Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Dimmen of uit

Openbare verlichting slurpt drie procent van het landelijke energieverbruik op. Straatverlichting kan een stuk zuiniger, maar de gemeentelijke energierekening loopt voorlopig alleen nog maar op.

14 maart 2008

'Waarom noemt u het een lichtproef? Het is een donkerteproef, je ziet niks.' Wethouder en ambtenaren hebben het niet makkelijk tijdens een bewonersavond over de lichtproef in het buitengebied van Heerenveen. Het uitzetten van een groot deel van straatverlichting veroorzaakt heftige emoties. Een vrouw vertelt over haar 77-jarige moeder die blij was dat er na de oorlog overal verlichting kwam, en dat de vrouw nu door alle donkerte niet naar de brievenbus durft. Het volstrekte duister van vroeger is nog niet vergeten.

 

In oktober werd bij Heerenveen de normale straatverlichting uitgeschakeld. Daarvoor in de plaats kwamen reflecterende paaltjes, op zonne-energie werkende bakens van led-verlichting, en in de bebouwde kom van het dorp Katlijk een aantal zeer energiezuinige lantaarns. Het is een van de meest vooruitstrevende proefprojecten op het gebied van straatverlichting.

 

Zo zal minister Cramer (Milieu, PvdA) het graag zien. Eind november stelde zij de Taskforce Verlichting in die in 2011 burgers én overheden aan de energiezuinige verlichting moet helpen. Concreet voor gemeenten betekent dat de opdracht jaarlijks 1,5 procent minder energie besteden aan straatverlichting, vergeleken met 1990, het jaar van het Kyoto-klimaatakkoord. Dat klinkt niet vreselijk utopisch. Toch zal er om dat te bereiken nog heel wat moeten gebeuren. De trend is namelijk een jaarlijkse toename van energiegebruik voor openbare verlichting met twee procent.

 

Prehistorie

 

Begin met het opruimen van oude rommel, adviseren deskundigen. Op heel veel plekken staan nog lampen relatief veel energie verbruiken, zogenaamde kwikdamplampen, 'Lampen uit de prehistorie' zegt Arthur Klink, senior beleidsmedewerker verlichting van de gemeente Utrecht en voorzitter van het intergemeentelijk overleg verlichting.

 

Wilfred Eleveld van Dynamicom, een dochteronderneming van NUON gespecialiseerd in openbare verlichting, schat dat een gemeente zo gemiddeld acht procent kan besparen, als je tenminste dan overstapt op de meest energiezuinige producten. Naast oude al lang afgeschreven lichtmasten, hebben veel gemeenten lantaarnpalen staan die er een beetje tussen in zitten. Niet het beste van beste, maar ook niet heel slecht qua energiegebruik. Klink: 'De vraag is: wanneer ga je vervangen? Mag energie besparen iets kosten? Dat is een bestuurlijke vraag. Als je tamelijk moderne lichtbronnen gaat vervangen is de kapitaalvernietiging wel erg groot. In Utrecht doen we dat niet.'

 

Een van de eenvoudigste manieren om een procent energie te besparen is 'slimmer schakelen'. Eleveld: 'Nu worden soms hele grote gebieden tegelijkertijd in- en uitgeschakeld, terwijl de zon een beweging maakt van oost naar west.' Dimmen kan volgens Eleveld nog eens drie procent besparing opleveren. Nu is het verlichtingsniveau van wegen vaak ingesteld op het drukste moment. Dat betekent dat er op de rustige momenten veel te veel licht brandt. Dimbare verlichting gekoppeld aan de modernste armaturen, levert echt wat op. Een goed voorbeeld is de Groningerstraatweg in Leeuwarden waar het verlichtingsniveau via lussen in de weg gekoppeld is aan de verkeersintensiteit. Ook in Tilburg is op de Besterdring een dergelijk systeem toegepast.

 

Aan of uit

 

Praten over nieuwe verlichtingssystemen slaat eigenlijk een stap over. Namelijk de vraag: moeten sommige plekken wel verlicht worden? 'Elke gemeente zou een beleidsplan verlichting moeten hebben, waarin die vraag wordt beantwoord', vindt Willemijn van den Akker, beleidsmedewerker van stichting Natuur en Milieu. Volgens gegevens van de Duurzaamheidsmeter van het centrum voor mondiale vraagstukken COS heeft ongeveer een kwart van de gemeenten een dergelijk plan.

 

Het beleidsplan van de gemeente Heerenveen heeft de titel Aan/uit. Wijkmanager Marc Jense: 'We gaan uit van het donker en stellen dan de vraag: waarom zouden we hier verlichten? Dat kan om redenen van sociale veiligheid, verkeersveiligheid, esthetische redenen, of vanwege het comfort.' In de heftige discussies over het buitengebied gaat het volgens Jense vooral om comfort. Uit de proef blijkt dat het grotendeels uitschakelen van de straatverlichting geen negatieve gevolgen heeft op de verkeersveiligheid. Ook bleef een stijging van het aantal inbraken of toename van andere criminaliteit uit (afgezien van het vernielen en meenemen van zeventien moderne led-bakens).

 

Jense: 'Voor ons is deze hele proef een zoektocht naar het evenwicht tussen comfort en duurzaamheid. Het gaat erom de beleving van in de vingers te krijgen. Voor de beleving van verlichting is altijd erg weinig aandacht geweest. Als wijkmanager hoorde ik altijd al signalen: het is op die plek te donker. Dan gingen de technici meten en melden: nee hoor er is genoeg licht. Dat is een heel onbevredigend antwoord, want de beleving is blijkbaar anders. Binnen de gemeente is licht een onderwerp voor de technici terwijl eigenlijk ook de afdeling welzijn zich er meer mee moet bemoeien.'

 

Richtlijnen

 

Ook Drenthe gaat het buitengebied donkerder maken. De komende drie jaar haalt de provincie dertig procent van de straatverlichting langs provinciale wegen en fietspaden weg: ongeveer duizend lichtmasten. De beslissing over waar gesnoeid kan worden, is onder andere gemaakt op basis van een TNO-onderzoek uit 2005. Automobilisten reden in dit onderzoek een deel van de N386 twee keer, een keer met verlichting en keer met alleen verlichting op kruispunten rotondes, en opvallende bochten. Drenthe kiest er nu voor alleen op deze 'actiepunten' lichtmasten te laten staan. Sociale veiligheid speelt geen rol in de afwegingen, vertelt Foppe Koen, verkeersveiligheidsinspecteur. 'De relatie tussen verlichting en sociale veiligheid is niet eenduidig. Sommige mensen vinden verlichting sociaal veiliger, maar je hoort ook het omgekeerde.'

 

Drenthe draait niet alleen het licht uit, de provincie wil tevens de lichtsterkte terugbrengen op plaatsen waar dat kan. De richtlijnen voor de lichtniveaus van openbare verlichting van de Nederlandse Vereniging van Verlichtingskunde (NSVV) vindt Koen 'nogal randstedelijk'. 'Ze gaan uit van een omgeving waar al heel veel licht is. In een donkere omgeving hoef je weinig te doen om op te vallen.' In Heerenveen hield men zich niet aan deze richtlijnen bij de keuze van de nieuwe straatverlichting in de kern van Katlijk. 'Iedereen is blij met deze lantaarns. Ook over de kern van Nieuwehorne horen we veel goeds. Daar hebben we de helft gewoon uitgeschakeld, ook tegen de richtlijnen in.'

 

Contracten

 

Zoals de voorbeelden van Drenthe, Heerenveen en vele andere overheden laten zien is verlichting momenteel hot. Toch is er flinke slag te maken, weet Hetty Hafkamp voorzitter van de landelijke Taskforce Verlichting: 'Er zijn koplopers, maar de grote meerderheid moet nog in beweging komen.'

 

Dat lijkt vreemd voor een onderwerp waar een gemeente toch geld mee kan verdienen (al is dat in de toekomst). Een rol speelt daarbij dat verlichting van oudsher een taak was die bij de gemeentelijke energiebedrijven lag. Klink: 'Daardoor is openbare verlichting geen erkend specialisme zoals wegbeheer of groen.' In veel gevallen is beheer en onderhoud nog steeds uitbesteed, nu aan de opvolgers van de gemeentelijke energiebedrijven: dochterondernemingen van energiereuzen als NUON en Essent.

 

Gevolg is dat sommige gemeenten niet eens weten wat het precieze energieverbruik is van de straatlantaarns die ze hebben staan. Ook de contractvormen met deze ondernemingen werken soms energiebesparing niet direct in de hand. In april komt de Taskforce met een plan van aanpak. Een van de ingrediënten zal waarschijnlijk een voorfinancieringsregeling zijn, zodat de periode van de investering en terugverdienen via de energierekening wordt overbrugd.

 

Eleveld van Dynamicom gelooft echter niet dat geld echt het obstakel is. 'Als de beleidskeuze echt is gemaakt, dan wil men er ook wel geld voor vrijmaken.' Eleveld denkt dat vooral bestuurders meer oog moeten krijgen voor het onderwerp. 'Wij hebben een aantal keer speciale masterclasses voor bestuurders georganiseerd. Maar we willen eigenlijk wel af van dit zendingswerk. Ik denk dat het goed zou zijn als de Taskforce regionale netwerken opzet, met een gemeente die vooroploopt als trekker.' Senter Novem werkt ondertussen aan een benchmark zodat elke gemeente kan zien, hoeveel vergelijkbare gemeenten uitgeven aan energie voor straatverlichting.

 

19 miljoen bomen

 

Landelijk is het energieverbruik van openbare verlichting in gemeenten 690.000 megawatt uur per jaar, drie procent van het totale elektriciteitsgebruik in Nederland. Dat betekent 387.780 ton CO2 uitstoot per jaar. 19 miljoen bomen moeten een jaar groeien om deze uitstoot op te nemen. Gemiddeld gaat ongeveer de helft van de gemeentelijke energiekosten op aan openbare verlichting.

 

Zuinig led-licht

 

Led-technologie (light emitting diode) voor straatverlichting nog in ontwikkeling. Bij led wordt het licht niet zoals bij een gloeilamp opgewekt door het verhitten van een draadje, maar doordat elektronen door halfgeleidermateriaal worden gestuurd. De klassieke gloeilamp is buitengewoon inefficiënt licht: maar zes procent van de gebruikte energie wordt omgezet in licht, de rest is warmte. Led-verlichting is gemiddeld zes keer zo efficiënt en gaat bovendien veel langer mee (tien jaar).

 

Op verschillende plekken worden proeven gedaan. Langs onverlichte weg worden ze als signaleringslampjes geplaatst, zoals in Noord-Holland en op de Oostvaardersdijk in Flevoland. Led is ook geschikt voor het 'aanlichten' van historische gebouwen. De Hofvijver in Den Haag kreeg zo een nieuw aanzien dankzij onderwater-ledverlichting. Vergeleken met de oude verlichting een besparing van 90 procent: kosten 1 cent per uur.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie