Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Wie wil er een oude betonnen vloerplaat?

In Gelderland wordt een kantoorgebouw gesloopt, maar dusdanig dat onderdelen herbruikbaar zijn. De circulaire economie in praktijk.

06 mei 2022
beton-vloer-scheur---shutterstock.jpg

De provincie Gelderland brengt de circulaire economie in praktijk door een overjarig kantoor stukje bij beetje te slopen. Maar hoe vind je een afnemer die het gesloopte materiaal opnieuw durft te gebruiken? ‘Je wil niet dat na een paar jaar alsnog de crush erin gaat.’

Adviseur Grondzaken - regio Zuidoost-Nederland

Gasunie
Adviseur Grondzaken - regio Zuidoost-Nederland

Manager ontwikkeling internationale voertuigregelgeving

RDW
Manager ontwikkeling internationale voertuigregelgeving

Naast het voormalige provinciale kantoor Prinsenhof in Arnhem staan blauwgehelmde bouwvakkers op een oplegger te trekken aan kettingen en kabels. Die zijn vastgemaakt aan een betonnen gevel-element dat door een mobiele telescoopkraan van de vierde verdieping is getild en naast de oplegger is gezet. Nu nog erop. Hier vindt een omgekeerd bouwproces plaats: circulaire sloop.

Het negen verdiepingen tellende kantoorgebouw, in 1987 opgetrokken uit betonnen gevel-elementen en vloerplaten, is er ideaal voor, vertelt Maik Knuiman, die vanuit de bouwkeet het tafereel gadeslaat. ‘Alle verdiepingen zijn gelijk, allemaal dezelfde type hokjes, dezelfde wanden, dezelfde vloeren. Een mooi gebouw om te hergebruiken’, aldus de transitiemanager circulaire economie en contractmanager voor dit sloopproject. Stuk voor stuk worden de vloerplaten losgezaagd en er uitgetild, waarna ze op transport gaan naar een tijdelijke opslag. Voor de bouwkeet staan ook rekken met gedemonteerde stalen kabelgoten en blauwgroene aluminiumkozijnen te wachten op hun tweede leven.

Aanvankelijk was het niet de bedoeling om het gebouw circulair te slopen, licht Knuiman toe. Maar toen de aanbouw in 2018 klaar was, zag de wereld er anders uit. De Nederlandse economie moest in 2050 volledig circulair zijn, in 2030 moest het gebruik van ‘primaire abiotische grondstoffen’ (zoals zand, grind en staal) zijn gehalveerd. Ook de provincie had inmiddels ‘heel veel duurzaamheidsambities. Vandaaruit zijn we gaan kijken: hoe kun je dit meer circulair gaan doen?’

Onontgonnen

Dat een traditionele aanbesteding hier niet ging werken, was bij voorbaat duidelijk. Daarvoor is circulaire sloop te zeer onontgonnen terrein. ‘Zoiets bedenk je niet zelf in een hokje hier in de provincie’, weet Knuiman. ‘Dus hebben we allerlei partijen uitgenodigd: hoe kijken jullie hiernaar? Ontwerpers, financiers, slopers, aannemers, ontwikkelaars – de hele keten die je nodig hebt om meer hergebruik te krijgen. Daar kwamen we een aantal hobbels tegen. Een daarvan was: leuk dat jullie een oud brongebouw hebben dat je kunt delven, maar als je dat hoogwaardig op product niveau wilt her gebruiken, heb je we een doelgebouw nodig. Daar zijn we naar op zoek gegaan.’

Daarvoor liet de provincie lijsten opstellen met alle producten en materialen die het gebouw bevatte. ‘Dan heb je zo’n heel gebouw geïnventariseerd en weet je hoe ingenieursbureaus denken over wat er kan met de materialen. Maar’, blikt hij quasigetergd terug, ‘het ging in eerste instantie helemaal niet leven. Ik kreeg het verhaal niet over de bühne.’ En dus liet Knuiman een architect schetsontwerpen maken van gebouwen waarin de betonnen vloer- en gevel-elementen van Prinsenhof werden toegepast. ‘Je hebt verbeeldingskracht nodig, een verhaal dat gaat leven.’

Ik kreeg het verhaal niet over de bühne

Met die schetsen ging hij vervolgens weer op pad. Een woningcorporatie was geïnteresseerd. ‘Zij wilden appartementen gaan bouwen, waren net in de aanbesteding en hebben opdracht nemers nog net meegegeven: kunnen jullie iets met die materialen van de provincie?’ De woningcorporaties had het ‘prima uitgevraagd’, vindt Knuiman. ‘Alleen, ze hadden twee aannemers die op hun opdracht inschreven. De ene aannemer legde de vloerplaten naast de woningen om te gebruiken als verharding. De andere aannemer had het netjes verwerkt.’ De corporatie koos uiteindelijk voor de aannemer die het als verharding wilde gebruiken. ‘Dat vonden wij niet hoogwaardig genoeg. Zo zijn we er nog een paar keer tegenaan gelopen.’ Ach ja, tegenstand en doodlopende straten … het hoort erbij, meent de transitiemanager.

Spandoek

Uiteindelijk meldde de gemeente Arnhem zich. ‘We hadden een spandoek op het gebouw gehangen met: we willen hier materialen gaan hergebruiken.’ De gemeente wil duizend vierkante meter betonnen vloerplaat in een nieuw te bouwen sporthal toepassen. ‘De constructeur wordt dan vrij onrustig’, schetst Knuiman de daaropvolgende stap. ‘Die denkt: “Krijg ik dit oude spul!” We liepen tegen allerlei praktische vraagstukken aan. Eentje was: hoe krijg je een bouwvergunning met een oude vloer? We hebben de betonleverancier van 1987, Dycore, opgezocht. Die heeft meegeholpen om naar dit soort vraagstukken te kijken.’

De vraag was onder welke omstandigheden oude vloerplaten herbruikbaar zijn. ‘Het gaat om de constructieve berekening. Het gaat ook om: hoe til je het eruit? Hoe komt het op de vrachtwagen te liggen? Hoe behandelt de transporteur het? Hoe wordt het opgeslagen op de bouwplaats?’, somt Knuiman op. Uiteindelijk heeft de provincie met SKG-IKOB, een certificerende instantie, en het Rijksvastgoedbedrijf een protocol opgesteld om tot productgarantie te komen. ‘Ook als een standaard die anderen kunnen gebruiken. We zijn dat protocol aan het testen. We hebben met duizend vierkante meter vloer geoefend.’ Losse draadjes zijn er ook nog. Zo kan voor een nieuw gebouw, opgetrokken uit hergebruikte materialen, nog geen opstalverzekering worden afgesloten. ‘Om die te krijgen vragen ze productgaranties. De verzekering zegt: je mag wel materiaal hergebruiken maar dat mag maximaal twee jaar oud zijn.’

Met dit soort extra werk met een onzekere uitkomst lijkt circulair slopen vooral een sprong in het diepe. ‘Het is maar goed dat we niet alles aan de voorkant bedacht hadden’, beaamt Knuiman. ‘Wat ik een belangrijke les vind is: de bouwketen is verticaal georganiseerd. Een opdrachtgever bepaalt wat een opdrachtnemer moet doen, een opdrachtnemer stuurt zijn leveranciers aan et cetera. Daar zitten nog ontwerpers en bevoegd gezag tussen.’ Het lukt volgens hem niet om zo’n ingewikkeld proces als circulair slopen in zo’n verticaal systeem te wringen. ‘We hebben dit veel meer horizontaal, gelijkwaardig geregeld. We hebben een samenwerkingsovereenkomst met verschillende partijen gesloten die uitgaat van ambities en intenties.’

We hebben met duizend vierkante meter vloer geoefend

Doorbreken

De provincie heeft daarom voor een concurrentiegerichte dialoog gekozen, een aanbestedingsvorm die normaalgesproken pas vanaf 20 miljoen euro wordt ingezet. ‘Dat is dit bij lange na niet’, zegt de contractmanager, maar de opdracht vroeg erom. De markt wees erop dat in de slooppraktijk dichtgetimmerde overeenkomsten tot in detail voorschrijven wat de opdrachtnemer moet doen. ‘Dat wilden we doorbreken. We wilden ze veel meer ruimte bieden om tot creatieve oplossingen te komen. We zijn op zoek gegaan naar intrinsiek gemotiveerde partijen die graag met de circulaire economie bezig wilden. Dus we hebben ze geselecteerd op hun bedrijfsvisie op circulaire economie en hun motivatie om daaraan te werken.’

Maar ook op concrete oplossingen. Niet per se de goedkoopste. Kwaliteit telde voor 70 procent mee, prijs voor 30 procent. De kwaliteit werd soms in CO2-impact, soms in de mate van innovatie, voor onderdelen waar de markt nog niks voor hergebruik had bedacht. Hoe meer garanties een aannemer kon geven dat hergebruik gaat plaatsvinden ‘en het niet ergens in een opslag belandt en er na een paar jaar alsnog de crush erin gaat’, hoe hoger het gewaardeerd werd door de provincie. Uiteindelijk werd zo ook de grootste afnemer gevonden: Lagemaat, het bedrijf dat de Prinsenhof sloopt, bouwt in Heerde een circulair kenniscentrum waarin 7.000 vierkante meter betonnen vloerplaat toegepast. Is de provincie met deze aanpak uiteindelijk niet een stuk duurder uit dan met een traditionele sloop? ‘Ja en nee’, antwoordt Knuiman. ‘Bij de ouderwetse manier rijdt er een Bobcat door het gebouw heen die al het materiaal in één keer naar beneden schuift. Dan ligt het daar op een hoop en wordt het daar uit elkaar gehaald. Dan worden de materialen alsnog gescheiden, vaak voor laagwaardige recycling.’

De huidige aanpak is zorgvuldiger ‘en gaat ook best wel snel. Omdat het allemaal netjes gescheiden blijft.’ Zo ziet alle elektra die boven het plafond heeft gezeten er na 35 jaar nog als nieuw uit. De elektradozen worden losgeknipt van de kabels. De dozen gaan vervolgens naar de sociale werkplaats toe. ‘Daar schroeven ze kabelresten los, dan gaan de elektradozen in een nieuw doosje en worden ze hergebruikt.’

Grondstofprijzen

Daarmee is nog steeds niet duidelijk of circulaire sloop duurder is. ‘Eerlijk is eerlijk: als we gewoon de sloopkogel er tegenaan hadden gegooid, was het goedkoper geweest’, zegt gedeputeerde Jan Markink (VVD) in zijn werkkamer. ‘Het is nu iets duurder, maar als je ziet wat de grondstofprijzen aan het doen zijn’, zo relativeert hij, ‘dan zou het best kunnen zijn dat dat verschil heel snel ingelopen wordt.’ ‘Wat ik moeilijk vind’, zegt transitiemanager Knuiman, ‘die kosten kun je wel vergelijken. Maar dan vergelijk je het met een heel efficiënt systeem, terwijl hier de efficientie nog gezocht moet worden.’ Hij benadrukt de ‘enorme grondstof- en energieschaarste’ die zijn wissel zal trekken. ‘Ik denk dat we helemaal vast gaan lopen met de gigantische renovatie-, vervangingsen nieuwbouwopgave die we hebben in Nederland.’

Vroeg of laat is hergebruik noodzaak, en dan is het handig als je als organisatie al met het bijltje van circulaire sloop hebt gehakt, wil hij maar zeggen. Markink benadrukt de voortrekkersrol van de provincie. ‘Wij hebben in ons beleidsprogramma staan dat we 50 procent circulair zijn. Dan moet je daar waar de mogelijkheid is, zelf het voorbeeld geven.’ Zelf heeft de provincie maar een handvol gebouwen waar ze circulaire uitgangspunten op kan loslaten. ‘Daarom hebben we het breder opgezet, in de zin dat we het laten zien aan andere overheden en de private sector.’ Zo’n gedoe is het eigenlijk helemaal niet, besluit Knuiman. ‘Het is niet zo moeilijk om op hergebruik aan te sturen en een remontabel gebouw te laten ontwerpen. Dat gebouw in Heerde wordt zo ontworpen. Die vloeren kunnen weer een leven krijgen. Beton wordt steeds harder en verbetert de hele tijd.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie