Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘We pikken het niet meer’

Wie wordt gekozen tot Beste Lokale Bestuurder van 2018? Alweer een man, net als in alle voorgaande jaren? Annemarie Jorritsma, voorzitter van de VVD-fractie in de Eerste Kamer en ooit zelf lokale bestuurder, kijkt er niet van op. ‘De selectie gaat langs mannelijke lijnen.’

23 november 2018

Annemarie Jorritsma expliciet voor vrouwenquotum

Bij de laatste verkiezingen van de Beste Lokale Bestuurder zat bij de tien genomineerden niet één vrouw.
‘Dat is voor mij één van de belangrijkste redenen om tegen de gekozen burgemeester te zijn. Mijn stelling is: als er een gekozen burgemeester komt, worden er nauwelijks vrouwen gekozen. En als er vrouwen gekozen worden, zijn het vrouwen met veel mannelijke eigenschappen. Directe verkiezingen van personen zijn slecht voor vrouwen. Het partijlijstsysteem is wel goed voor vrouwen.’

Waarom werkt het partijlijstsysteem wel?
‘Zodra politieke partijen door hebben dat ze vrouwen op de lijst moeten zetten, zit er iets in het systeem waardoor vrouwen meer kansen krijgen. Maar het probleem is het selectieproces. Politieke partijen hebben de neiging om te vragen: wie wil gemeenteraadslid worden, of Tweede Kamerlid of Eerste Kamerlid? Dan komen de mannen onmiddellijk naar voren. Dat is in de politiek niet anders dan in het bedrijfsleven. Als je vrouwen naar betere functies wilt halen, moet je ze uit de organisatie trekken. Terwijl je er bij mannen alleen maar bovenop moet gaan zitten om ze tegen te houden.’

Wat gaat er fout in het selectieproces?
‘De selectie gaat langs mannelijke lijnen. Degene die de grootste bek heeft, die vooraan staat, die voor 60 procent aan het profiel voldoet en zegt: de rest leer ik wel bij. Die nemen we. En niet de vrouw die voor bijna 100 procent aan het profiel voldoet en aarzelt.’

Zouden vrouwen het anders moeten aanpakken?
‘We gaan toch niet aan vrouwen vragen om te veranderen, terwijl het in het selectieproces zit? Het selectieproces is gericht op mannen. Dat moet veranderen.’

Wat moet er gebeuren?
‘Vrouwen denken vaak dat de volgende stap moeilijk is. Dat ze het misschien niet kunnen. Ze aarzelen meer over hun capaciteiten dan mannen. Ze melden zich niet uit zichzelf. Als je dat weet, moet je veel meer op zoek naar vrouwelijk talent en zeggen: joh, je kunt het. En misschien moet je dat een paar keer herhalen. Ik zit nu midden in het proces van de voorbereidingen voor de kandidatenlijst voor de Eerste Kamer. De scoutingcommissie heeft tot mijn genoegen echt gezocht naar vrouwen. Dat zijn heel interessante vrouwen. Maar vaak twijfelen ze. Ze vragen aan mij: denk jij dat ik dat kan? Dat vraagt een man nou nooit. Die denkt: natuurlijk kan ik dat. Vrouwen moeten ervan uitgaan dat de mensen die het vragen denken dat ze het kunnen.’

Van de burgemeesters is inmiddels ongeveer een kwart vrouw.
‘Dat is niet eens zo onredelijk. In twee van de vier grote steden is nu een vrouw burgemeester. Dat is nieuw. Maar over het algemeen zijn vrouwen vaak burgemeester in een kleine gemeente en in tegenstelling tot hun mannelijke collega’s stromen ze weinig door naar grotere gemeenten. Ik vind dat vertrouwenscommissies van gemeenteraden het gesprek met een vrouw anders moeten voeren dan met een man. Juist omdat vrouwen vaker aarzelen over hun capaciteiten. En in de vertrouwenscommissies moeten natuurlijk vrouwen zitten. Als dat niet zo is, ga ik ervan uit dat ze helemaal geen vrouw willen benoemen. Dat zou jammer zijn, want het beroep van burgemeester is buitengewoon geschikt voor vrouwen.’

Waarom is het burgemeesterschap zo geschikt voor vrouwen?
‘Als burgemeester moet je een verbinder zijn tussen raad en college. Je moet goed kunnen omgaan met mensen. Empathisch, laagdrempelig, aanspreekbaar. Allemaal aspecten waar vrouwen gemiddeld genomen goed in zijn. Ik denk dat de meeste mannelijke burgemeesters ook niet zulke macho mannen zijn, maar verbinders met veel feminiene eigenschappen. Burgemeester is een heel mooi beroep voor vrouwen. Het is raar dat er niet veel meer vrouwelijke burgemeesters zijn.’

Kunnen de commissarissen van de koning daar wat aan doen?
‘Er zijn er een paar die dat heel goed doen. Bij sommigen is het voor verbetering vatbaar. Misschien is dat niet eens bewust. En er is ook maar één vrouwelijke commissaris van de koning. Dat is gênant.’

Commissarissen, wethouders, dijkgraven – vrouwen zijn overal in de minderheid.
‘In het begin van de vorige eeuw is ervoor gezorgd, onder andere door kostwinnerswetgeving, dat vrouwen thuis konden blijven bij de kinderen. Tegenwoordig werken vrouwen, maar vaak parttime. We lijden onder de cultuur van parttime werk. Dat speelt overal door, ook in de politiek. Overigens was mijn ervaring in Almere dat de meest actieve vrouwen in de gemeenteraad de vrouwen zijn met een fulltime baan en kinderen.’

Vormen een baan en kinderen geen belemmering voor het raadslidmaatschap?
‘Voor een deel wel, denk ik. De bikkels combineren het allemaal, maar ik denk dat het ook wel vrouwen tegenhoudt. Het is een zware inspanning. Maar voor je raadswerk krijg je een vergoeding, dus als je kleine kinderen hebt kun je ook extra hulp inkopen. In grote gemeenten is de vergoeding erop afgestemd dat je wat werktijd inlevert. Voor de kleinste gemeenten gaat de vergoeding nu omhoog. Dat vind ik terecht, maar je moet raadsleden niet zodanig belasten dat het een voltijdbaan wordt. Raadsleden moeten in staat gesteld worden om met niet al te veel leeswerk hun controlerende taak goed in te vullen. De beslispunten en de dilemma’s van het college op de eerste pagina’s, zodat je niet eerst honderd pagina’s moet lezen. Dat vind ik een basiseis.’

U bent zelf uw politieke loopbaan begonnen als gemeenteraadslid.
‘Dat was ontzettend leuk. Praten met mensen in de buurten, uitleggen waarom je iets doet of vindt. Ik werd raadslid in 1978, toen ik pas twee jaar in Bolsward woonde. Ik ging naar een afdelingsvergadering van de VVD. Buiten mij was er nog een vrouw. Dat was de vrouw van de dokter, die secretaresse was van de afdeling. Een paar maanden later werd ik gebeld. Of ik lijsttrekker wilde worden. De VVD had één zetel in Bolsward. Ik was toen ook nog van het parttime werken. Dus ik dacht: mooie job met twee kleine kinderen. Na een paar jaar had ik de ambitie om in de Provinciale Staten te komen. Niet direct, maar op termijn. En toen viel het kabinet. De VVD wilde vrouwen op de lijst en begin jaren ’80 waren er niet veel vrouwelijke kandidaten. Ik kwam binnen op plaats 35. In totaal waren we destijds met 17 vrouwen in de Tweede Kamer.’

Een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in het openbaar bestuur, hoe lang duurt dat nog?
‘Dat is iets wat mij elke dag bezighoudt. Toen ik in 1982 in de Tweede Kamer kwam dacht ik: tegen de tijd dat mijn dochters volwassen zijn, is het wel klaar. Mijn dochter zijn inmiddels 44 en 41 jaar en het is nog lang niet klaar. Ik durf niet eens te zeggen dat het klaar is als mijn kleinkinderen volwassen zijn. Het is een cultuurverandering. Dat gaat tergend langzaam. Dus je moet het zoveel mogelijk stimuleren, er veel over praten en op sommige plekken zeggen: we pikken het niet meer.’

We pikken het niet meer?
‘Ja. Bij politieke partijen is het wel doorgedrongen dat ze veel vrouwen op de lijst moeten zetten. Als ze dat niet doen, wordt het een probleem. In het bedrijfsleven is het anders. Ik ben zelf inmiddels voorstander van het invoeren van een quotum om meer vrouwen in de raad van commissarissen van grote bedrijven te krijgen.’

Want zonder quotum lukt het niet?
‘Nee, anders gaat het niet gebeuren. En in de landen waar ze een quotum hebben, leidt het helemaal niet tot problemen. Die quotumdiscussie is heel boeiend. Jonge vrouwen zijn bijna allemaal tegen een quotum. Zij denken nog dat het vanzelf goed komt. Ze radicaliseren als ze ouder worden. Tegen de tijd dat ze mijn leeftijd hebben bereikt, zijn ze bijna allemaal voor een quotum. Gelukkig worden we met elkaar steeds ouder. Nog een paar jaar, dan is de meerderheid voor een quotum.’

Stemt u altijd op een vrouw?
‘Altijd. Mijn echtgenoot ook. Als het kon, stemde hij op mij. En anders op de eerste vrouw op de lijst. Al volgden we ook een tijdje een strategie. Dan stemden we op de eerste vermoedelijk niet-verkiesbare vrouw op de lijst. Maar dat moet je dan natuurlijk wel met heel veel mensen doen, dus het was een beetje symbolisch.’

Bent u wel eens gevraagd om bestuurders te nomineren voor de Beste Lokale Bestuurder?
‘Nooit. Maar ik weet wel dat ik het een paar keer totaal oneens was met de keuze. Dat ik dacht: ik had wel anderen geweten. Ik ga geen voorbeelden noemen. Dat vooral mannen genomineerd worden, komt waarschijnlijk ook doordat mannen de rol van extern boegbeeld vaker oppakken. Dan sta je vaker in de krant en val je meer op. Ik denk dat de gemiddelde vrouwelijke bestuurder er niet zo mee bezig om voortdurend op de voorpagina te staan.’

Hoe kunnen er meer vrouwen genomineerd worden?
‘Je lost het het gemakkelijkst op door twee soorten te kiezen, de beste vrouwelijke bestuurder en de beste mannelijke bestuurder.’

Is dat een goede oplossing?
‘To start with.
Als je constateert dat er nooit een vrouw wordt gekozen, is dat voor nu misschien de beste oplossing. We hebben ook nog steeds De Zakenvrouw van het Jaar. Op een gegeven moment moet het integreren, maar ik denk dat we nu nog in de fase zitten waar aparte verkiezingen nodig zijn.’


CV
Annemarie Jorritsma (1950, Hengelo Gelderland) is sinds 2015 voorzitter van de Eerste Kamerfractie van de VVD. Van 1978 tot 1982 zat ze in de gemeenteraad van Bolsward. In 1982 werd ze Tweede Kamerlid. Dat bleef ze tot 1994. Van 1994 tot 1998 was ze minister van Verkeer en Waterstaat. Van 1998 tot 2002 was ze minister van Economische Zaken en vice-premier. In 2002 was ze een paar maanden interim- burgemeester van Delfzijl. Van 2003 tot 2015 was ze burgemeester van Almere.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie