Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Vallende bestuurders

Ruud Vreeman, Gerrit Zalm, Willem Vermeend, Evelien Herfkens, Ed Nijpels en Gerd Leers zijn slechts enkele namen in een lange rij struikelende bestuurders. Nederland kampt met een integriteitsprobleem, concludeert Max Pam.

20 november 2009

De onlangs overleden etnoloog Claude Lévi-Strauss (1908-2009) poneerde ooit de stelling dat de onderverdeling der wetenschappen min of meer toevallig is. Je hebt natuurkunde, sociologie en recht, maar je kunt je ook een wetenschap voorstellen die bosvruchten of de kleur bruin tot onderwerp van studie heeft. De gedachte van Lévi-Strauss is dat elke samenleving haar eigen aandachtspunten ontdekt en expertise verzamelt op terreinen die zij nodig heeft voor haar voortbestaan.

 

Aan deze stelling moest ik denken, toen ik onlangs in de Volkskrant een stuk las van Hans van den Heuvel, hoogleraar Integriteit van Bestuur aan de VU. ‘Hé’, dacht ik, ‘een professoraat in Integriteit van Bestuur. Daar heb ik nog nooit van gehoord. Bestaat dat ook al?’ Ja, het bestaat.

 

Kennelijk is het in onze maatschappij zover gekomen dat wij zo’n leerstoel nodig hebben. Integriteit is geen vanzelfsprekendheid meer. Vragen over integriteit van bestuur doen zich elke dag voor en spelen overal. Integriteit is een zaak van onderzoek en studie geworden.

 

Het artikel van Van den Heuvel begint met de vaststelling dat tegenwoordig ‘burgemeesters en wethouders vallen als de herfstbladeren van de bomen’. Als dat waar is, zou het verschijnsel zich slechts in één seizoen van het jaar afspelen, maar dat is al lang niet meer geval. Het hele jaar door worden de bestuurders opgeruimd, niet alleen als herfstbladeren, maar ook als vertrapte jonge sla, doodgevroren asperges of verdronken boerenkool. U kunt zelf de jaargetijden erbij invullen.

 

Wordt het erger? Een nijpende vraag, die je geneigd bent met ‘ja’ te beantwoorden, terwijl je ook niet wilt vallen in de kuil van het populisme waar het stinkt, waar niets deugt, vriendjespolitiek heerst en iedereen een graaier is. Maar toch.

 

Neem Willem Vermeend (PvdA). Een uitstekend Kamerlid en later een uitstekende staatssecretaris van Financiën. Ook nog eens hoogleraar Europees fiscaal recht en Europese economie. Maar sinds hij uit de politiek is, lijkt het ware leven pas echt voor hem begonnen. Vele nevenfuncties verzamelde hij. Hij is commissaris bij onder andere Randstad, NV Industriebank LIOF, Imtech en Free Record Shop.

 

Verder is hij bestuurder bij VNO-NCW, lid van de raad van toezicht van de Erasmus Universiteit, voorzitter Publiek Private Samenwerking (PPS) Netwerk Nederland, voorzitter Branchevereniging Ondernemers in de Kinderopvang, voorzitter Nederland Breedbandland en lid van de adviesraad van Homburg Invest. Het kan zijn dat hij sommige van de functies al weer heeft neergelegd en andere heeft aangenomen, want in het old boys-netwerk van ondernemend Nederland gaan de changementen razendsnel. Sommige mensen werken 25 uur per dag.

 

Maar bij Afab, waar Vermeend ook commissaris was, ging het mis. Niet lang na het debacle van de DSB Bank bleek ook Afab producten met torenhoge provisies te hebben verkocht. Toen het aan het licht kwam, trad Vermeend snel af. Tegenover Vrij Nederland zei hij: ‘Ik kap ermee, want die praktijken bevallen me niet. En ik word niet goed geïnformeerd. Klaar.’

 

Niet goed geïnformeerd, klaar? Dat zou je natuurlijk willen. Volgens Vermeend treft hem geen enkele blaam en was hij met de andere commissarisen direct in actie gekomen toen de Autoriteit Financiële Markten een boete had opgelegd. In augustus werd Afab-directeur Maaskant tot aftreden gedwongen, maar al veel langer was bekend dat Afab waardeloze producten verkocht. De Consumentenbond had erover geklaagd en toch was Vermeend erin gestapt. Misschien is het waar dat het bedrijf hem niet goed informeerde, maar hij had natuurlijk ook zelf zijn oor te luisteren kunnen leggen.

 

Onvermogen

 

Op de lijst van Transparency International voor de minst corrupte landen staat Nederland op een redelijk eervolle zevende plaats. Nog wel. Het lijkt erop dat Nederland niet zozeer wordt geteisterd door het soort corruptie dat in Italië of in Zimbabwe gebruikelijk is, maar dat het meer te maken heeft met het onvermogen om iets groots aan te pakken.

 

‘Wij zijn allemaal maar amateurs’, zei de Amsterdamse burgemeester Job Cohen (PvdA), toen hem werd gevraagd waarom de kosten bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn zo uit de hand waren gelopen. Dat is een vreemd antwoord. Niemand verlangt van een burgemeester dat hij zelf gaat boren, maar als manager moet hij wel een professional zijn in het aantrekken van de juiste deskundigen. Dat is zijn verantwoordelijkheid, waarvoor hij niet mag weglopen als er iets misgaat.

 

Vallende bestuurders heb je in alle soorten en maten, van hoog tot laag, van banken tot bedrijfsleven, van gemeente tot provincie en Rijk, van Den Haag tot aan New York. Ook Nederlanders in het buitenland zijn er kwetsbaar voor. Zo kwam het einde van een carrière in zicht toen bleek dat Evelien Herfkens (PvdA), naast haar salaris bij de VN van de Nederlandse staat ook nog een huursubsidie incasseerde van 280 duizend dollar. Dat was in strijd met de regels, maar Herfkens meende in Manhattan recht te hebben op een woning met uitzicht.

 

Aanvankelijk wilde Herfkens niets terugbetalen, maar onder druk van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken kwam er in 2008 een soort compromis uit de bus. Herfkens hoefde de vergoeding niet terug te betalen, maar in plaats daarvan zou ze tegen het symbolische bedrag van één dollar een jaar lang als consultant voor de VN-Millennium Campagne gaan werken. Mooi, maar wat opvalt, is de schaamteloosheid van het compromis. Kennelijk verdient zo’n consultant: 280.000 – 1 = 279.999 dollar.

 

Een leuk bijbaantje, maar het voorstel van VVD-Kamerlid Arend Jan Boekestijn om Herfkens de volle mep te laten terugbetalen, haalde het niet in de Tweede Kamer. In veel gevallen zijn de bestuurders aan het wankelen, maar zijn ze nog niet gevallen. In tijden van fi nanciële crisis groeit hun aantal gestaag. Het recente slagveld overziende, zijn er ten aanzien van de integriteitsvraag drie categorieën te onderscheiden: het bankwezen, de rijksoverheden en het koningshuis.

 

Banken

 

De categorie van het bankwezen is voornamelijk DSB-gerelateerd. Hier komen wij Frank de Grave, Ed Nijpels, Gerrit Zalm en Robin Linschoten tegen. Allen VVD’ers, maar dat was volgens de Volkskrant meer toeval dan planning. DSB-eigenaar Scheringa is zelf lid van het CDA. Frank de Grave, die weer snel bij DSB weg was, zou De Nederlandsche Bank (DNB) hebben gewaarschuwd. Mocht De Grave de waarheid spreken, dan heeft hij zijn integriteit gered. Wel kun je je afvragen waarom hij überhaupt bij zo’n bank ging werken.

 

Dezelfde vraag kan ook worden gesteld aan Gerrit Zalm. Bij DSB werd Zalm financieel directeur en lid van de raad van bestuur. Wouter Bos haalde hem binnen als de redder van ABN Amro, en dat zou achteraf weleens Zalms redding kunnen zijn.

 

Ed Nijpels, die in 2004 tot commissaris werd benoemd, zit er misschien wel het diepste in. Hij was ooit een enthousiast minister van VROM, maar hij mist een financiële achtergrond. Toen bij de DSB opnieuw berichten opdoken over vergiftigde koopsompolissen en ongehoord hoge provisies trad Nijpels af. Tegelijkertijd verklaarde hij dat dit niets te maken had met de negatieve publiciteit, maar alles met zijn benoeming tot bestuursvoorzitter van pensioenfonds ABP.

 

Nijpels zag zich genoodzaakt toe te zeggen dat hij opstapt bij het ABP als onderzoek zou uitwijzen dat hij een scheve schaats had gereden. Intussen loopt er zo’n onderzoek. Het resultaat moet binnenkort bekend worden, want volgens de minister van Financiën is het ongewenst dat bestuurders als Zalm en Nijpels blijven ‘bungelen’. Na vallende en wankelende bestuurders, hebben wij nu ook bungelende bestuurders.

 

In dat onderzoek wordt ongetwijfeld ook de rol betrokken van DNB-president Nout Wellink (CDA). Na de affaire met Icesave is door het omvallen van DSB opnieuw de vraag gerezen of het toezicht van DNB wel toereikend was. Wellink wordt verweten dat Scheringa destijds ten onrechte een vergunning is verleend.

 

Bovendien zou De Nederlandsche Bank informatie hebben gelekt. Wellink (66) wil zijn functie graag met een termijn verlengen, maar wanneer het onderzoek negatief voor hem uitpakt, zit er voor hem niets anders op dan met pensioen te gaan. Niet betrokken bij DSB, maar wel behorend tot deze categorie is Hans Wiegel (VVD). Onlangs raakte Bouwhuis Vastgoed, een fonds waarbij Wiegel betrokken is, in financiële moeilijkheden. Eerder trad Wiegel op in reclamespotjes voor Bouw State III, een obligatiefonds van Bouwhuis Vastgoed. Nadat een voice-over in het spotje meedeelt dat wij ‘u daarom de zekerheid bieden van een gegarandeerd rendement’, roept Wiegel: ‘Daar kunt u op rekenen!’.

 

Helaas. Advocaat Dion Bartels waarschuwde in de Volkskrant dat beleggers weleens hun geld kwijt kunnen zijn. Volgens Bartels had Wiegel zich nooit voor dit soort ongefundeerde beloften mogen lenen. Inmiddels lijkt Wiegel het kwestietje moeiteloos te overleven, terwijl Bartels zelf door de Orde van Advocaten voor onbepaalde tijd is geschorst. Bartels zou zich schuldig hebben gemaakt aan agressieve klantenwerving en financieel wanbeleid.

 

Overheid

 

Wij komen nu bij de dienaren van de overheid en krijgen te maken met minder VVD’ers. Drie burgemeesters raakten het afgelopen jaar in problemen: Aleid Wolfsen in Utrecht, Gerd Leers in Maastricht en Ruud Vreeman in Tilburg.

 

Aleid Wolfsen (PvdA) kwam in het nieuws toen hij een voor hem onaangenaam bericht over zijn wooncarrière uit de krant wilde houden. Journalisten werden onder druk gezet en een oplage werd zelfs geheel vernietigd. Zijn ongelooflijk provinciale gedrag kostte Wolfsen bijna de kop, maar de raad liet hem uiteindelijk zitten. Met de journalisten dronk Wolfsen het af in een buurtcafé.

 

Ook naar Gerd Leers (CDA) is een onderzoek gestart. Hij zou zijn functie hebben misbruikt, toen hij met een vakantiehuis in Bulgarije het schip inging. Via overheidskanalen probeerde hij zijn persoonlijke bezittingen te redden, waarbij hij zelfs het plan had om een oude brandweerwagen cadeau te doen aan de Bulgaarse autoriteiten.

 

Beslist tragisch is het lot van Ruud Vreeman (PvdA). Hij gedroeg zich als een echte regent, die de zaken zelf wilde regelen zonder de gemeenteraad te informeren. Weer kwam er een vernietigend rapport. Als ontsnappingsprocedure zei Vreeman dat zijn eigen integriteitsprobleem nodig was geweest om een ander, veel gevaarlijker integriteitsprobleem te ontmaskeren.

 

Dat andere probleem heette Hans Smolders, het Tilburgse gemeenteraadslid dat ervan wordt verdacht steekpenningen te hebben gevraagd. Op de achtergrond speelden budgetoverschrijdingen bij de bouw van een theater en het afblazen van een groots opgezet winkelcentrum. Het ging om geld, maar misschien nog meer om een megalomane droom.

 

In dit rijtje overheidsdienaren mogen de namen van Harry Borghouts en Marijke Vos (beiden GroenLinks) niet ontbreken. Harry Borghouts, geroemd bestuurder en commissaris van de koningin in Noord-Holland. Deze provincie raakte 78 miljoen euro kwijt aan Icesave. Bij zijn pogingen het geld terug te krijgen, kwam Borghouts in conflict met de minister van Financiën, een strijd die hij verloor. Daar bovenop kwam dat Borghouts allerlei onmatige declaraties had geaccepteerd en er een keur aan nevenfuncties op nahield. Hij hield lang vast aan het pluche, maar trad toch af.

 

Met Marijke Vos is het evenmin goed afgelopen. Na een carrière als Kamerlid werd zij wethouder in Amsterdam. Al snel na haar aantreden kwam ze in opspraak toen bleek dat het gifschip Probo Koala vrijwel ongehinderd de Amsterdamse haven was uitgevaren. Ook hield Vos lang onder de pet dat haar plan tegen vervuilende auto’s op niets uitliep. De wethouder overleefde een motie van wantrouwen ternauwernood en liet onlangs weten dat het ‘na 16 jaar tijd is voor iets anders’.

 

Koningshuis

 

En dan komen wij nu bij de laatste en allerhoogste categorie: het koningshuis. Staatshoofden en hun entourage worden geacht een voorbeeld te zijn, maar dat wil de laatste tijd niet erg lukken. Zo kwam uit dat via Paleis Noordeinde allerlei fiscale constructies lopen voor prinses Christina en de familie De Bourbon de Parme. Die constructies lopen onder meer via belastingparadijs Guernsey. De premier liet weten dat er juridisch niets onoorbaars gebeurt, maar de Kamer was not amused. Het volk trouwens ook niet.

 

Evenmin een succes is het plan van Willem-Alexander en Máxima om een villa te laten bouwen aan het strand van Mozambique. De premier moest de Kamer uitleg geven over een in de haast in het leven geroepen stichting van de kroonprins. Willem-Alexander zelf zei er slapeloze nachten van te hebben, maar zijn plannen laat hij niet vallen. Meer slechte publiciteit is nodig.

 

En dan ten slotte de affaire met Edwin de Roy van Zuydewijn. Zoals het zich nu laat aanzien, lijkt die door het koningshuis toch aanzienlijk meer te zijn tegengewerkt dan altijd is gedacht. Zijn toenmalige ontslag bij het Bouwfonds is mogelijkerwijs ingestoken door het Kabinet der Koningin. De ombudsman gaat het allemaal onderzoeken, maar die heeft al heel wat tegenwerking van premier Balkenende moeten ondervinden. Hulde aan de ombudsman en een naar beneden gestoken duim voor de premier.

 

Hoge bomen

 

Het is een lange, trieste lijst geworden. Waarom doen al die gevallen zich juist nu voor? Een eenduidig antwoord is niet te geven, maar een aantal trends is zichtbaar. Daarbij is de fi nanciële crisis niet de oorzaak, maar wel de aanjager. In het bankwezen is een deel van het old boys-netwerk uit elkaar gevallen.

 

Bestuurders bleken op functies te zitten, die nauwelijks in overeenstemming waren met hun kwaliteiten. Dat valt in goede tijden niet op, maar treedt in slechte tijden ineens pijnlijk aan de oppervlakte. De financiële crisis laat ook haar sporen na op het poldermodel. Plotseling worden er geen zoete broodjes meer gebakken.

 

Het onvermogen om binnen de SER tot een AOW-besluit te komen, is treffend. Tel daar de staatkundige verstening bij op. Van referendum tot de gekozen burgemeester: alle staatsrechtelijke vernieuwingen zijn getorpedeerd of onschadelijk gemaakt. Zo is bijvoorbeeld de burgemeester een figuur geworden aan wie wel veel macht wordt toegeschreven, maar die in feite machteloos is.

 

Voeg daaraan toe de toenemende tweedeling in de maatschappij, waarvan het vruchteloze immigratiedebat bijna dagelijks getuigt. En voeg daar ook nog eens de toenemende macht van Europa bij, die de burger het gevoel geeft dat hij in het geheel een klein radertje is geworden wiens mening niet telt. Die lethargische houding werkt op den duur catastrofaal op het controleren van bestuurders.

 

Zodoende zit Nederland met een groot integriteitsprobleem. Ooit zei Ruud Lubbers: ‘Bestuurders en politici zijn als hoge bomen: ze vangen veel wind, mensen schuilen er graag onder, maar er wordt ook veel tegenaan gepist.’ Voor de hoge bomen is de wind een orkaan geworden. De mensen schuilen er niet meer onder, te gevaarlijk. Liever zouden zij de bomen omver pissen.

 

Reacties: 4

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Geert Mos / interimmanager P&O Services Groep
Frans Nijhof reageert in BB49 op mijn commentaar op het eerdere artikel ‘Vallende Bestuurders’ van Max Pam. Nijhof verwijt mij het begrip integriteit te ontkennen en bagatelliseren. Wie mijn bijdrage leest, kan vaststellen dat dat geenszins het geval is. Ik betoog dat Pam een breed scala van recent door bestuurders gemaakte fouten onder het begrip integriteit samenbrengt. Een deel ervan past daarin niet.

Juist het grote belang dat wij aan de integriteitsdiscussie moeten hechten - wat ik ook in mijn bijdrage benadruk - maakt dat we het begrip niet aan inflatie onderhevig moeten laten zijn. Dat haalt de scherpte uit de discussie. Mijn conclusie is dat Nijhof mijn artikel niet echt heeft gelezen of niet heeft begrepen. Of leidt hij aan hetzelfde euvel als Max Pam?
J.Beelen / beleidsmedewerker
Zelfverrijking, vriendjespolitiek, eigenbelang, corruptie...
En dan vraagt men zich af waarom er een kloof tussen politiek en bevolking is?
Geert Mos / interimmanager openbaar bestuur
Integriteit in het openbaar bestuur krijgt veel aandacht, terecht. Max Pam levert onder de titel ‘Vallende bestuurders’, aan deze discussie een slechte bijdrage. Het artikel wordt gedragen door een opsomming van namen die recent in het nieuws waren. De opgevoerde personen hebben, goed beschouwd, twee zaken gemeen: ze functioneren in – of rond – het openbaar bestuur en er is iets ernstig misgegaan in zaken waarbij zij waren betrokken. Daarmee houden de overeenkomsten op.

Het is jammer dat de kop de suggestie wordt gewekt dat al deze mensen met een gebrek aan integriteit in verband kunnen worden gebracht, ook al wordt dat niet letterlijk zo geschreven. Heeft de schrijver een scherp beeld van wat integriteit betekent? Voor een goede benadering is het van belang dat het begrip niet te pas en te onpas wordt gebruikt en niet te gemakkelijk wordt gelijkgesteld met het - veel bredere - maken van fouten. Ook al zijn die te groot.

Bij integriteit in het openbaar bestuur gaat het om het scherp kunnen scheiden van het belang van de publieke zaak en de private belangen die bestuurders en ambtenaren hebben. Zo beschouwd, is in de kwestie- Wolfsen inderdaad integriteit aan de orde. Ook voor de zaak-Leers geldt dat (mocht dat blijken). Wanneer echter een passage over de plaats van Nederland op de ranglijst van corrupte landen onmiddellijk wordt gevolgd door een alinea over Job Cohen en de uit de hand gelopen kosten van de Noord-Zuidlijn, wordt een oneigenlijk verband gesuggereerd, hoe groot de hier gemaakte fouten ook zijn. In het geval van wethouder Marijke Vos is dat ook zo. Bij Vreeman ligt het nog duidelijker. Hij heeft - vanuit het belang van zijn gemeente - gemeend een afweging te moeten maken tussen twee keuzen waarbij integriteit aan de orde is. Hij heeft, aan het zwaartepunt van de reacties te beoordelen, de verkeerde keuze gemaakt (waarbij we nooit zullen weten hoe de andere variant zou hebben uitgepakt). Maar maakt het verkeerd inschatten iemand automatisch tot een niet-integer persoon, dat kan toch niet waar zijn?

Wanneer zo alles op een hoop wordt gegooid, is dat niet fair naar betrokkenen, maar het is ook fnuikend voor een goede behandeling van het onderwerp. In de volksmond is een bestuurder al gauw corrupt, laten we daaraan vanuit serieuze media geen dubieuze bijdragen leveren. Daar hebben we de populisten voor!
Frans Nijhof / rijksambtenaar
Interim-manager openbaar bestuur Geert Mos reageert op het essay van Max Pam betreffende de integriteit van het openbaar bestuur. Mos vraagt zich af of Max Pam wel een scherp beeld heeft van wat integriteit precies betekent. Geert Mos maakt dezelfde fout die vele bestuurders maken, namelijk ontkenning en bagatellisering van het integriteitvraagstuk. Sinds Ien Dales in 1992 de integriteit van het openbaar bestuur op de agenda zette, zijn vele dikke kabinetsnota’s verschenen waaruit slechts één conclusie kan worden getrokken: bestuurders en ambtenaren in het publieke domein moeten brandschoon zijn. Immers: het openbaar gezag wordt uitgeoefend in het belang van de gehele samenleving en legitimeert medewerking en gehoorzaamheid van de burgers.

Een brandschoon bestuurlijk gedrag lukt kennelijk nog steeds niet, want er gaat geen week voorbij zonder media-aandacht voor foute bestuurders. Recentelijk is dat het declareergedrag van een aantal hoofdcommissarissen van politie. De politiek noemt dit gedrag ‘niet goed kunnen omgaan met hun vrijheden’, de Nederlandse politievakbond noemt het ‘hardnekkige hebberigheid’ en de Nederlandse Politievereniging spreekt over ‘op het randje van fraude’. Juist dit soort reacties houdt de graaicultuur onder bestuurders in stand, waardoor burgers steeds meer verzet tonen tegen het openbaar gezag.

Als de feiten kloppen, is hier ambtsrechtelijk sprake van ernstig plichtsverzuim en strafrechtelijk van het plegen van fraude en oplichting. Oneervol ontslag en wellicht strafrechtelijke vervolging staat de politieagent te wachten indien hij zich hieraan schuldig maakt. Dergelijke ingrijpende sancties gelden kennelijk niet ten aanzien van bestuurders onder elkaar. Voormalig staatssecretaris Evelien Herfkens incasseerde ten onrechte 190 duizend euro huursubsidie van de staat, maar hoeft dit niet terug te betalen. Hoe anders vergaat het burgers die ten onrechte huursubsidie, een bijstanduitkering of studiefinanciering hebben ontvangen. Het openbaar bestuur handhaaft dan wel strikt de regels, de ten onrechte genoten uitkering moet worden terugbetaald, daarbovenop komt een boete en de uitkering wordt stopgezet. De databank van de Centrale Raad van Beroep staat vol met dergelijke uitspraken.

Het openbaar bestuur behoeft zich geen illusies te maken dat het ooit nog goed komt tussen de burger en de politiek en kan beter het voorbeeld volgen van de rechterlijke macht. De Haagse rechter die in strijd met de regels voorafgaande aan een zitting telefonisch overleg had met een der partijen, heeft daarmee het aanzien van de onafhankelijke rechtspraak beschadigd en moest het veld ruimen. Nu het openbaar bestuur nog.
Advertentie