik denk dat het daar in dit stadium nog te vroeg voor is’, reageert Verwoort. ‘Op termijn moet je het kunnen afmeten aan de hoeveelheid afval die je produceert. Het aantal transportbewegingen naar de verbrandingsoven zal minder worden. En het is gewoon duurzamer. Je hebt minder nieuwe grondstoffen nodig. Dat biedt ons bedrijfsleven de potentie om verder te groeien.’

Rofekamp: ‘Je gaat er niet de wereldproblematiek mee oplossen. We hebben het zo praktisch mogelijk ingestoken. Misschien zijn de gevonden oplossingen soms heel klein, maar het levert je economisch wel wat op en het geeft ook ecologische voordelen.’ Verwoort: ‘De stap voor 2019 wordt hoe we de pilots concreet aan de gang kunnen brengen. Om vervolgens in kaart te brengen welke kansen er in de regio nog meer liggen. We hebben hier nog een heel havengebied ook. Het is zaak om de boel draaiende te houden. Dat het circulaire denken in de IJmond iets van ons allemaal wordt.’


‘Schaalgrootte en diepgang ontbraken’
Het is een uitdaging voor de Velsense papierproducent Crown van Gelder om zelf tot circulaire innovaties te komen, vertelt coördinator energie en milieu Martin van de Pol. ‘We bevinden ons in moeilijke marktomstandigheden. De inkoopprijs van grondstoffen-cellulose stijgt, terwijl die prijsverhoging moeilijk aan klanten kan worden doorberekend. Het budget voor circulair beleid is daardoor zeer beperkt.’ Vaak werd onderzoek naar de mogelijkheden van hergebruik van grondstoffen daarom overgelaten aan studenten of start-ups. ‘Het ontbrak aan schaalgrootte en diepgang.’ Verder had Crown van Gelder over dit onderwerp alleen met Tata Steel geregeld contact. ‘Dankzij de pilot circulaire economie kwamen ook nieuwe, kleinere bedrijven op het terrein in beeld.’

Met een van die bedrijven – eentje die zich toelegt op pharmaceutische plastic verpakkingen via hoogfrequenttechniek – is inmiddels een samenwerking gestart. ‘Via deze techniek kan mogelijk ook bij Crown van Gelder op energie worden bespaard. Inmiddels hebben ook andere Nederlandse papierproducenten interesse voor het project getoond.’ Volgens Van de Pol zouden gemeenten het lokale bedrijfsleven nog beter kunnen helpen bij het zoeken naar circulaire fondsen. ‘Ook zouden wij veel baat hebben bij een regionale atlas die inzicht geeft in de afvalstromen per bedrijf, zoals die ook al voor restwarmte bestaat.’


‘Gemeenten zetten eerste stappen’
Het circulaire beleid van de meeste gemeenten staat nog in de kinderschoenen, constateren Thirza Monster en Jeroen Put van bureau Cirkellab. ‘We zien veel beweging en energie, maar het gaat nog om de eerste stappen. Gemeenten zijn zoekende hoe ze hun circulaire beleid kunnen implementeren en bedrijven daarbij kunnen betrekken.’

Veel gemeenten zijn volgens Put inmiddels begonnen met het in kaart brengen van de materiaalstromen op bedrijventerreinen. ‘Met data afkomstig uit een landelijke database. Maar er is meer nodig om echt stappen te zetten. Dan zie je vaak dat ondernemers en gemeenten een verschillende taal spreken. Dan komt het circulaire beleid niet van de grond.’ Veel gemeenten brachten het onderwerp circulariteit in eerste instantie onder bij de wethouder met duurzaamheid in de portefeuille. Monster: ‘Net als in de IJmond zie je dat steeds meer gemeenten nu kiezen voor een economische benadering. Zo kun je het lokale bedrijfsleven er makkelijker bij betrekken, vanuit de insteek dat ze geld aan circulair beleid kunnen verdienen. Dat werkt beter dan alleen maatschappelijke doelen te stellen.’

Monster en Put waren in de IJmond positief verrast door de bereidwilligheid van bedrijven om informatie met elkaar te delen. ‘We hebben er ook bewust voor gekozen dat de gemeente of de ondernemersvereniging het eerste contact met bedrijven legde. Niet wij. Je moet bedrijven er eerst van overtuigen dat er een gedeeld belang is.’ Begin als gemeente met een ondernemer die ontvankelijk en nieuwsgierig is, adviseren Monster en Put. ‘Niet door er willekeurig eentje aan te wijzen. En combineer vervolgens ondernemingen van verschillende grootte en verschillende branches. Kleine ondernemingen kun je door de kortere lijnen snel voor de circulaire boodschap winnen, maar ze missen vaak de mogelijkheden voor uitgebreid technisch onderzoek of grote investeringen. Grotere bedrijven zijn misschien minder snel te overtuigen, maar hebben wel de mogelijkheid voor bijvoorbeeld research.’

Gemeenten hebben in het ontwikkelen van een lokale circulaire economie een belangrijke faciliterende rol. ‘Niet alleen met het geven van informatie over mogelijke subsidies, maar vooral met het verlenen van experimenteerruimte. Voor afvalstromen gelden veel strengere regels dan voor grondstoffen. Door tijdelijk een field lab in te richten, versoepel je de regels. Ook is het van belang om als gemeente de eerste resultaten samen met ondernemers te vieren, zodat het succes op hen afstraalt. En meer ondernemers zich aangespoord voelen om ook mee te doen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie