Advertentie
carrière / Achtergrond

Diversiteit ‘hot topic’ bij BuZa

Minister Blok had al twee gesprekken met de werkvloer  De diversiteit en inclusiviteit moet verbeterd bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Je beleid wordt er beter van en de organisatie creatiever en innovatiever.’ Een gesprek met secretaris-generaal Joke Brandt over MeToo, streefpercentages en de affaire-Blok.

28 september 2018
metoo.jpg

Op de zevende verdieping van het ministerie van Buitenlandse Zaken zetelt Joke Brandt, sinds 2016 secretarisgeneraal van het ministerie. Sinds haar aantreden zijn diversiteit, inclusiviteit en een veilige werkomgeving meteen tot speerpunt van haar beleid gebombardeerd. ‘Omdat ik zo erg geloof, en dat wordt ook onderschreven door wetenschappers, dat diverse organisaties beter functioneren, betere resultaten laten zien. En ook omdat ik vind dat je als publieke organisatie een speciale verantwoordelijkheid hebt om ervoor te zorgen dat je een afspiegeling bent van de samenleving die je als publieke organisatie wordt geacht te vertegenwoordigen.’ Als Brandt het heeft over diversiteit en inclusiviteit heeft ze het over mannen en vrouwen, oud en jong, mensen met een andere culturele achtergrond, met een handicap en lhbti’ers.

Nadat in mei vorig jaar de eerste ‘maand van de diversiteit en inclusiviteit’ op het ministerie werd georganiseerd, stond de maand september in het teken van dit beleidsspeerpunt. De eerste editie was sterk gericht op bewustwording. ‘We hebben toen medewerkers laten zien wat onbewuste vooroordelen zijn. Iedereen heeft ze gewoon. Je wordt er dan wel echt mee geconfronteerd en dat zet je aan het denken.’ De focus in de nu nog lopende maand ligt meer op handelingsperspectief. ‘Wat kun je zelf doen, wat kan de organisatie doen en hoe gaan we samen op weg om een steeds meer diverse en inclusieve organisatie te worden.’

Veilige werkomgeving
Als Brandt het heeft over diversiteit en inclusiviteit telt ze daar ook een veilige werkomgeving bij. Die horen volgens haar onlosmakelijk bij elkaar. ‘Je kunt diversiteit niet bereiken zonder een veilige en inclusieve werkomgeving te hebben. Je kunt dan wel heel erg je best doen om mensen binnen te halen om een meer diverse en inclusieve organisatie te worden, maar als mensen zich niet thuis voelen of zich niet veilig voelen, kun je ze toch niet vasthouden. Het zijn echt drie punten van een driehoek waarbij je aan alle drie de punten moet werken. Wij zeggen dat iedereen bij Buitenlandse Zaken zich gezien, gehoord en gewaardeerd moet voelen. Daarvoor moet je aan alle diversiteit, inclusiviteit en een veilige werkomgeving werken. Die drie versterken elkaar ook.’

Op de vraag of het ministerie een veilige werkomgeving is, antwoordt Brandt resoluut: ‘Wat mij betreft niet veilig genoeg. We hebben geen aanwijzingen om te denken dat het slechter of beter is dan in andere organisaties. Ook hebben we helemaal niet veel formele klachten; 27 in acht jaar tijd. Dan kun je zeggen: ‘ok, allemaal prima, er is niets aan de hand’. Maar, met het oog op de MeToo-discussie, zeggen weinig klachten niet dat er niets in je organisatie aan de hand is. Mensen durven zich misschien niet te melden.’

In een video heeft ze alle medewerkers van het ministerie, dus ook op de vele buitenlandse posten, opgeroepen om misstanden vooral te rapporteren. ‘Daarin heb ik gezegd dat we staan voor diversiteit, inclusiviteit en een veilige werkomgeving. Bij Buitenlandse Zaken kun je zijn wie je wilt zijn en moet je je gerespecteerd voelen. Als dat niet zo is, meldt het dan.’ Dan kan bij onder meer vertrouwenspersonen, maatschappelijk werk en de bedrijfsarts, maar ook bij Brandt zelf. ‘Ik heb gezegd: hier is mijn telefoonnummer en mailadres, dus als je mij iets wil vertellen, dan staat mijn deur open. Niet in de verwachting dat ik ineens honderden meldingen zou krijgen, maar vooral met de bedoeling om te laten zien dat het onderwerp door de hoogste ambtenaar serieus wordt genomen.’

Vervelende opmerking
Het bespreekbaar maken van wangedrag, discriminatie of machtsmisbruik is volgens Brandt ontzettend belangrijk. ‘Als het niet bespreekbaar is, dan gebeurt er niets. Als je niet kunt zeggen wat bepaalde opmerkingen met je doen, dan kom je in de organisatie ook niet verder.’ Collega’s zijn allemaal change agents, zoals Brandt het noemt. ‘Als iemand een vervelende opmerking over jou maakt, dan heb ik de verantwoordelijkheid om te zeggen: ‘joh, dat doen we hier niet’. Dat speaking out, het aangaan van het gesprek, is een heel belangrijk element.’ Ze zal de laatste zijn die niet erkent dat dat moeilijk is.

‘Soms gaat het om een vervelende opmerking, die seksueel getint is of die met machtsmisbruik te maken heeft. Of het gaat om aanranding; als iemand een collega probeert te betasten of te kussen terwijl dat niet gewenst is. Natuurlijk heeft het heel vaak te maken met machtsrelaties. Het is voor medewerkers lastig om daarmee naar buiten te komen. Soms omdat ze bang zijn, omdat het om iemand gaat die iets te zeggen heeft over jouw carrière, jouw werk, die het je leven moeilijk kan maken. Soms willen mensen ook niet worden weggezet als een zeur. Daarnaast vinden mensen de drempel om zo’n gesprek aan te gaan heel erg hoog.’

Brandt probeert er alles aan te doen de drempel zo laag mogelijk te maken en te benadrukken dat (seksueel) grensoverschrijdend gedrag niet wordt getolereerd. ‘Ongewenst gedrag, grensoverschrijdend gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag; je wilt niet dat dat met je medewerkers gebeurt. Ik vind echt dat we daar zero tolerance op moeten hebben.’

Ze heeft tijdens de zomervakantie het plan opgevat om de zes leden van de bestuursraad op video hun verhaal te vertellen, als waren zij slachtoffer van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. ‘Dat zijn ervaringen van medewerkers die bij de coördinator integriteit hun verhaal hebben gedaan. Die verhalen worden in verband met de anonimiteit en herleidbaarheid bewerkt.’ Die video’s kunnen wellicht later door andere ministeries of andere overheidslagen worden gebruikt om het thema nadrukkelijk en indringend onder de aandacht te brengen, zodat op zijn minst de bewustwording wordt vergroot. ‘Het worden indringende video’s. Kort, maar krachtig.’

Ophef
Naast veiliger, moet Buitenlandse Zaken ook diverser en inclusiever worden. Er is wat dat betreft nog flink wat werk te verrichten, erkent Brandt meteen. Uit cijfers van de rijksoverheid over 2017 blijkt bijvoorbeeld dat 9,4 procent van de werknemers van Buitenlandse Zaken een niet-westerse achtergrond heeft. Bij de hele rijksoverheid ligt dat percentage op 10,3 procent. Brandt: ‘Er is een actieplan diversiteit en inclusiviteit, waarin streefcijfers staan genoemd en waar een taskforce diversiteit en inclusiviteit deel van uitmaakt.’

Het streven is onder meer om het percentage werknemers met een niet-westerse achtergrond bij Buitenlandse Zaken in Den Haag op te schroeven naar 10 procent in 2022. Een kwart van de stagiaires moet in dat jaar een niet-westerse achtergrond hebben. Ook moeten meer vrouwen in het midden- en hoger kader worden benoemd. In 2025 moet de helft van de hogere managementposities uit vrouwen bestaan.

Lhbti-collega’s moeten wereldwijd kunnen worden ingezet. ‘Een taskforce diversiteit en inclusiviteit moet dit aanjagen’, aldus Brandt. ‘Het is een onderwerp dat voortdurend aandacht nodig heeft. We zijn er nog lang niet, ook al maken we stappen in de goede richting. Die aanjaagfunctie is voorlopig nog nodig.’

Het helpt dan niet echt dat de politieke baas van het ministerie, minister Blok, tijdens een bijeenkomst zegt dat er geen vreedzame multiculturele samenleving bestaat en dat het genetisch is bepaald dat mensen graag opereren in een groep gelijken. Naar aanleiding van die uitspraken net voor de zomer, stuurden tweehonderd ambtenaren van Buitenlandse Zaken een brief naar Blok.

Daarin stelden de ambtenaren dat het ambtenarenapparaat op het ministerie niet divers genoeg is en dat dat moet veranderen. De ambtenaren wilden daarover met de minister in gesprek, waarbij hem de vraag zou worden gesteld of hij zich aan die ambitie wil committeren. Brandt: ‘Er hebben inmiddels twee gesprekken plaatsgevonden. Een met een beperkte groep ambtenaren en een keer bij de opening van het parlementaire jaar. Hij realiseert zich dat het niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de ambtenaren een onrustige zomer is geweest. De minister betreurt zowel alle ophef over de uitspraken als de uitspraken zelf en heeft deze, buiten en binnen de Kamer, onzorgvuldig en onhandig genoemd.’ In de gesprekken met de ambtenaren heeft hij ook aangegeven dat het diversiteitsbeleid op zijn steun kan rekenen.

Brandt gaat na een onrustige zomer op het departement door met haar missie om van Buitenlandse Zaken een meer divers, inclusief en veilig departement te maken. ‘Je ziet dat we wel voortgang maken, maar niet snel genoeg.’ Ze benadrukt daarbij nogmaals het belang van, zoals ze het noemt, de diversity of thoughts. ‘Ik denk dat onze discussies, onze resultaten, onze besluiten die we nemen er beter van worden als je af en toe eens een andere invalshoek krijgt. Als wij hier allemaal hetzelfde vinden, zijn we snel klaar. Het is juist interessant om andere meningen te krijgen, zeker met de vraagstukken waar wij voor staan.’


Streefpercentages
De bestuursraad bij Buitenlandse Zaken bestaat nu uit drie vrouwen en drie mannen. Negen van de 29 plaatsvervangend directeuren- generaal en directeuren zijn vrouw (31 procent). Nederland heeft 41 vrouwelijke ambassadeurs of consuls-generaal op een totaal van 140 ambassadeurs en consuls-generaal (29 procent). Het percentage vrouwen in topfuncties op het ministerie is op dit moment 40 procent. In 2020 moet 40 procent van de ambassadeurs, 35 procent van de directeuren en 30 procent van het topmanagement vrouw zijn (wat nu dus al wordt gehaald). In 2025 moet de helft van de managementfuncties door een vrouw worden vervuld.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie