Advertentie

‘Rutte kan eigen kracht burgers stimuleren’

De eigen kracht van burgers moet centraal komen te staan bij het oplossen van maatschappelijke problemen, want de machine van welzijn en geluk staat niet meer in Den Haag.

24 juni 2011

De overheid heeft de wijsheid niet in pacht. Burgers bieden een arsenaal aan kennis en kunde waar de bestuurders en ambtenaren een veel grotere beroep op zouden moeten doen. De burger is aan zet. Ruim 50 jaar verzorgingsstaat heeft een stempel gedrukt op het handelen van Rijk, provincies en gemeenten. Maar de tijd dat de overheden de problemen in de samenleving naar zich toe trekt is voorbij, mede onder druk van de bezuinigingen. De overheid moet meer overlaten aan de burgers. Over het thema ‘Vertrouwen in de burger’ houdt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) woensdag in Den Haag een debat. Dit najaar brengt WRR-lid en oud-minister Pieter Winsemius een rapport met deze titel uit, waarin politici en ambtenaren adviezen krijgen hoe beter gebruik te maken van kennis, kunde en voorkeuren van (individuele) burgers.
Een pleidooi voor meer leunen op de kracht van de burger..

‘Bij Bouman GGZ, een instelling voor verslavingszorg in Rotterdam, kijken we hoe voorkomen kan worden dat dezelfde mensen iedere keer door het behandelingstraject gaan. Kennelijk vervalt men na afronding van het traject in het oude patroon. Dat is vervelend voor de mensen zelf, hun omgeving en de samenleving. Na de zomer gaan we beginnen met een samenwerking in de buurt door mensen te helpen in zelfmanagement. Buurtvrouwen gaan een oogje in het zeil houden en helpen hen in het dagelijks functioneren en het leggen van relaties in de buurt. Daarnaast worden de cliënten geholpen aan werk. De invoering van de Wet werken naar vermogen helpt hierbij, want die wet gaat uit van wat mensen kunnen. We verwachten dat deze aanpak de corporatie minder last van betalingsproblemen gaat geven, want de mensen hebben werk, dat het tot minder verhuizingen leidt, die altijd kosten met zich meebrengen en minder overlast. Voor de GGD is het voordeliger omdat er minder dagopvang in de buurt nodig is.’

Martien Kromwijk gelóóft in het centraal stellen van de eigen kracht van burgers en de inschakeling van de community om hen heen. Het vormt hét antwoord op de klassieke verzorgingsstaat, vindt de voormalige voorzitter van de Rotterdamse corporatie Woonbron. Hij is vooral bekend vanwege de aanschaf en de honderden miljoenen kostende verbouw van het cruiseschip SS Rotterdam. Daarmee bleef onderbelicht dat het stoomschip voor nieuw elan heeft gezorgd in Katendrecht en nieuwe (werkgelegenheids)kansen biedt voor Rotterdamse jongeren. Kromwijk was een van de drijvende krachten achter de stedelijke vernieuwing in Hoogvliet en Schiemond, waar oud-minister Pieter Winsemius enkele jaren geleden zijn spraakmakende rapport Vertrouwen in de Buurt presenteerde. Winsemius werkt nu aan een nieuw rapport Vertrouwen in de Burger waarvoor met een debat over ‘Binding’ woensdag in Den Haag de aftrap wordt gegeven.

Kromwijk spreekt met maatschappelijke instellingen voor wie de ‘oude verzorgingsstaat zijn langste tijd heeft gehad en niet weten hoe ze moeten voorsorteren.’ Hij spreekt op universiteiten en ministeries over wat er nodig is. ‘Overal is er de erkenning en herkenning dat het sociaal duurzamer moet en dat het effectiever, goedkoper en met minder professionals kan.

Schillen

In de analyse van Kromwijk – gebaseerd op zijn jarenlange werkervaring bij Woonbron en de gemeente Rotterdam - is het vertrekpunt de eigen kracht van burgers. ‘De tweede schil van de sociale duurzaamheid is de civil society, de community, de familie en buren. Wat kan de persoonlijke, directe omgeving van de burger doen zonder te romantiseren naar het oude noaberschap. De derde schil is de niet meer verkokerde maatschappelijke instelling. De professionals van deze in-stellingen moeten in de eigen leefomgeving van de mensen die problemen hebben hun werk doen. Dat is de essentie. De instituties van de verzorgingsstaat halen de mensen uit hun omgeving, vergaderen over hen, maken dossiers over de mensen met problemen en hun professionals blijven hulpverleners die het voor de burgers oplossen.’

De verkokerde instituties lopen helemaal vast bij de aanpak van de zogeheten multiprobleemgevallen. Juist daar werkt volgens Kromwijk het centraal stellen van de burger. ‘Professionals geven praktisch advies en zo mogelijk instructies: bijvoorbeeld hoe de koelkast gevuld moet zijn en hoe dat er gezorgd moet worden dat de kinderen naar school gaan. De volgende morgen kom je weer langs om als het nodig is te vragen waarom het niet is gelukt.’

Frontlijn

Kromwijks analyse vertoont parallellen met de frontlijnsturing die de Tilburgse hoogleraar Pieter Tops halverwege het vorige decennium in Rotterdam propageerde. Het is vooral een pleidooi tegen de werkwijze van de klassieke maatschappelijke instellingen. ‘Zij neigen er naar problemen weg van de mensen te behandelen en mee te gaan met de hypes van de politiek. Ze maken zwaardere procedures en beloven dat dit of dat nooit meer zal gebeuren. Dat systeem draait dol. De Sociale Dienst wil dat een bijstandsmoeder aan het werk gaat, maar dat kan niet als er twee kinderen op de bank zitten. Ik zeg: geef de eigen omgeving en zo nodig de professional in de buurt een paar maanden om te helpen het leven van zo’n moeder in goede banen te leiden. De Sociale Dienst is op zo’n aanpak niet ingericht. De GGD ook niet. Dus dat zal nog wel even schuren.’

Echter, de bezuinigingen van het kabinet dwingen de instellingen om toch een omslag te maken. Het zou zelfs helpen, vermoedt Kromwijk, als het kabinet niet alleen de financiële noodzaak van de bezuinigingen uitvent. ‘Het kabinet kan een belangrijke rol spelen in de transitie van de oude verzorgingsstaat naar de eigen kracht van burgers. Ik hoor Rutte twee dingen zeggen: die 18 miljard bezuinigingen gaan we echt doen. En hij zegt dat de machine van welzijn en geluk niet meer in Den Haag staat. Ik ben dat met hem eens.’

Maar de premier zou ook duidelijk moeten maken dat de bezuinigingen kansen bieden zodat burgers weer zelf verantwoordelijk worden voor het oplossen van problemen in buurten en wijken in plaats van dat over te laten aan de overgeorganiseerde en geïnstitutionaliseerde instellingen in zorg, onderwijs en wonen. ‘Rutte zou moeten zeggen: deze forse bezuinigingen betekenen dat we het in de samenleving anders moeten organiseren. Hij hoeft het niet zelf te organiseren, maar hij zou wel moeten zeggen: ik vind het heel belangrijk en wil het aanmoedigen en ondersteunen dat burgers zelf verantwoordelijkheid nemen, want we moeten af van oude verzorgingsstaat.’

‘Het zou bij Rutten passen als hij dit verhaal verteld. Hij heeft er de energie voor en het past bij het verhaal voor een compacte overheid en bij de VVD die altijd een hekel heeft gehad aan het feilen van de overheid.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie