Rijk overvraagt gemeenten

Burgemeesters en gemeentesecretarissen vinden dat de rijksoverheid te veel wil van gemeenten. Enerzijds moeten gemeenten bijvoorbeeld de regeldruk verminderen, terwijl er aan de andere kant steeds nieuwe regels bij komen. De rijksoverheid streeft naar een risicoloze samenleving, maar dat kan niet, aldus de gemeentebestuurders.

Hoofddocent bestuursrecht en bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) Heinrich Winter ondervroeg burgemeesters en gemeentesecretarissen over de uitwerking van deregulering op lokaal niveau. Hij deed dat met het oog op de oprichting van het nieuwe Netherlands Institute for Law and Governance dat zich zal gaan bezighouden met de verhouding tussen publieke en private belangen.

Winter constateert dat het gewenste effect van deregulering, namelijk vermindering en vereenvoudiging van de regelgeving, is mislukt. Het klinkt goed, maar het is een lastig en ongrijpbaar fenomeen, vinden de bestuurders, die zeer sceptisch zijn over initiatieven op dit gebied van het Rijk. Maar tegelijkertijd is de dienstverlening van gemeenten opmerkelijk verbeterd, terwijl de bestuurders dat zelf pas als derde beoogde doel noemen.

Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten door de beoogde deregulering vooral creatief zijn gebleken in het inzetten van ICT om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Ook het versnellen van de besluitvorming en vereenvoudiging van vergunningaanvragen noemen veel bestuurders als succesvolle deregulering. Voorbeelden daarvan zijn het afschaffen van de kapvergunning en de vergunning voor het organiseren van een klein evenement.

Burgemeesters en gemeentesecretarissen lijken volgens Winter helemaal niet geïnteresseerd in door het Rijk gewenste fundamentele discussies over markt en overheid. Ze kiezen voor het praktische, voor de burger belangrijke dienstverlenende werk en vinden dat de principiële discussie maar elders moet worden gevoerd. (ANP)